Het Caligarisignaal
De onmiddellijke na-oorlogse tijd, duidelijker: vanaf 1919, betekende voor de film een volwassen-zijn, wat vanzelfsprekend is, als wij weten, dat de eerste fotografische filmstroken werden vervaardigd in 1895. Dat volwassen-zijn was pertinent in de wijze waarop de film de stijlvernieuwing in deze tijd van morele en materiële ontreddering, révolte en wederopstanding mee bepaalde. Tot dan toe immers, was de filmstrook, dit spel van bewegende beeldjes, een prettig kermisvermaak gebleven, welke ook de inspanningen van sommige Amerikanen als een David Griffith waren geweest. Maar nu werd het anders. De nieuwgekomene praatte voor de eerste maal mee in het gesprek der ‘ismen’ waarmee toen vooral zo kwistig werd omgesprongen, en de overige kunstvormen hielden dan ook terdege rekening met de mogelijkheden, de artistieke potentie van de film-kunst. Het is dan, dat ongeveer terzelfdertijd in alle landen, de jonge inteligenzia - en meermaals zonder van elkaar iets af te weten - alle mogelijkheden van het bewegende beeld hetzij teoretisch analiseerden, hetzij praktisch beoefenden. In die gulden filmtijd leven diverse aspekten in elk van de filmcentra, tot in 1929 de techniek een brusk einde zou stellen aan deze stille droom. Alhoewel dit herhaaldelijk werd gepoogd, is het vrijwel onmogelijk de belangrijkheid van deze verschillende aspekten ten opzichte van elkaar af te wegen; positiever is het trouwens, elk van deze nationale inspanningen te zien in funktie van één filmkunst.
Het symbolische signaal tot dit wonderlijk gebeuren kwam uit Duitsland met het beroemdgeworden werk van Robert Wiene Das Kabinett des Dr. Caligari. Het was een film die ekspressionistisch was, en dat moeten we dan wel toegeven, omwille van de literaire en plastische ingrediënten waaruit dit werk was samengesteld: wanneer wij trouwens deze film toeschrijven aan Robert Wiene, dan vraagt dit ook dadelijk een korrektie, in die zin, dat een groot deel van de atmosfeer in Caligari werd bepaald door de scenaristen en de dekorbouwers, die tevens verantwoordelijk waren voor de suggestieve maskers en kledij, die de tradities terzake grondig vervingen. Angst en waanzin, de wezenlijke onderwerpen van de gehele na-oorlogse Duitse filmkunst, vonden