West-Vlaanderen. Jaargang 11
(1962)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 104]
| |
Creatief werk in de omliggende landenDe Musische Bildungstätte te RemscheidWie als Duitse of buitenlandse cursist wil deelnemen aan een stage in de Musische Bildungstätte te Remscheid, is wel zeer verwonderd aan de rand van het Roergebied te belanden in een streek die qua rust en stilte onmiddellijk doet denken aan onze Ardennen. En te midden van dit heuvellandschap wordt hij ontvangen in een gebouw met kubusvorm dat herinneringen aan het Duitse Expopaviljoen oproept. Deze Musische Bildungstätte werd in het leven geroepen op initiatief van een aantal personen die in de Bondsrepubliek als experten op het gebied van de muzische arbeid beschouwd worden. Het gebouw zelve werd opgericht met financiële bijdragen van het Bundesministerium für Familien- und Jugendfragen en het Arbeits- und Sozialministerium van het Land Nordrhein-Westfalen op een uitgestrekt terrein dat ter beschikking gesteld werd door de stad Remscheid. Dezelfde overheidsorganen nemen verder hun aandeel in het dragen der beheerskosten van dit heerlijke tehuis. Het loont allicht de moeite na te gaan welke realiteit schuilgaat achter het etiket muzisch. Vanzelfsprekend moet in de eerste plaats teruggegaan worden naar het klassieke trivium dat van oudsher doelde op muziek, spel en dans. Ook moderne uitdrukkings- en spelmiddelen worden met deze aloude technieken verstrenggeld, nl. het scheppen in goed-amateuristische zin, na confrontatie met de moderne kunstuitingen, benevens het creatief hanteren en omgaan met moderne technische middelen als bandopnemer, foto-apparaat, enz... De initiatiefnemers waren er zich wel van bewust dat de vorming van leiders voor jeugdbewegingen, jeugdtehuizen, internaten en dgl. in de meeste gevallen ontoereikend bleef op een nochtans zeer belangrijk gebied, nl. de jonge mens in zijn vrije ogenblikken vertrouwd te maken met de kunst van onze tijd en hem er even vanzelfsprekend toe aan te zetten ter zake creatief op te treden. De Bildungstätte werd dus speciaal opgericht voor leerlingen van sociale scholen, jeugdleidersinstituten en dgl. die zich op een full time-betrekking of een ereambtelijke activiteit in het jeugdwerk voorbereiden en die daar vierweekse cursussen in internaatsverband kunnen komen volgen onder de leiding van de beste Duitse specialisten. De nagestreefde doeleinden bij het organiseren der cursussen zijn in feite drievoudig: a) in de eerste plaats is men erop uit de zelfactiviteit te bevorderen waarbij verbeelding, creativiteit en het spelelement een grote rol spelen; b) verder ontwikkelt de muzische opleiding de ontvankelijkheid voor kunstindrukken; c) ten slotte wordt zeer nadrukkelijk beoogd het kritisch vermogen der cursisten aan te scherpen om hen in de gelegenheid te stellen een waarde-oordeel te vormen en te kiezen, waardoor uiteindelijk de basis gelegd wordt voor de opvoeding van de verbruiker der cultuurgoederen. Tijdens alle activiteiten wordt er naar gestreefd de persoonlijke remmingen van de stagiairs los te werken, terwijl anderzijds de wisselwerking van de individuele groei en de sociale groep sterk de aandacht krijgt. De aangewende methode is verder gebaseerd op het integrale internaatsverband, dat bewezen heeft veel rijkere resultaten op te leveren dan verspreide cursussen. 's Morgens worden in principe alleen groepsactiviteiten georganiseerd (een lezing gevolgd door groepsdiscussies en praktijk), waarna gans de namiddag besteed wordt aan specialisatie in een der vijf takken. Elke deelnemer kan slechts voor één tak opteren, al wordt hij systematisch vertrouwd gemaakt met de onderlinge samenhang der takken. | |
1. MuziekStijlperiodes, het lied, jeugd en jazz, stromingen van de nieuwe muziek, ritmiek, melodie, improvisatie, begeleiding, nieuwe instrumenten, het Orff-Schulwerk, de leiding van zang en musiceergroepen. | |
2. DansGeschiedenis van de dans en van zijn vormen, beweging, ritmiek, volksdansen, dansspel, gebaren, pantomime, dansmuziek. | |
3. SpelHet spel en de speelruimte, woord en toneel, mimiek, gebaar, gezelligheid en feest, improvisatie, pantomime, drama, poppen, schaduw- en maskerspelen. | |
[pagina 105]
| |
4. Beeld en vormWezen en structuur van vlakte, kleur en ruimte, studie van het materiaal, handwerk, industrievorm, mode, beeldende kunst nu, compositie-oefeningen, ontwerpen, tekenen en schilderen, werken met papier, textiel, hout, metaal, klei, steen, glas, vervaardigen van gebruiksvoorwerpen, poppen, kostumes, decors. | |
5. Technische middelenDe microfoon en de bandopnemer als creatief element voor de amateur, de eigen wetten van het luisterspel, het T.V.-spel en de film, kritiek van platen en gebruik van een fonotheek, opname van woord, muziek en geluid, reportage, luisterspel en klankmontage, betekenis van de fotografie, opname, montage, ontwikkeling.
De Musische Bildungstätte biedt voor al deze activiteiten plaats en ruimte in een zeer moderne sfeer waar men zich dadelijk thuis voelt. De resultaten van de maandelijkse stages zijn zeer opmerkelijk inzake kwaliteit. Er mag zonder twijfel vooropgezet worden dat Remscheid volop een idee aan het worden is in het Duitse jeugdwerk en ook een vaste plaats aan het innemen is in de sociaal- en kunstpedagogiek van de Bondsrepubliek. De docenten zijn erin geslaagd na veel afwegen het juiste midden te bereiken tussen het opwekken van de artistieke ontvankelijkheid en de creativiteit - waarbij men er zich goed van bewust geweest is dat de cursisten altijd maar amateurs zullen blijven - terwijl anderzijds de opleiding de klip van het onschuldig-gevaarlijke hobby heeft weten te omzeilen.
R. TOTTÉ Adviseur bij de Nationale Dienst voor de Jeugd. | |
Jeudis en peintureIndien U toevallig op een donderdag naar het Musée des Arts Décoratifs van Parijs gaat, dan zal U vaststellen dat de hall versperd wordt door een jong artistenvolkje, waarvan de oudste veertien jaar is en de jongste nauwelijks zes. Indien U nu, een tikje benieuwd, de vloed volgt, die de zalen binnendringt, dan bereikt U weldra twee omvangrijke ateliers, witgekalkt en versierd met kinderschilderijen. U zal daarna de installatie bijwonen: iedereen plaatst zijn karton, bevestigt zijn blad, stalt zijn materiaal uit gelijk een waarachtig kunstenaar, richt zich behoorlijk in en wacht: klaar om iets te doen en om het te doen met hart en ziel. Deze kinderen gaan twee uren van hun vrije tijd besteden aan tekenen, schilderen, modelleren of graveren. Zijn zij buitengewoon toegewijd? Richten zij zich op een artistieke loopbaan? Nee! Zij zijn daar eenvoudigweg alleen maar voor het plezier van te schilderen. Er zijn er zo meer dan duizend, die elke week naar hun museum komen. Dit geven van zichzelf en van hun tijd zal er zijn beloning en voldoening vinden - laten wij zeggen dat niets méér winst oplevert, dan het werk, dat men doet voor zijn plezier. Het is met deze idee dat het werk werd aangevat, datzelfde schoolse werk, punt op het programma, van hogerhand opgelegd... en derhalve: punt van verveling... Alles wat hier zal geleerd worden, wordt niet onderricht, maar laat zichzelf ontdekken, in en door zichzelf. Het is ongetwijfeld een moeilijke en delicate taak, maar zij verrijkt oneindig veel meer en zij is trouwens de enig aanvaardbare in deze ateliers. Maar laten wij terugkeren naar onze kunstenaars, die materieel alle voorbereidingen hebben getroffen. Zij scharen zich rond één der opvoeders: er ontspint zich een conversatie, een babbeltje-in-familie. Men spreekt er over het weer, over de sneeuw, die doet denken aan een impressionistisch schilderij, of over de zonnebark, die ontdekt werd in een Egyptische pyramide, of nog over een Goya-expositie, die zopas geopend werd in een Parijs' museum, of over het tijdschrift, dat vier pagina's reproducties van Van Goghs werk publiceerde en zo, stap voor stap, komt men tot de beoordeling van het tekenwerk van de vorige week. Men spreekt erover, de vragen volgen elkaar op, de discussie ontplooit zich en meteen de ideeën en raadgevingen. Iedereen neemt er aan deel en op die manier wordt dan het thema van de dag aangevat. Er zijn wellicht projecties te tonen, een film, een kleine documentaire tentoonstelling of nog, zoals vandaag, een ‘ontsnapping’ in het museum. Het onderwerp zal zijn ‘De Drie Koningen’, maar zij moeten in hun handen een stuk uit het museum dragen. Van dan af verspreidt het kleine volkje zich in de zalen, op heerlijke speurtocht naar een schat. | |
[pagina 106]
| |
Pierre Belvès en de kinderen tijdens een bespreking van de gemaakte schilderijtjes.
Tekenen in het museum.
Iedereen gaat naar datgene, waarvan hij houdt en waaraan hij zijn voorkeur geeft. Er wordt een schets gemaakt (wat vooreerst toelaat beter te zien) en, nu de ‘voeding’ aldus verzekerd is, keert men terug naar het atelier, waar het werkelijke werk kan beginnen. Balthazar zal misschien dit heerlijke Portugees goudsmeedwerk dragen. Waarom hem niet kleden met deze mooie zijde, die zelf ook uit het Oosten komt? Melchior wordt wellicht bekoord door dat Venetiaans koffertje en ja, hij kan eveneens dit prachtige zwaard aan zijn zijde dragen! Op die wijze wordt er binnen in het kind een wijde wereld van beelden, ideeën en ontwerpen geschapen. Gedurende de realisatie van het schilderij (enkele aanduidingen in potlood, daarna dadelijk de kleuren en het vrije spel van de penselen), is de eerste zorg van de opvoeders het respect voor de persoonlijkheid en de wens van eenieder; het leiden en raadgeven geschiedt met voorzichtigheid en mate evenals het waken over het bijblijven van de geestdrift. Het is vooral noodzakelijk dat elk kind vertrouwen ingeboezemd wordt en dat het zich bewust is van een warm begrip, dat zich naar hem toebuigt.
Opvoeding van het oog, gehoorzaamheid van de hand, in beweging brengen van de geest, worden innig verenigd. De voorgestelde onderwerpen brengen zichzelf voort en sluiten aan bij elkaar. Zij worden voortgebracht door kinderen - punt van deze programma's op lange termijn, waarvan het verloop onveranderlijk zou zijn, doch tevens een bestendige heropwekking van de interesse en de aantrekkingskracht en ook een antwoord op de ‘noodwendigheden’ van het kind en, zijn mogelijkheden. Een vrij schilderij, vol van verbeeldingskracht en droom, zal een strenge observatie uitlokken of zal, bij wijze van spel, gaan tot aan de drempel van het gezichtsbedrog; een opgave, waarbij alleen met kleuren wordt gewerkt, zal opgenomen worden in een geïnspireerde decoratieve oefening. Van tijd tot tijd zullen andere grafische activiteiten nieuwe visie brengen, hetzij wat betreft de conceptie, hetzij wat de handeling aangaat. Modelleren, knippen, graveren op karton, lino en leder brengen variatie in de technische expressiemiddelen. Binnen de grenzen van het vooropgestelde thema wordt alle vrijheid van opvatting en uitvoering geëerbiedigd. Het schilderij - zelfs het kinderschilderij - kan slechts denkbaar zijn als het bevrijd is van alle dwang, visuele of andere. De grafische spelen laten toe het meesterschap te verwerven over de handelingen, zij zijn spontaan of geinspireerd door enkele trekken, loof, beweging of uitvinding. De tekentests hebben als direct gevolg dat wij onze kinderen beter leren kennen en ook begrijpen. Memoriespelen, amusant en schilderachtig, verrijken | |
[pagina 107]
| |
de visuele woordenschat - verrijking, die onontbeerlijk is bij alle scheppend werk. Een grote marge werd aan de verbeeldingskracht overgelaten. Want wij menen dat zij het domein is, waarop het kind veel te zeggen en nog meer te doen heeft. Alle cultuur, deze naam waardig, vindt hier haar ontluiking; deze speurtocht, uitgaande van de persoonlijkheid, leidt er ons niet toe van deze kinderen kunstenaars te maken. Wij weten zeer goed dat, indien wij hen daartoe zouden verplichten, zulks zich tegen ons zou keren. Wij zoeken veeleer van deze kinderen mensen met smaak te maken, mensen, die zullen kunnen kijken en bekijken en kiezen en die gevoelig zijn, dus rijke mensen uit en in zichzelf. Een bezoek aan de Ateliers au Travail kan zeer gemakkelijk gebeuren gedurende het schooljaar. Het volstaat toelating te vragen - die dadelijk gegeven wordt - bij de ingang van het museum: Ateliers de jeunes, Musée des Arts Décoratifs, Pavillon de Marsan, rue de Rivoli, Paris 1er. De cursussen hebben alle dagen plaats van 17 tot 19 h, 's donderdags van 10 tot 19 h en 's zaterdags van 14.30 h tot 19 h. Een club voor groten heeft plaats elke woensdag van 17 tot 19 h. Deze club omvat: grafische kunsten, graveren met sterk water, modelleren en kunstgeschiedenis. De groteren zijn 15 à jaar oud. De kinderen betalen een bijdrage van 50 NF per trimester.
PIERRE BELVÈS Directeur van de Opvoedingsdienst van het Musée des Arts Décoratifs te Parijs | |
Lìfe and hopeMisdrijf en achterlijkheid op school zijn nauw verwant. Beide hebben te maken met een verlies van hoop en een daaruitvolgend gevoel een outlaw te zijn, dat een persoon er toe aanzet op zoek te gaan naar een nieuwe groep om bij te behoren. Indien deze laatste ontbreekt, dan richt hij zijn eigen groep op, soms met twijfelachtige elementen. Een beproefde manier om achterlijke kinderen te helpen is hun kansen te geven op andere gebieden dan het werk, zoals bijvoorbeeld in spel en athletiek. Maar, daar zij dikwijls het slachtoffer zijn van angsten en van een niet-constructieve - hoewel actieve! - verbeeldingskracht, bieden toneelspel en forse dansen zeker rijkere waarborgen op succesGa naar voetnoot1. Het is duidelijk dat hetzelfde ook geldt voor misdadigers en potentiële misdadigers. Mijn eerste experimenten dateren van in de twintigerjaren, want mijn systeem Drama-Athletic-Movement was min of meer klaargekomen vooraleer ik de school verliet. Achterlijke elementen, die er aan onderworpen werden, werden opmerkelijk opgewekter en begonnen te slagen in hun examens. Nadat ik de school verlaten had, werd het algemeen systeem op alle manieren beproefd, met het doel dergelijke opbouwende resultaten te behalen. De eerste dertigerjaren werden besteed aan beroepsvorming. Ik richtte mijn eigen Children's Theatre en Youth Companies op, evenals een bescheiden trainingscentrum in Londen. Nadien werd ik verbonden aan het B.B.C.-kinderuur - en werd ik de jongste Uncle in Brittannië, - vervolgens assistent in Birmingham en daarna tijdelijk diensthoofd van West. Maar ik liep tijdelijk vast en richtte een Arts Centre op in Worcestershire. Hier was het dat, eens te meer, emotioneel gestoorde jongelui hun weg tot mij vonden. Ze werden allen ‘behandeld’ met ofwel een geïmproviseerde speech ofwel met dans. Degenen, die beide kregen, verbeterden sneller en de resultaten van deze tests werden naar Londen overgebracht, met het welbepaalde doel de interesse van de beroepsmedici te wekken. Men stond mij toe te spreken op de British Medical Association, maar ik moest wachten tot bij de aanvang van de oorlog, vooraleer mijn dramatherapie algemeen toegepast werd in dit land. Na het einde van de krijg werd ik County Drama Adviser in Staffordshire, waar ik theater en dans experimenteerde met jeugdgroepen en elementen uit de fabrieken. Hier was het dat in 1945 mijn Pear Tree Players werden samengebracht. Zij speelden kindertoneel en experimenteel jeugdtheater. Zij vormden in Engeland waarschijnlijk de eerste groep professionelen, die zich volkomen wijdden aan opvoeding. Benevens acteren, moesten ze ook werken in clubs, en desgevallend, werden ze gedurende twee jaar onderworpen aan danstraining, vooraleer ze de toelating kregen afzonderlijk op te treden. Zij speelden ‘en rond’ en in arena, zowel als klassiek, net zoals mijn vroegere gezellen het deden. | |
[pagina 108]
| |
Emotioneel gestoorde kinderen van 7, 8 en 9 jaar oud. Zij zijn vernielzuchtig door het spel van anderen.
Maar het was pas nadat ik een gevaarlijke gang (9 à 15 jaar oud) in huis had genomen, toen ik in 1947 terugkeerde naar Birmingham, (ik schonk hun een hoofdkwartier op het gelijkvloers en in de garage), pas daarna dus besliste ik een eigen centrum op te richten voor dit werk. Wij behandelden de gang, leerden de jonge bandieten ophouden te stelen en bestendig stenen bommen door de vensters van de buren te gooien, roodhuiden te hebben, vreselijke operaties en oorlog te houden in de tuin, dat alles op de tonen van jazz... Zij leerden iets van het verschil tussen droom en werkelijkheid en hun gedrag werd gericht op de gegeven gelegenheid. Zij leerden zich afreageren in het rijk van de kunst en de ontroering, zonder dat ze deze zaken moesten doen in het werkelijke leven. De misdaden en vergrijpen hielden op. Het is een proces, dat ik experience without sin noem, een vorm van catharsis, maar steeds met het element ‘hoop’ erin vervat, want catharsis alleen volstaat niet. Mijn eerste centrum werd aldus gesticht en functioneerde part time in een achterstraat van Birmingham, in Reaside School. Het bleef er, ongeveer twaalf jaar lang, normalen en schuldigen helpen, want wij zijn er van overtuigd dat zij moeten gemengd worden, waar het mogelijk is. Het vervelende van de zaak is enkel dat de Stad met haar nieuwe urbanisatieplannen, het centrum bedreigt en het is mogelijk dat het afgebroken moet worden. Wij moeten hoogdringend een nieuwe plaats vinden... Het zou niet juist zijn de indruk te wekken dat mijn centrum een superieur therapeutisch iets is. Ik verlangde enkel en alleen, toen ik als eerste begon, één plaats, waar kinderen en teenagers zouden kunnen samenkomen om er hun eigen kindertoneel en geïmproviseerde dansen op en uit te voeren, op hun eigen manier, onder sympathieke leiding en controle, want zulks leidt naar beschaafde ervaringen en verrijkt de levenswijze. Maar wij trainden in het Centrum ook bijna-volwassenen. Zij observeerden het jonge volk tijdens het spel en bereidden het kindertoneel voor. Steeds brengen wij onze spelen voor onder vormen, die de kinderen gebruiken in hun eigen straatspel. Mijn proefnemingen betreffende ‘toneel verwant aan televisie’ worden hier eveneens geleid (meestal voor volwassenen) en er worden ook regelmatig leiderscursusen ingericht. Het is mogelijk, voor mensen van 7 tot 70 jaar, elkanders werk te zien, indien men dat wenst, en om van de ene groep naar de andere over te gaan zonder een breuk. Zo helpt het Centrum de ‘Jeugd’ zich niet te beschouwen als een ras apart en brengt er tevens het zijne toe bij om sommige versperringen tussen ouderen en jeugd neer te halen. De methoden, die hier geleidelijkaan ontwikkeld werden, worden nu gebruikt in de kinderafdelingen, die vallen onder het Home Office, in gevangenissen, gewone clubs, hospitalen en heropvoedingsgestichten en beroepsacteurs gebruiken eveneens enkele van de ideeën. Er bestaan tal van verenigingen voor kindertoneel, die gebaseerd zijn op het onze, in verscheidene delen van de wereld, en wij hebben zeer veel jongelui geholpen het leven terug in het gelaat te zien en te slagen op school. Eén van onze grootste successen is het geval van Claude (‘Dit is de énige plaats, waar men u sterk behandelt’), die woedend en afkerig naar ons kwam. Hij verbrandde mooie meisjesgezichten met sigaretten, maar nu is hij een betrouwbaar chauffeur. Toen hij eens terugkeerde van een verlofdag, die geregeld werd toegestaan, bracht hij een grote zak snoepjes mee ‘for the kids’. Ik vroeg hem niet waar hij ze vandaan had gehaald, maar dit was de eerste keer in zijn leven dat hij scheen te denken aan anderen. Spijt de kwellende zorg om financiële steun en erkenning zijn vele onderwijzers, acteurs en jeugdleiders beïnvloed geworden door het werk; de locale universiteit zendt studenten, die psychologische cursussen volgen, om te observeren en mensen uit alle landen van de wereld bezoeken ons. Zij komen vooral voor mijn zomercursus en vroegen mij te trachten andere Peter Slade Centra te stichten. Mijn eigen hoop en wens zijn deze: dat de centra er mogen komen in elke stad en dorp, waar ook. De mensen hebben het broodnodig terug over zichzelf te denken als over een familie en niet als over naties en leeftijdsgroepen, die met elkaar in oorlog leven.
PETER SLADE Drama Adviser bij het Education Department van Birmingham (Engeland) | |
[pagina 109]
| |
Het begon bij het Muiderslot...
|
|