Van zijn huidig beeldhouwwerk kan zonder meer gezegd worden dat het nog slechts zeer rudimentair de menselijke vorm oproept: het is totaal abstract geworden. Maar de doorbraak naar de toren en de opeengestapelde massa's doordrongen van ruimte, is er. Als deze torens gemodelleerd en gegoten zijn in beton of brons, dan zijn ze soliede constructies van zware massa's. Daar hij, zonder overdreven toegevingen, trouw blijft aan zijn materiaal, schuwt Villa in dergelijke constructies de zeer diepe uitholling en de doordringende opening. Hij voelt klaarblijkelijk aan dat zulks de essentiële kwaliteit van het gegoten blok zou vernietigen. Torens ja, maar torens zonder licht... Doch gietwerk is niet typisch voor het huidige werk van Villa. Een opdracht, die centraal was voor zijn ontwikkeling, was Africa, een beeldhouwwerk van vijftig voet hoog, gemaakt in drieduims gewalst staal, voor het hoofdpaviljoen van de eeuwfeesttentoonstelling Zuid-Afrika, die in 1960 plaatsgreep te Johannesburg. Voor de eerste maal werd de torenvorm letterlijk een toren, een bouwkundig beeldhouwwerk of een gebeeldhouwd bouwwerk, als u wil en een zeker verlies, een gebrek aan definitie van de ruimte tussen de vormen, werd uiteindelijk overbrugd. In dit werk begonnen de ondertonen en de harmonie te leven, die in alle kunst het onderscheid uitmaken tussen de dunne noot en de rijke sonoriteit. Datgene, dat in alle kunstwerken de eigenlijke rijkheid uitmaakt, is niet zozeer het samenbrengen van ontelbare kwaliteiten, maar wel het sàmen en ordelijk aanwezig zijn van deze kwaliteiten, en wel zó dat uit deze co-presentie een heel gamma van nieuwe harmonieën en subtiliteiten ontstaat, die de ruimte bezetten, waarin zij geschapen werden. In de open, samengevoegde sculptuur, die Villa nu creëert, is datgene, dat bijdraagt tot het totaaleffect, niet alleen het ingenieuze van de vormen, noch de plastische verbeeldingskracht, noch zelfs dat hij, sedert
Africa, in staat was nauwkeuriger en omzeggens ‘materiëler’ vorm te geven aan de ruimte tussen zijn metalen stukken, nee, het is eerder dit, dat hij, in de jongste jaren in staat was de beeldhouwkundige weerkaatsingen te voorzien en te beheersen, die sommige vormen hebben op de ruimte, die zij vullen en bepalen, en de weerkaatsingen, die, reflecterend, de co-presentie van deze vormen en ruimten aan het licht brengen.
Eduardo Villa: Ontwerp voor betonconstructie (1961).