[Literair en artistiek expressionisme, vervolg]
uitspraken (Tristan Tzara, o.m.) Men heeft, in de literatuur, veelal deze talrijke nieuwsoortige poëtische opvattingen als expressionisme beschouwd, eensdeels te recht als men die term wil aanwenden om globaal alle moderne stromingen te kenmerken die zich formeel van de klassieke poëzie onderscheiden, - zo kan men in de beeldende kunst onder expressionisme alle richtingen samenvatten die met realisme en impressionisme hebben gebroken; anderdeels ten onrechte, omdat het expressionisme toch wel degelijk een welbepaalde, zelfstandige kunstformule is, een levende, scheppingskrachtige beweging, vooral weliswaar op het gebied der plastische kunst, waar ze beoefenaars telt en geteld heeft die thans meer en meer als grote figuren worden beschouwd, kunstenaars die van de vorm in de volste zin van het woord de drager der expressie hebben gemaakt. Om dat te bereiken moesten ze de vorm als creatief element handhaven en dat hebben ze precies kunnen doen omdat ze in laatste instantie de verschijnselen van natuur en leven als constituerende krachten in hun kunst hebben gehandhaafd. In de poëzie geldt hetzelfde voor hen die zich in hun expressies onderworpen hebben aan de wetten van het denken en het natuurlijk leven der taal, - wat hen immers niet moest beletten de taal te beladen met de felst geconcentreerde, ja de meest krampachtige samenballingen van geest en gevoel: voor mij is Gottfried Benn de meest typische vertegenwoordiger van de zuiver expressionistische poëzie, en de grootste dichter van het tweede kwartaal dezer eeuw. Diegenen echter die de vorm als een zelfstandige entiteit hebben trachten te beschouwen, los van de verschijnselen der natuur, van de gestalten des levens, zijn nooit boven het stadium van het experiment uitgegroeid. Ze blijven bevangen in veelal ijdele probeersels, in wezenloze problemen. Dit is niet in tegenspraak met ons eigen beginsel der primauteit van de vorm in de kunst. De enen bewust, de anderen onbewust hebben
immers de vorm uitgehold, verwrongen, vernietigd en zulks alleen omdat ze hem van de inhoud hebben gescheiden. Kunst begint met de vorm, maar is niet vorm, niet vorm alléén. De vorm is niet het doel der kunst, hij is er een bestanddeel van, maar omdat men hier veelal het deel voor het geheel heeft genomen en volume, lijn, kleur en welke vormelementen daar nog zijn mogen als op zichzelf staande en geldende plastische waarden heeft willen doen doorgaan. is men verzeild geraakt in de baaierd die men kent. Door de vorm van het leven te isoleren heeft men hem virtueel gedood, - zoals een proefkonijn, dat men aan te