die hem ondergingen zowel als op hun verdere loopbaan. Het was dan niet te verwonderen dat Jef Denijn's initiatief met betrekking tot het inrichten van zomeravondconcerten haast in alle beiaardsteden in binnen-en buitenland een getrouwe navolging vond. De sterk evoluerende belangstelling voor de beiaardkunst had met de jaren ook toegang verkregen tot de Verenigde Staten, waar zich sedert de stichting van de Beiaardschool reeds enkele oudleerlingen hadden gevestigd. Deze jonge natie, bewust van het gemis aan kultuur, stond helemaal ontvankelijk voor al wat Europa bracht aan kunst en voor haar althans aan kulturele nieuwigheid; zo ook de beiaardkunst, die blijkbaar de Amerikanen wist te veroveren en zich op een verrassend goed onthaal kon verheugen.
Waar men de St.-Romboutstoren als model wilde voor de nieuw op te bouwen toren, was Jef Denijn vanzelfsprekend ook daar de man om de beiaardinstallatie te adviseren. In 1927 stak hij zelfs de Oceaan over om er de nieuwe beiaard van Albany, staat New York, naar zijn richtlijnen gebouwd, te gaan huldigen en meteen nog enkele andere te bespelen.
Tot aan zijn tragische dood, in 1941, tengevolge van een ongelukkige val, heeft de meester ononderbroken gewerkt aan de uitbouw van de beiaardkunst; met doorzetting en wilskracht leidde hij zijn eigen gevestigde school die door de jaren heen de sterke burcht betekende waarin ons bijna vergeten patrimonium nieuwe glans kreeg door de warme bezieling van een meester.
Aan Jef Denijn's kunst, zijn virtuoos en gevoelvol spel, is men alle waardering verschuldigd voor de heropleving en de verspreiding van de beiaardkunst. Aan hem komt ongetwijfeld de eer toe dat de 20ste eeuw kan en mag vergeleken worden met de Gouden Eeuw in de geschiedenis, toen de befaamde klokkengieters, de gebroeders Hemony, hun prachtige klokkenspelen goten. In vele torens vindt men nog op onze dagen, Hemony-klokken of een gedeeltelijke Hemony-beiaard, die terecht als een uitzonderlijke rijkdom kan worden beschouwd.
Evenals in de 17de eeuw, streeft elke stad of gemeente ernaar een beiaard te bezitten en maakt het instrument de rechtmatige trots uit van de bewoners.
Meester Jef Denijn heeft de stevige grondvesten bepaald waarop wij, zijn oud-leerlingen, verder uitbouwen en steeds een hoger niveau trachten te bereiken. Dat is de niet geringe verantwoordelijkheid, het gemeenschappelijk erfdeel van onze en de komende generaties. Na de tweede wereldoorlog kregen de klokkengieters vele belangrijke opgaven: verdwenen klokken hergieten en ook geheel of gedeeltelijk verwoeste beiaarden herstellen. Hierdoor kregen ze hun grote kans en konden ze hun verworven ervaring nog aanzienlijk verrijken. De vooruitgang van de wetenschap en de techniek kwam ook de hedendaagse stemtechniek voor klokken ten goede. Met behulp van ultra moderne instrumenten heeft men bij het stemmen van klokken grote vooruitgang gemaakt; ook de nieuwe techniek van het gieten is er fel op vooruit gegaan. Daaruit volgt dat de nieuwe klokkenspelen uit de beste gieterijen vele andere bestaande ver overtreffen in klankzuiverheid en technische verfijning. Het gevolg hiervan is dat verouderde of slecht gestemde klokkenspelen moeten hergoten of een totale hernieuwing dienen te ondergaan.
Op die wijze helpen de klokkengieters voor een groot deel mee aan de evoluerende beiaardkunst in Vlaanderen, dit klein land dat ontegensprekelijk het voorrecht geniet de ganse beiaardwereld te beheersen.
Ook van de Kon. Beiaardschool van Mechelen, onder de leiding van ondergetekende, die zijn illustere voorganger waardig tracht op te volgen, gaat er onbetwistbaar een invloedrijke leiding uit, zowel voor de vorming van flinke beiaardiers als voor de toonaangevende muzikale leiding steeds in de geest en volgens de richtlijnen van Jef Denijn. Nog steeds telt de Kon. Beiaardschool een aanzienlijk getal studenten komende uit de verschillende streken van eigen land, maar ook van ver over de grenzen. Steeds worden aan hen meer en meer eisen gesteld: de technische leiding wordt steeds intenser doorgedreven en wat de muzikaliteit betreft liggen de normen betrekkelijk hoog. De kon. Beiaardschool blijft op de hoogte van haar tijd en weet met kunde en gezond inzicht de aanpassing door te voeren. Het mag ons dan ook geenszins verwonderen te horen beweren dat op onze dagen de beiaardkunst in Vlaanderen en ook ver in het buitenland een ongemeen bloeitijdperk doormaakt. De bewijzen liggen voor de hand; één ervan is het meest sprekende: de avondconcerten gedurende de zomermaanden die naar het voorbeeld van Mechelen overal worden ingericht, waar men over een goede beiaard beschikt.
Er zijn Brugge, Antwerpen, Gent, Nieuwpoort, Aalst, Lokeren, Mol, Meise, Tongeren, Tienen e.a. waar de beiaard bespeeld wordt door een gediplomeerd beiaardier die er voor zorgt de luisteraars gratis een uur kunstgenot te laten ondergaan.
De befaamde zomeravondconcerten op St.-Romboutstoren vormen beslist de hoofdschotel, deze concerten dwingen steeds meer en meer ieders bewondering af. Samenstelling van de Mechelse beiaard zoals Jef Denijn hem jaren lang bespeelde: 46 klokken met een totale bronsmassa van 35.000 kg. Uitbreiding in 1947 tot 49 klokken met een totaal gewicht van ongeveer 38 ton. Een zeer verscheiden werking op beiaardgebied houdt de belangstelling levendig, zo bijvoorbeeld de georganiseerde beiaarddagen door de Bond van de oud-leerlingen van de Kon. Beiaardschool. Ze worden ingericht in samenwerking met het plaatselijk gemeentebestuur bij gelegenheid van een of andere viering of om een pas geïnstalleerde beiaard eens zijn deel te geven en door bespelingen degelijk in te huldigen.
Het feestelijk karakter van zulke dagen werkt in op de