| |
| |
| |
Vorming als creatie
Fig. 1: Sint (meisje 6 j.). Deze Klaas zou in gewone verfbehandeling onomwonden vrije expressie heten (al is de Sinterklaas-wereld mede heerlijke creatie van legende en volwassene). Bij de moeilijke linobehandeling echter wordt de beelding door externe gegevens zeer sterk bepaald.
Het probleem van de jeugd vult niet alleen vele kranten, maar nog heel wat meer harten.
Het straatbeeld, de prioriteit van de vader op de vrijheid van zijn postbus, de wereld van de krant, en andere zorgen, zijn in wezen problemen van cultuur en esthetiek.
In dit licht zouden vele vragen averechts gesteld kunnen heten. Zo zou het er niet om gaan hoe wij onze vrije tijd kunnen besteden. Want juist deze tijd is ons eigen en kunnen wij, mits geestelijke rijkdom, zuiver beleven. Het is vooral niet waar dat de moderne mens de vrije tijd heeft uitgevonden. Het zal eerder zo zijn dat het volk, spijt alle conmfort, de zuivere tijd minder weet te beleven.
Kunnen wij de gehele jeugdproblematiek niet herleiden tot deze vaststelling: Cultuur en opvoeding zijn niet evenwaardig en compleet volgens de potentie en de tijd van deze mens?
De oorzaak hiervan ligt meer in interne dan externe feiten. Dit betekent dat veel meer dan de straat, gezin en school tekort schiet aan de totaliteit van de opvoeding. Dit wordt onmiddellijk duidelijk wanneer wij bv. de uitgroei (of moord) van de creativiteit van het kind even onder de loupe nemen.
Te veel ziet men in het kind een appel midden de andere die zo licht gaat bederven. Maar is de jeugd wel een bewarende appel? Is zij niet veeler een stuk groei- en scheppingskracht, die door haar wezen frisse blijheid, vernieuwing en vaart brengt?
| |
Zoeken van een relatief begrip
Het is niet onze bedoeling en definitie, dit is eind- of grensomschrijving, te geven. Immers elk begrip moet mede met de actie verruimen, ook kan een woord enger of ruimer verstaan worden dan het hier wordt gebruikt.
Creatie durven wij dus voorlopig beschouwen als het verwekken van een waarneembare vorm.
Deze vormgeving wordt de laatste jaren wel eens vrije expressie genoemd, waardoor de psychologische waarden op de voorgrond willen treden. (fig. 1 en 2)
Uit het standpunt van kunst, esthetiek, en zeggen wij gerust van
| |
| |
opvoeding, is de vormverschijning evenwaardig aan de inhouds-factoren.
Behalve in de expressie kan het creatief leven en werk wortel schieten in de natuurlijke biologische groei, het kan ook ontstaan door externe gegevens zoals het mimeren, het kan zoeken zijn om te behagen (kleding, lichaamsritmiek) het kan ook een trachten zijn om de medemens te troosten (wiegelied) te helpen of voor eigen idealen te winnen (Romaanse portalen). (fig. 3)
Maar vooral in de moderne kunst is creatie niet zozeer expressie, maar het vinden van een vorm waarin de mens zijn wezen, lot en omgevende wereld weerspiegeld of verruimd zoekt. Onverschillig of deze vorm een verplaatst (Menhir), even aangeraakt (kei van Miro), of een zelfgemaakt element is (seriële muziek, abstracte sculptuur, kerk, enz.)
Een dergelijke vorm van creëren die wij ten overstaan van voorstellen, vooropstellen durven noemen, bij gebrek aan verruimende Nederlandse woordenschat, is reeds bij de peuter waar te nemen wanneer deze spelend kringetjes tekent, klankjes vormt, enz. Geen zeggen maar zoeken (fig. 4).
| |
Karakter van de creatie
Fig. 2: Nar (meisje 8 j.). Hier zien wij een grotere technische mogelijkheid die in een tijdspanne van twee jaar werd verworven. Deze verruiming is nog niet noodzakelijk vergroting van de creatie-waarde.
Om het wezen van de vormgeving te benaderen is het wellicht gunstig een schematische tabel in kruisvorm op te stellen.
- Horizontaal stellen wij twee polen: enerzijds de blijvende vormverschijning die aan de ruimte is gebonden (architectuur, plastiek, schilderwerk, enz.)
Anderzijds de progressieve vormverschijning die aan de tijd is gebonden en slechts geleidelijk waarneembaar is (muziek, gesprek, lektuur enz.) Natuurlijk moet deze globaal worden begrepen of herdacht, maar karakteristiek is, dat het belevingsmoment gebonden is aan wat men typisch heeft genoemd de passage.
- Verticaal stellen wij op het raakveld van deze polen de complexe vormverschijningen, waarin wij ook twee onderscheiden strevingen menen te onderkennen: onderaan de tijdgebonden ruimtelijke vorm, dit is een waarneembare ruimte schepping die echter ook een tijdelijk beeld vertoont (bv. mobiel van Calder of Schoeffer). Bovenaan denken wij de ruimtegebonden tijd,
| |
| |
Joke (vier en een half jaar)
Ludwig
Christien (acht en een half jaar)
Fig. 3: Drie kinderen, behorend tot hetzelfde gezin, delen in linosnede mee dat ze een zusje rijker geworden zijn. Vooral de tekening van Christien verdient onze aandacht. Het wit tussen moeder en zetel is opzettelijk ‘opdat men goed zou zien dat de moeder op de zetel ziek ligt’. Dit is dus meer een mededeling dan een expressie, meer een plastische discipline dan vrijheid. De naïeve beelding staat in het ‘teken’ van de boodschap.
| |
| |
waarin de vorm zo snel beweegt dat hij door de tijd als beweging wordt opgeslorpt (bv. de dans). Typisch noemen wij hier de meesterlijke inleiding tot de filmbespreking van de Vlaamse T.V., waar de snelle beelden pas door wekelijkse herhaling vastere vorm en herkenning krijgen.
Om het karakter van de creativiteit vollediger te omschrijven, moet nog onderscheid gemaakt worden enerzijds tussen de mogelijke vormherwekking (bv. muziekpartituur), de materiële neerslag (bv. tekst), het object (tekening enz.), alle drie als vastgelegde mogelijkheden tot vormverschijning; en anderzijds de vluchtige vorm-verschijning, zoals de eenvoudige levensontplooiing: het tafelgesprek, de ontmoeting enz. of soms het improvisatiewerk. Beide samengevat in de woorden creatie-werk en creatief leven.
| |
Creatief werk
Na deze bondige fenomenologie van de creatie, achten wij ons klaar om de opvoedingsfactoren van ons onderwerp te overwegen.
Het vooraan stellen van creatief heeft als doel onderscheid met produktief naar voor te brengen. Produktie verstaan wij hier o.a. als vermenigvuldiging door stipte namaak van de verwerkte vorm.
Bij de kunst bleek genoemd onderscheid overbodig. Evenals creatief kunstwerk zouden wij echter ook scheppend kinderwerk een tautologie mogen noemen.
Gezien de school zich echter ook aan produktie bezondigt, door bv. naar model, lampekappen en tekeningen te laten uitvoeren en ik schreef bijna te laten voordragen en opstellen, is het onderscheid belangrijk en zelfs noodzakelijk.
Dit sluit nog niet in zich dat men het heerlijke woord kinderwerk door verbale acrobatieën als bv. Creatieve manuele expressie zou vervangen.
Werk mogen wij taalkundig in de betekenis van doen (bv. huiswerk maken) als van object (bv. het geschreven huiswerk) verstaan.
Beide factoren: Creatie-werk, d.i. het ding en creatief werk, d.i. het gebeuren en spel waardoor deze vorm is ontstaan, hebben in de opvoeding hun specifieke waarde.
Fig. 4: Toren (meisje, 6 j.). Deze figuur is het omzetten in lino van een knipwerk in licht karton, gemaakt op vijfjarige leeftijd, de lino is vrij nagesneden op zesjarige ouderdom. In oorsprong is het spelenderwijs niet-figuratief geknipt. Een jaar later ontdekt het kind er een toren in, en accentueert dit. Toch werd ook de lino geen uitdrukking, maar is er wel degelijk sprake van ‘indruk’ (niet in de zin van impressionisme maar wel van nieuwe dingen rondom zich te brengen die in de maker en omstaander indrukken moeten verwekken die vóór de creatie niet bestonden). Zoals het kind, onbewust, zijn wereld rondom zich schept in de huiskamer (wanneer het dit mag), zo bouwt Manessier te Hem een kleurenwereld, die van buiten uit naar binnen op het gemoed van elke humanist inwerkt.
| |
| |
Het zou getuigen van een slordig denken wanneer wij deze vormverschijning, door het kind gecreërd toevallig produkt zouden noemen. Het werk van kind en puber is waardevol, zowel voor de maker als voor de anderen.
Deze waarde is evenzeer gelegen in de bekoring en vorm en inhoud van de kinderwereld, als in de psychologische gegevens die zij ons biedt.
Fijne observatie van een tekening waarin b.v. ervaringen met inkt werden opgedaan door druppen, spatten, blazen, mengen of door pen- en penseelvoering op droog, vochtig en vet papier, kunnen heel wat meer dan toevalligheden heten. Zoals de ervaren kenner een klankgeheel van Bach of Vivaldi of een kleurgeheel van Manessier of Mathieu kan onderscheiden, zo kan de opvoeder, zij het binnen de perken van eigen klasje of huiskamer, karakterwaarde en schoonheid van het kinderwerk onderkennen.
Zo kwamen wij met het inkt-experiment toevallig op het domein van de Action painting (fig. 5 en 6). Deze brengt ons, door het betrekken van de actie zelf in de beeldverschijning, logisch tot het tweede aspect, nl.: het creatief doen op zich zelf.
Wellicht is hier de kern van het opvoedingsprobleem genaderd. Inderdaad, het creatief vermogen van een kind om, in de heerlijkste zin van het woord, de kamer met zijn wereld vol te zetten zien wij, bij het contact met de grote school als zand tussen de vingers glijden. Het zou voorbarig zijn dit verschijnsel te verklaren als een natuurlijke evolutie.
Het is het ogenblik hier even naar de kern van het verschil tussen de creatie van het kind en de kunstenaar te tasten. Dit verschil meen ik te zien in de volwassenheid van de ene, dit betekent in hoofdzaak zijn potentiële onafhankelijkheid t.o. van de omringende wereld. En bij het kind, zijn wezenlijke afhankelijkheid op biologisch, fysisch en o.a. ook creatief domein. De kwetsbaarheid van het kind, zoals die zelden bij een ander levend wezen voorkomt, zij mede op het voorplan gesteld.
Deze kwetsbaarheid en afhankelijkheid zitten er voor heel wat tussen wanneer de scheppingsdrang uit de Fröbeltijd in pijnlijk naäpen verglijdt.
Het minisme durven wij gerust in de aard van de mens en vooral van het kind geborgen zien. Als normale beinvloeding zit daar sociaal veel goeds in en grote stijlperioden hebben daar heel wat van in zich.
Het scheppend vermogen gaat stuk, niet zozeer door de leeftijd of gebrek aan innerlijke bronnen, dan wel door gebrek aan creatief leven en werk, in gezin en school, die noodzakelijk zijn voor de groei ervan.
| |
Creatief leven
hebben wij reeds als opvoedingselement in het creatief werk aanwezig gevonden.
Maar ook los daarvan verdient de niet vastgelegde creatie een voorname plaats in de opvoeding. Vertolking, gesprek, voordracht, lichaamsbeweging, mimiek, e.a. zijn echter niet alleen maar een actieve bijdrage voor de vorming van het kind. De jeugd zelf in haar beweging (rondedans), haar lied, haar verschijning op straat en landschap, in school en gezin, dragen niet weinig bij tot de vormgeving van een cultuur.
| |
Schepping van een cultuur
Cultuur en beschaving die wij in menig Nederlands woordenboek als synoniem vermeld vinden, wensen wij hier als volgt onderscheiden te verstaan. Bevordering door de menselijke geest, - voor de cultuur: van wasdom, sociale afstemming en geestelijke groei, - voor de beschaving: van organisatie, sociale verhouding en materiële aangroei.
De spanningen tussen deze beide factoren evenals deze tussen cultuur en kunst, zien wij, voor zover de historie het ons toelaat, in de Griekse wereld als een unieke zuivere all-round relatie.
Het mag betreurd worden dat b.v. op de academie alléén klemtoon gelegd werd op de beeldende kunst van de Grieken (en dan nog pleister) en in de humaniora meestal uitsluitend op hun schitterend zeggingsvermogen.
Het bij uitstek boeiend cultuurbeeld van de Griek is zijn unieke eenheid van menszijn en buiten de Fröbelklas hebben, helaas, alle takken van het onderwijs, in hun struktuur dit over het hoofd gezien.
Kan creativiteit sterk in de cultuur geworteld zitten, vooral indien zij aan het maatschappelijk leven is gebonden (architectuur, ruimte-ordening, toneelleven, enz.), beide elementen kunnen ook los van elkaar schijnen te staan. Typerend is de hoge vlucht van het Vlaams expressionisme, dat wel degelijk in land en volk wortelde, maar dat als vormgeving, buiten alle verhouding, boven de Vlaamse cultuur zat gegroeid.
Dit onderscheid van spanning kunst-cultuur: als eenheid bij de Grieken, onsamenhangend in het Vlaanderen van 1918-40, is te zoeken in een tragere zelfbeweging van de Griekse kunst in een afgestemd cultuurmilieu tegenover de snellere evolutie van de Vlaamse kunst in een tragere cultuurbeweging.
Samenvattend zou het kunnen heten: dat het wellicht minder voor de kunst, maar zeker voor de cultuur, belangrijk zou zijn dat in de opvoeding een snellere beweging (dit is aanpassing aan de tijd) zou ontstaan.
| |
Creatie als vorming
Wij willen ons niet verlustigen door de school als abstract en onweerbaar begrip aan te vechten. Ook willen
| |
| |
Fig. 5 Voorbeelden van action painting
Fig. 6
wij graag de paedagoog uit de weg gaan, die zijn zienswijze op een gedegen bibliotheek vestigt.
De schoolwaarden zijn geboren uit maatschappelijke opvattingen en bepalen op hun beurt de nieuwe denkbeelden. De school kan dan ook terecht de spiegel van deze waarden-evolutie heten. Ook haar traag evolutieritme is in hoofdzaak op het volk afgestemd.
Vernieuwing moeten wij meer van ons eigen gezin, klas of studiestichting dan van de school verwachten.
Voor deze cultuurvernieuwing moet men voor alles afstand doen van de verstarde idee: in het musiceren, dansen, vormen, tekenen, ja zelfs in het keurig spreken (van eigen taal) in de lagere en middelbare onderwijsperiode, een voorbereiding tot kunstenaarschap te zien. In wezen zijn deze onderscheiden creativiteitsvormen niet alleen een psychologische tegemoetkoming aan het menselijke gemeenschaps- en aktiviteitsverlangen in alle leerlingen, maar daarnevens beogen zij ook ontwikkeling van het klank- en beeldbegrip en afstemming op esthetische waarden.
In de creativiteit is dus niet alleen een psychologische en paedagogische factor te zien, maar ook een ernstige bijdrage tot het wetenschappelijk onderwijs (voorstellingsvermogen, vindingrijkheid en abstractievermogen) als tot de algemene cultuur van een volk.
Acht men nu echter het ingenieuse en de cultuur van het volk overbodig, dan is het gewettigd in het algemeen lager-middelbaar onderwijs creativiteit tot stielvaardigheid en produktie te herleiden, of in het hoger middelbaar (humaniora genoemd) de esthetische vorming op het officieel programma als facultatief vak, dit is, in ons land, tot ledepop te verlagen.
| |
Esthetische vorming
In de hoop dat deze vorming ooit een waarachtig plaatsje verovert, willen wij pogen esthetiek omschrijvend te benaderen.
In tegenstelling met de Grieken, bij wie kunst en esthetiek ongeveer als een gelijklopende streving naar ideale schoonheid (vormgeving die later klassiek d.i. van de eerste klasse, genoemd werd) kunnen gezien worden, lijken in onze tijd diepe wezenlijke verschillen tussen beide begrippen ontstaan te zijn. Expressieve geladenheid, surrealistische bevangenheid, niet-traditionele of
| |
| |
niet figuratieve vormgeving, schijnen elke esthetiek en schoonheidswet voor goed uit de wereld te hebben geruimd.
Dit is inderdaad zo wanneer wij esthetiek in de engtraditionele schoolse betekenis blijven verstaan. Maar wanneer wij luister- of kijkgewoonte en inzicht in de moderne vormgeving of -vinding hebben verworven, stellen wij vast dat ook deze uiteindelijke esthetische en klassieke waarden, in de zin van schoonheid en voldragenheid in zich bevatten.
Het zou contradictie zijn om van de esthetiek van het lelijke te gewagen. Maar het is mogelijk dat wij op de fotolens, elektro-aparaten, tele- en microscoop, op de snelheid, een nieuwe belichting, getransformeerde klank, kortom op een verruimd inzicht hebben gewacht om plots te beseffen dat ook het lelijke eendje kracht van schoonheid in zich draagt.
Aldus speurt de hedendaagse kunstenaar de esthetiek van het ongekende.
De nieuwe zin van de esthetische vorming is niet alleen te zoeken in het bijbrengen van gegevens maar ook in het ontdekken van vormbegrippen en het wekken door creativiteit. Aldus trachtte men inzicht te verwerven zowel in het fysisch wezen, het zintuigelijk waarnemen als boodschap van het kunstwerk.
| |
Wat kan voor ons doel zijn van creatief werk en leven?
Wij hebben getracht inzicht te krijgen in de verschillende aspecten en bewegingsvelden van de creativiteit. Op de vraag of de creativiteit voor ons nog zinrijk is, wij die misschien sinds jaren een produktietaak of maatschappelijke functie waarnemen, durf ik zeer positief antwoorden.
Zeker, om eenvoudig als een kind te gaan creëren, zal het niet meevallen, alleen reeds omdat wij de zuivere instelling zijn kwijt geraakt tegenover het leven en de dingen.
Toch ligt voor de meesten onder ons: ouders, leraren, jeugdleiders, een belangrijke creatietaak in ons bereik, n.l. het scheppen van een eigentijdse cultuur. De opvoeder is een levenskunstenaar wanneer hij het juiste milieu en klimaat weet te scheppen en intelligent weet in te grijpen, opdat de eigenaard van het kind uitgroeit en gestalte krijgt.
Zo zal het tafelgesprek, dat de vader in keurig Nederlands gevoerd wil, niet alleen aan Joke de gelegenheid laten om stijlvol zijn avonturen te vertellen, maar het slaat een pijler, waarop wij een eigen taal- en gespreks-cultuur bouwen, die wij thans zo ontberen.
Zo zal de uitgroei van Jantjes drang om in kamer en tuin zijn wereld te bouwen, de kracht worden om land, zee en lucht te ordenen. Dan zou de droomschets van Le Corbusier, die Antwerpen en linkeroever als een unieke mogelijkheid voor de moderne Europese stad tekent, niet dood en ongeboren blijven.
En wanneer de schoonheidsdrang van grotere broer in de esthetische opvoeding up to date inlichting zou vinden, zal het nooit meer waar zijn dat het schoonste burgerlijk bouwwerk van het middeleeuwse Europa, de Hallen te Ieper, met wezensvreemde elementen wordt bijgezet.
Dan zal wellicht ook bij ons, een naam als Bruegel prijken op een vliegtuig dat hem de wereld indraagt en blijft hij, die zo pakkend tragiek en eenvoud van zijn volk beeldde, niet langer als leutemaker miskend.
JOZ NOREILLE
| |
| |
| |
Kinderdroom in lino
Jongen, 4 en een half jaar (krabbelperiode)
Treintje. Meisje, 8 en een half jaar.
Driekoningen. Jongen, 9 en een half jaar.
Ballonnenventer. Jongen, 6 en een half jaar.
Abstract' Jongen, 6 jaar.
|
|