beoefenen kan hij ze, in mindere of meerdere mate, al naar gelang zijn eigen begrensdheid, verwerven. Vandaar het belang van creatief werk in de opvoeding.
Bij het creatief werken met jongeren gaat het dus vooral om de ontplooiing van hun creatief vermogen. Een creatieve levenshouding, waardoor men bewuster en menselijker gaat leven, geldt als hoofddoel. Vandaar dat het creatief proces, dat de jongere tijdens zijn werken steeds weer doormaakt, voor de opvoeder, belangrijker is dan het produkt dat er door ontstaat.
Er bestaat trouwens een fundamenteel verschil tussen de creatie van een kunstenaar en deze van de jongere. Waar het werk van de eerste ontegenzeggelijk beoordeeld dient te worden volgens algemeen geldende kunstnormen, heeft dit van de tweede uitsluitend betekenis in functie van de zich ontwikkelende persoonlijkheid. Van de kunstenaar verlangen we een bewuste bijdrage tot en een verrijking van de cultuur. Zijn rijpheid, inspiratie en zijn verworven techniek spelen daarbij een rol. De creatie van de jongere is enkel een tastbaar stadium in zijn groei als mens. Waar alle kunst expressie is, dient de expressie in de opvoeding, om waardevol te zijn, geen kunst te zijn.
Omdat het doel niet gelegen is in de creaties zelf, die de jongere voortbrengt, schuilt er groot gevaar in gelijk welke show van zogenaamde kinderkunst. Men gaat er doel en middel hopeloos verwarren. Men schept een ongewenste sfeer, waarin vaak een verkeerde competitiegeest aangewakkerd wordt. Bij de jongere groeit daardoor een vals gevoel voor echte cultuurwaarden. Als wij tonen wat we deden beogen we uitsluitend het uitwisselen van ervaringen, het leggen van menselijke contacten en het vormen van begrip. Dan is een pedagogisch opzet en een verantwoording daarbij echter noodzakelijk.
Niet enkel de mooie of geslaagde resultaten dienen getoond te worden. Zowel bij de lichamelijke, de verbale, de muzikale als bij de manuele expressie is het onontbeerlijk dat het werk van iedereen besproken wordt. Dit noopt de jongere tot bezinning en verdiept zijn ervaringen.
Een loutere quotering ontneemt gewoonlijk aan de groep iedere stimulans om eerlijk verder te werken, ze vermindert daarbij aanzienlijk de betekenis van het creatief werk voor de opvoeding.
Wil die bespreking zin hebben, dan dient ze een eerlijk dialoog te zijn over het verloop van het creatief proces, aan de hand van de bekomen resultaten. Pas dan zal de jongere zich verantwoordelijk gaan voelen, niet alleen voor het bereikte resultaat, maar ook voor de manier waarop hij gewerkt heeft.
Daardoor zal hij het belang en de noodzakelijkheid ontdekken van een persoonlijke werkmethode. Die zal hij ontwikkelen naar gelang zijn vertrouwen groeit in de mogelijkheden die hij bezit. Aansluitend bij zijn persoonlijke ervaringen zal door een eerlijke bespreking, bij de jongere het bewustzijn groeien dat zijn creatie de vrucht dient te zijn van zijn persoonlijke inzet en de totaliteit van zijn kunnen: d.i. zijn durf, zijn wil, zijn denken en zijn voelen.
Door de confrontatie met de creaties van anderen gaat hij kritisch vergelijken. Daardoor leert hij onderscheiden en appreciëren, inzien dat hun oplossingen niet identiek dienen te zijn aan de zijne; dat vrijheid naast verantwoordelijkheid ook verscheidenheid betekent. Hij ontdekt erdoor nieuwe mogelijkheden, die de zijne verrijken, maar ervaart tevens zijn eigen begrensdheid. Hij krijgt begrip voor een persoonlijke visie, wat hem stimuleert om zijn eigen weg te volgen, maar ook open te staan voor anderen. Hij leert ze erdoor begrijpen en er positief-tolerant tegenover staan.
Dit maakt van hem een beter mens en helpt zijn sociaal bewustzijn vormen. Stilaan verwerft hij inzicht in het feit dat een andere visie en verschil in mogelijkheden hem niet noodzakelijkerwijze scheiden van de anderen, dat daardoor alle teamwork zin krijgt.
Wat bij samenwerken met anderen van de jongere gevraagd wordt, kan hij enkel ervaren door dit praktisch te beleven.
Waar hij bij het individueel werk uitsluitend op zichzelf is afgestemd, dient hij in de groep rekening te houden met anderen, zonder nochtans zichzelf te verliezen. Het team kan enkel tot een resultaat komen indien er gezamenlijk gebouwd wordt.
Dit vergt, naast gemeenschappelijk overleg, de bereidheid van ieder groepslid om zijn verantwoordelijkheid op te nemen en zich in te stellen op de anderen. Het samen opgaan in éénzelfde beleving stimuleert dit, samen met de ervaring dat het gezamenlijk werk rijker wordt naar gelang ieder zijn juiste plaats inneemt en werkt op zijn hoogste niveau.
Zowel de lichamelijke, de verbale, de muzikale als de manuele expressie bieden rijke mogelijkheden tot het werken in groepsverband.
Bij het improviseren van creatieve spelen en de opbouw van een dramatisch spel wordt de jongere echter op de meest directe manier in een levende groepssituatie betrokken. Hij wordt, ieder moment opnieuw, geconfronteerd met anderen, in situaties die ontstaan in en door een levende gemeenschap, waarvan hijzelf deel uitmaakt. Voortdurend dient hij te dialogeren met een steeds wisselende wereld waar hij middenin staat, die hij intens beleeft en samen met de anderen opbouwt.
In het creatief spel ontdekt hij de rol van de persoon in een levende gemeenschap. Hij ervaart de betekenis ervan, en maakt zich klaar voor een creatief leven.
AUG. J. BAL
Inspecteur voor Dramatische Kunst bij de Nationale Dienst voor de Jeugd.