Creativiteit en kunst
Wij zijn zo pienter geworden dat wij aan de hand van proeven en psychologische tests iemand binnenste buiten menen te kunnen keren als een broekzak om ons van de eventuele inhoud te overtuigen. Wij leven in een tijdperk waarin mensen geleid worden als projectielen met controleerbare inhoud. Alle perioden worden zorgvuldig getimed en alle risico's voor mislukking worden van vooraf uitgeschakeld; zo vormen wij blindvliegers. Wat wij echter daarbij vergeten, is dat wij de sterkste faktor, nl. karaktervorming door mislukking, uitschakelen.
Wij trachten derhalve onze eigen, moeizaam verworven ervaringen in te enten, op te gieten, in te pompen, op te dringen, in te stampen desnoods. Wij willen resultaten laten zien, en het dringt niet tot ons door dat wij door deze survoltage soms zowel de geestelijke vermogens als de gezondheid van jonge mensen over hun toeren helpen. Wij maken ons schuldig aan menig in stilte aangroeiend complex dat zich later, wanneer het experiment schijnbaar geslaagd is, tot monsterachtige afmetingen schijnt te hebben ontwikkeld en zal gaan tieren als een bloem op een mesthoop.
Deze produkten van het menselijk dirigisme, wanneer zij artistiek niet aan bod zijn gekomen of totaal het artistieke hebben moeten offeren aan wat men een carrière noemt, zullen zich steeds in het blok scharen dat kunstenaars als een noodzakelijk kwaad over deze aarde zal zien dwalen. Intussen eten zij uit het mooiste servies en verkneukelen zich in de aangenaamste interieurs, dank zij deze outsiders.
Anders gaat het in het kunstonderwijs. Niet ieder, die een fenomenaal geheugen, een goede uitspraak en een rekenknobbel bezit is geroepen om een volwaardig kunstenaar te worden, al laten onze tegenwoordige diploma's dat wel uitschijnen. Daar zijn evenwel technische dingen die kunnen aangeleerd worden, het essentiële echter moet men hebben. Wij kunnen doen wat wij willen, uit een stuk marmer, al is het nog zo vaardig bewerkt, zullen wij nooit een glanzende diamant kunnen slijpen. Trachten wij niet te veel uit andere, zelfs minderwaardige materialen diamanten te slijpen om welke reden dan ook (prestige, aantal leerlingen, enz.) zodat later, wanneer al deze geslepen vormen naast elkaar komen te liggen, de misdaad en het bedrog die aan hen werden begaan klaar aan het licht komen, want zij zullen steeds blind en glansloos de gevolgen van het ineenstorten van te hoog gebouwde verwachtingen moeten dragen. Dat kunstonderwijs niets alledaags en zeker niet ongecompliceerd is, bewijst wel het feit dat ouders, die zich inzake onderwijs zéker niets laten wijsmaken, op het ogenblik dat hun kinderen het verlangen hebben uitgedrukt in de kunst te gaan, dit meestal slechts schoorvoetend, protesterend of machteloos ondergaan. Voor de eerste maal staan ze op onbekend terrein. Hier is niets meer van deze klopjacht naar carrière te merken, hier is alleen nog een geduldig afwachten in het voorportaal van de grote onbekende: de Kunst. Want hier kan de leek geen oordeel meer vellen of fouten opsporen want hij is er niet toe opgevoed, hier kan hij alleen maar hopen en bouwen op het oordeel, de eerlijkheid of de bevoegdheid van anderen. Het mag wel merkwaardig worden genoemd, dat de meesten die in het kunstonderwijs belanden, diegenen zijn die in het normaal onderwijs zijn mislukt. Dit is wel een aanwijzing te meer dat het onderwijs niet genoeg rekening houdt met het vroeg opsporen en opvangen van jonge talenten die nu voor een groot procent
hopeloos verloren gaan. Er is nog nergens bewezen dat techniek gelukkiger maakt dan kunst, integendeel. Het is een onderschatten van menselijke waarden; er bestaat nog zoiets als een onbetreden terrein in dit grote, zo doorkruiste gebied van het onderwijs.
Wanneer wij aan de hand van de creatieve methode, bezien vanuit de gezichtshoek van volwassenen en voortgaande op wat wij de best geslaagde toevalligheden zouden kunnen noemen, zeer jonge kinderen allerhande begaafdheden zoniet genialiteiten toedichten, kunnen wij wel aan de gang blijven. Wat bewijst dat een kind dat een gekleurde tekening maakt, alleen maar ongeschonden persoonlijkheid toont in plaats van talent. Wat wij goed vinden, vinden zij alleen dan goed, als wij het hun vóórzeggen. Dat zij vijf jaar later er niet veel meer van terecht brengen, staaft wel deze bewering. Het is zeer goed dat kinderen spelenderwijs hun talenten ontdekken, maar dan moet het onderwijs niet stiefmoederlijk met hen gaan handelen, ze eerst laten proeven om nadien hun de mogelijkheid tot volledige ontplooiing te onthouden.
Kunst is evenzeer au sérieux te nemen als welk vak dan ook. Het feit dat iemand totaal geen kunstsmaak bezit en er niet over mee kan praten is even beschamend en wordt evenzeer als een tekort aangevoeld als wanneer men geen algemene ontwikkeling heeft, want dit behoort zeker tot de algemene ontwikkeling van de edelste soort. Hier ligt een zieke plek in het gewone onderwijs.
Het mag een voortdurende ergernis genoemd worden hoe, in tegenstelling met de vrije kunsten, het onderwijs in de toegepaste kunsten zo onlogisch te werk