sedert een aantal jaren hebben doorgemaakt, schijnt mij zich een dergelijk antwoord op te dringen. De tegenwoordige ontbinding, die niemand loochent, zelfs niet diegenen die ertoe bijdragen, vindt zijn eerste oorzaak in de verzwakking der formele disciplines. Zoveel jaren geleden heb ik reeds gewaarschuwd tegen nalatigheid op dit gebied, maar het heeft niet mogen baten. Men duide mij niet ten kwade als ik daar even aan herrinner; dat ik opstel na opstel in bedoelde na-oorlogse jaren aan die toen acute vraagstukken heb gewijd: het wordt doorgaans verzwegen.
Kunst begint met de vorm: dit is steeds mijn standpunt geweest inzake esthetica en critiek, en het is waarlijk niet omdat beeldende kunsten en poëzie zich in de loop van de jongste halve eeuw al meer en meer van dit beginsel hebben verwijderd dat ik mijn zienswijze zou moeten veranderen. Bewijst de huidige ontreddering niet dat mijn standpunt wel het goede zou kunnen zijn, aangezien men in de chaos is terechtgekomen met er zich van te verwijderen?
Dat het informele thans op het karakter van kunst kan aanspraak maken, impliceert de negatieve erkenning van de vorm als wezen der kunst, van de vorm die men niet meer wil of kan verwezenlijken. Aan de vorm moge de geest voorzitten, maar dan om er zich in uit te drukken en onfeilbaar wijst de onzekerheid, de problematiek van de ene op het verval van de andere. Tegen de geestelijke ontreddering schijnt echter geen kruid gewassen te zijn. Daarom is de ontsporing van althans de nieuwe kunstverschijnselen onstuitbaar gebleken. Het grootste deel van wat sinds een vijftiental jaar specifiek nieuw kan heten is verziekt. Het had ook anders kunnen zijn; in de eerste halve eeuw der kunstvernieuwing was dit nog maar met het geringste deel het geval. Sinds de jongste wereldoorlog is de proportie vervaarlijk toegenomen.
De vernieuwing der plastische kunsten is al dadelijk met verontrustende verschijnselen van vormverzwakking gepaard gegaan, en wat de poëzie betreft, klimmen ze al op tot het symbolisme. In het woord manifesteert zich de geest het meest onmiddellijk en zo moest zijn beginnende vermoeidheid, vergelijkbaar met de verslapping van het organisme in de incubatietijd ener ziekte, zich het eerst in de poëzie kond doen. In het literair expressionisme, dat trouwens aanvankelijk door het symbolisme beïnvloed bleek (men denke b.v. aan Trakl); nam de vormontbinding reeds bedenkelijke verhoudingen aan, die zich nog veel sterker, en ditmaal ronduit in nihilistische geest, in het dadaisme en andere extreme richtingen