| |
| |
| |
Drs. Fred Teurlinckx
Pers en uitgeverij in Zuid-Afrika
Pers
Het verleden
De eerste kranten in Zuid-Afrika, toen nog maar de Kaapkolonie, droegen wel Engelse koppen, maar waren over het algemeen tweetalig: Engels en Nederlands. Waren zij het niet, dan hadden zij een Hollands Bijvoegsel zoals The Cradock News, waarin trouwens de voor de evolutie van het Afrikaans zo belangrijke Zamenspraak tusschen Klaas Waarzegger en Jan Twyfelaar over het onderwerp van ‘Afscheiding tusschen de oostelyke en westelyke provincie’ van Louis Henri Meurant, verschenen is.
Het ontstaan van een ‘zuiver’ Hollands-Afrikaanse pers had dan ook niet met een taalkwestie te doen, al zal gaandeweg de taalstrijd in deze pers 'n prominente ruimte gaan innemen. Wanneer De Zuid-Afrikaan in 1830 onder de leiding van Charles Etienne Boniface verschijnt, dan is ook hij tweetalig. Hij is er gekomen omdat zijn voorganger de South African Commercial Advertiser te liberalistisch in zijn kleuropvattingen werd en de Hollandse ‘kolonist’ niet meer voldeed op dit belangrijke terrein van het Zuidafrikaanse sociale leven. De geestesrichting die de Engelse pers in het Zuid-Afrika van vandaag openbaart, vindt reeds haar oorsprong bij de twee oudste publikaties, de South African Journal, een maandblad, en de South African Advertiser, een weekblad.
Hun stichters, uitgevers en redakteurs waren typische 1820-Setlaars, alleen van hun lotgenoten verschillend daarin dat zij liever niet boerden en nog een tikje liberaler waren. Het hun oorspronkelijk toegewezen Oost-Kaapse gebied verlatend trokken zij naar Kaapstad, waar zij ware journalisten werden, ook in hun strijd tegen de Britse overheid.
De eerste proeven van werkelijk Afrikaans verschijnen reeds in 1826 in De Verzamelaar, de krant van de vader van het Hollands krantenwezen in Zuid-Afrika, de tot het protestantisme bekeerde kreupele Portugees-Hollandse jood Josephus Suasso de Lima, en ook in De Zuid-Afrikaan, reeds in het stichtingsjaar. In ieder geval staat De Zuid-Afrikaan bankvast achter de ‘Hollandse kolonist’ en deze houding gaat nog duidelijker worden wanneer de krant samensmelt met een ondertussen geboren zusje, De Volksvriend. De Zuid-Afrikaan behoudt zijn titel, maar krijgt meer armslag. Bovendien is daar nu een jong en dynamisch eigenaar en redakteur, niemand minder dan Jan Hendrik Hofmeyer, Onse Jan, eerder voorstander van Nederlands dan van Afrikaans, doch in ieder geval een Dietser van het zuiverste water. Deze Zuid-Afrikaan begint werkelijk geschiedenis te maken met de publikatie van een correspondentie over de Afrikaanse Bijbelvertaling, ingezet door Pannevis, voortgezet door anderen en waarin ook Hoogenhout betrokken geraakt. Dit werd het voorspel tot de stichting, in 1875, van het Genootskap van Regte Afrikaners, met zijn integraal Afrikaanse krant De Afrikaanse Patriot, eerst een maandblad maar reeds kort daarop een weekblad. Nog een belangrijke naam verbonden aan De Zuid-Afrikaan is deze van Antoine Nicolas Ernest Changuion, de schrijver van De Nederduitsche taal in Zuid-Afrika hersteld (1844).
Dit alles gebeurde in Kaapstad terwijl inmiddels de Oostkaap ook haar stem verheffen kon in Het Kaapsche Grensblad waarvan Meurant, van 1844 tot 1850 de eigenaar, uitgever en redakteur was. Ook in dit blad verschenen brieven in Afrikaans.
In Natal, de eerste werkelijke Voortrekkersrepubliek die ook het eerst in Engelse handen viel en nu het meest Britse gewest is, verscheen De Nataliër. De andere twee Voortrekkerrepublieken zouden volgen, maar eerst
| |
| |
moest natuurlijk de grote Trek zijn beslag gekregen hebben. Voor de Vrijstaat moeten wij De Volksstem, later Die Volkstem, noemen die nog tot vóór een paar jaren verscheen. Een goed tijdschrift komt later met Die Brandwag (1910 tot 1922), dus niet de huidige Brandwag. De ‘Afrikaanse’ pers zal trouwens haar eerste definitieve stoot krijgen kort voor en na de Rebellie van 1914. Nationalisme vlamt nu hoog op en weldra verschijnen De Burger en De Huisgenoot in Kaapstad. Ons Moedertaal van de Stellenbossers Prof. J.J. Smith, Tobie Muller en Gordon Tomlinson heeft de taalpolitiek van Die Huisgenoot bepaald. Maar hiermede bevinden wij ons reeds in
| |
Het heden
Kaapstad en Johannesburg worden nu de centra zowel voor de Afrikaanstalige als de Engelstalige pers. Op haast een uitzondering na, de zg. neutrale, doch Verenigde partij-gezinde sensatiekrant Die Landstem, zullen de Afrikaanstalige kranten in hun verschillende schakeringen nationaal zijn. De Engelse daarentegen liberalistisch en ‘anti’. Pogingen om een nationalistische Engelse pers op te richten zoals destijds met The South African Nation zijn telkens mislukt. Voor wie het land kent is zulks geen wonder. Begint een ‘Brit’ nationaal te voelen, dan gaat hij Afrikaanse kranten lezen, ja, hij zal in zekere mate verafrikaansen. Hij bevindt zich dan in het eerste stadium van het assimilatieproces, dat volgens nuchtere buitenlandse waarnemers binnen zowat twintig-dertig jaar voltrokken zal zijn.
| |
Engelse pers
De machtigste trust is The Argus Printing and Publishing Co. Ltd., met hoofdkantoor in Kaapstad. Zelfs al laten wij een aantal kleinere plattelandse en rhodesische publikaties achterwege, blijft de Argus-reeks niettemin imposant: The Cape Argus (Kaapstad, oplage: 103.789 in de week, 145.369, week-end; cijfers van 27.12.1961), The Star (Johannesburg, 177.704/135.942/27.12.1961), The Chronicle, Daily Dispatch, The Diamond Fields Advertiser, The Eastern Star (Grahamstad), The Friend (Bloemfontein), The Natal Advertiser, The Natal Daily News, The Natal Witness, The Outspan, Pretoria News, Queenstown Representative, The Sunday Mail, Sunday News, Sunday Tribune, enz.
De oplagecijfers van Cape Argus en Star geven een idee van de zware strijd die de Afrikaanse pers nog tegen deze Britse kolos te leveren heeft. De Engelse gemeenschap is, qua steeds afnemende getalsterkte niet in staat deze witte olifant aan het wandelen te houden. Twee faktoren spelen echter een rol: de ontwikkelde Afrikaner is geneigd om ook een blad van de tegenpartij te kopen, wat de Brit niet doet en de stedelijke ‘geleerde’ naturel is geneigd om Engelse kranten uit zijn zakken en boektassen te laten puilen om te laten zien hoe geleerd hij is.
De tweede belangrijke Engelse groep is die van de S.A. Associated Newspapers Ltd. die op datum van 10.1.1962 nog met de volgende oplagen ‘gespog’ heeft: Rand Daily Mail (122.209), Sunday Times (336.565), Sunday Express (153.916), Financial Mail (4.318).
| |
Afrikaanse pers
Omdat, in al hun nuchterheid, de oplagecijfers het sprekendst zijn, noteren wij hier enkele recente gegevens (oplagecijfers van einde 1961 - begin 1962):
Die Brandwag, Johannesburg, weekblad, (103.554); Die Burger, Kaapstad, dagblad, (in de week 47.480, 's zaterdags 63.775); Dagbreek en Sondagnuus, Johannesburg, (zondag 135.240); Die Huisgenoot, Kaapstad, weekblad, (100.590); Die Jongspan, Kaapstad, weekblad, (55.000); Die Landbouweekblad, Kaapstad, weekblad, (53.212); Rooi Rose, Johannesburg, damesweekblad, (92.293); Sarie Marais, Kaapstad, damesweekblad, (71.404); Die Transvaler, Johannesburg, dagblad, (42.364); Die Vaderland, Johannesburg, namiddagkrant, (56.586); Die Volksblad, Bloemfontein, dagblad, (32.000, 's zaterdags 35.000).
Dus Dagbreek, Brandwag, Huisgenoot, Rooi Rose en Sarie Marais houden zich flink staande. Wij kunnen ons echter minder verheugen over het succes van Die Landstem, 153.085 exemplaren. Seks in woord en beeld speelt een overheersende rol in dit blad en daarbij oefent het een slechte invloed uit op de ‘serieuze’ bladen die ook nu en dan proberen de bikini's buiten te hangen om hier en daar een lezer te vangen. Daaraan doet Woord en Daad, halfmaandelikse christelike nuusblad, niet mee. Bovendien heeft dit blad zijn kolommen ter beschikking gesteld van Die Dietse Federasie en vooral Vlaanderen is er dikwijls aan de eer. Deze reden alleen zou volstaan om het blad hier speciaal te vermelden.
| |
Bantoepers
Gezien het aantal Bantoes (ca. 11 miljoen) zouden wij ons aan een uitgebreide Bantoepers verwachten. Van het redelijke groot aantal titels, ca. 23, zijn er echter slechts 3 die er in geslaagd zijn de verbeelding van de naturel aan te grijpen: Zonk, (75.000 exx.); Drum, (200.000 exx.); Bona, (101.000 exx.).
Als wij nu gauw het karakter van deze edities ‘blootleggen’ zullen wij dadelijk zien waar het in de Bantoepers om gaat.
| |
| |
Zonk is een soort zwarte Piccolo die door Joden uitgegeven wordt. Wij zouden onze schouders kunnen ophalen over al deze zwarte ‘prikkelpoppe’, maar er is meer. Het blad doet alsof... er geen blanken bestaan. Miss South Afrika wordt gekozen en zij is... zwart. Mister South Africa ook. De winnende voetbalploeg is een Bantoe-elftal. De advertenties prijzen produkten aan die de Bantoedames tot Brigitte Bardots kunnen omtoveren. Dus het blad doet de Bantoe verlangen naar de onbereikbare wereld van de blanke en doet zelfs alsof deze wereld reeds in zijn bezit is.
Drum van de Brit Jim Bailey, wellicht de rijkste blanke in Afrika, heet neutraal te zijn, maar heeft speciale banden met het African National Congress. Geen wonder dat een gekleurde foto van Loethoeli op het voorblad verschenen is, met binnenin een uiteenzetting van zijn plannen. En dit niet uit belangstelling voor Alfred Nobel en zijn betwiste prijzen. De oplage is groot, maar het blad dekt heel (voormalig) Brits-Afrika.
Tegenover Zonk en Drum staat Bona. Uiterlijk lijkt het zeer op Drum. Het is een publikatie van de neutrale, hoewel sterk Afrikaans nationalistisch georiënteerde Dagbreek-perstrust. Veel lokaler dan Drum verschijnt het toch op 101.193 exemplaren.
Het succes van Bona heeft aanleiding gegeven tot de stichting van Sabiko, een maatschappij waarvan de ‘hoofdoelstelling’ is om 'n koerant uit te gee in een of meer Bantoetale en ondertussen verscheen reeds een zestien bladzijden dikke editie in Zoeloe, met de suggestieve titel: Elethu - Ons eie. Eigenaardig is dat het initiatief weer van de blanke moest uitgaan alhoewel er voldoende zwarte miljonairs in het land zijn om een naturellendagblad te financieren.
| |
Uitgeverij
Het verleden
In het verleden, tot zo ca. 1910-1914, waren de uitgeverijen meestal onmiddellijk verbonden aan de kranten. Wanneer de bekende Zamenspraak van Meurant in boekvorm verschijnt, dan staat op het titelblad: Cradock, gedrukt door J.S. Bold & Co., Aan het Kantoor van het ‘Cradockse Nieuwsblad’ 1861. Zo verzorgt het kantoor van De Volkstem de uitgaven van de Volkstem Drukkery. Paarlse Drukkery en Die Genootskap behoren bij Die Patriot, de Argus Co heeft te maken met de Argus-dagbladengroep. Hetzelfde geldt voor Het Westen Drukkery, Het Volksblad Drukkery en De Vriend Drukkers. De ‘losse’ uitgeverijen ontstaan iets later: N.V. Boekhandel en Drukkery voorheen E.J. Brill, Smuts en Hofmeyer, D.F. Du Toit en Co Bpk Drukkers en Uitgevers, Van de Sandt de Villiers Drukpersmaatschappy, J.H. du Bussy, J.H. Pocock. De namen spreken boekdelen: het initiatief is van één persoon of één familie uitgegaan. Op J.H. du Bussy na hebben meer commercieel opgevatte uitgeverijen zoals de H.A.U.M. (Hollands-Afrikaanse Uitgeversmaatschappij) en Juta en Kie, beter standgehouden.
| |
Het heden
Naast de genoemde drie treden thans de Afrikaanse Persbeperk, Voortrekkerpers, Nasionale Boekhandel Beperk, A.A. Balkema, Tafelberg Uitgewers, J.L. Van Schaik Beperk, Constantia Boekhandel, Pro Rege-Pers en Nederduitse Gereformeerde Kerk-Uitgewers als verspreiders van hoofzakelijk Afrikaanse, maar ook Engelse, Nederlandse en enkele Duitse boeken op. Voor hun Bantoe-fondsen hebben zij dikwijls speciale afdelingen zoals de bekende Via Afrika van Nasionale Boekhandel. Het probleem is daar het grote aantal Bantoetalen (7 tot 9 min of meer erkende talen, waarvan Zoeloe de voornaamste.)
Er is verder een streven tot trust-vorming in de richting van drie toppen merkbaar: Afrikaanse Pers-beperk, Nasionale Boekhandel en Voortrekkerpers. Van de genoemde kleinere uitgeverijen werken er reeds een groot aantal onder de vleugels van de grote drie, zonder daarom hun eigen naam of directie-raad te hebben prijsgegeven. Eigenaardig is de voorkeur voor het gebonden boek. Een slapband-boek is een minderwaardig boek! De harde omslagen maken het boek echter nogal duur. Geelpers is ten slotte de naam voor de pikante treinliteratuur omdat deze boeken meestal in gele slappe omslagen verschenen. Er verschijnen dus ook onzedige en soms goddeloze boeken in Zuid-Afrika. Er wordt ingegrepen, ja, maar dan alleen als het de spuigaten uitloopt of wanneer er gezondigd wordt tegen die wetten die er hier moeten zijn om het voortbestaan van de blanke natie te beschermen.
| |
Besluit
Pers en Uitgeverij in Zuid-Afrika zijn niet beter of slechter dan in Europa. Ze zijn alleen maar anders. De Engelse pers schittert niet door haar patriotisme en berokkent het aanzien van het land dikwijls ernstig schade. Daarom is er sprake van een Persraad, die zou gerekruteerd worden uit de gelederen van de ernstige journalisten en die voor zich zelf een erekode zou opstellen. Desondanks is er in de polemieken meer hoffelijkheid dan in Europa, en op de grote dagen een verbazend fair-play. Het grote verschil met het buitenland is dat alle schrijfwerk zich hier hoofdzakelijk voltrekt onder het oog van de Meester, de enige Koning die Zuid-Afrika ook in zijn nieuwe republikeinse grondwet erkent.
Wat in het bijzonder de Afrikaanse pers betreft, deze leeft en werkt en vecht in het licht van de Dietse identiteit van dit jonge, maar vastberaden volk.
|
|