als declamatrice. Bij de werelduitzendingen van het N.I.R., zender O.T.C. de vriendschapsbode, eveneens te Leopoldstad, deed zij interims als omroepster, regisseur en journalist. Vanuit Congo stuurde zij naar Radio Kortrijk praatjes op voor de jeugd. Zij handelden hoofdzakelijk over de kolonie. In 1952 moest zij, om gezondheidsredenen, van een tweede term in Congo afzien. Zij trad in de reserve van regisseur-omroeper van het N.I.R. op 31.8.52 en deed in die hoedanigheid interims in studio Kortrijk en in het N.I.R. te Brussel. Vanaf october 1954 verscheen het vervolgverhaal
Jan ontdekt de Congo in 66 afleveringen in het jeugdblad ‘Ons
Lieve Simoens
Volkske’. Dit jeugdverhaal werd nadien herwerkt, en zal in het Davidsfonds verschijnen. Het eerste deel
Slangen en Diamant in 1960 en het tweede deel
Gorillas en Goud in 1961. Zij schreef ook korte verhalen in dagbladen. In september 1954 werd zij medewerkster aan de Vlaamse Televisie: uitzendingen voor de vrouw en filmcommentaar. Bij het begin van de jeugduitzendingen, verzorgde Lieve Simoens tekst en presentatie van de jeugdmagazine met actualiteiten voor de jeugd, die maandelijks in het kader van het jeugduur op antenne gaan. Als ‘tante Lieve’ verzorgt zij wekelijks het kleuterkwartiertje bij de T.V. Bij de Zuid-Nederlandse Maatschappij verschijnt thans een reeks, getiteld:
Tante Lieve's vertelselboek en bij H.M.V. een 45 toerenplaat
Tante Lieve vertelt en de kleutertjes zingen. Van kleuters gesproken, zij heeft er zelf zes en in de eerste plaats is zij dus wel moeder in plaats van tante...
Jozefa Van Houtland is de schuilnaam van Lydia Schoonbaert, geboren te Izegem op 6 januari 1930 en daar eveneens woonachtig. Haar beroep: lerares. Zij debuteerde met afzonderlijke gedichten in tijdschriften, en publiceerde haar eerste bundel in de poëziereeks ‘De Hoorn’ onder de titel
Viool en Snaar. In 1957 volgt
Lijnen zonder kruispunt die, in de provinciale prijskamp voor poëzie uitgeschreven door de provincie West-Vlaanderen, een aanmoedigingspremie mocht verwerven. Het hoofdthema van deze beide werken is de ervaring van een verbijsterende eenzaamheid, meer bepaald in het leven van de vrouw, omdat zij uiteraard meer gericht is naar geborgenheid. Deze eenzaamheid ligt echter anders bij het jonge meisje (Viool en Snaar) dan bij de jonge vrouw (Lijnen zonder kruispunt). In wezen wordt ze altijd door hetzelfde veroorzaakt: een felle innerlijke gespletenheid bij het zoeken naar, en het aanvaarden van vertrouwen, vriendschap, liefde, terwijl men terzelfder tijd stoot op de relativiteit van
Jozefa Van Houtland
al deze waarden. Enkele malen heeft Jozefa Van Houtland ook gepoogd de diepste vereenzaming aan te raken, de onderbroken dialoog met God, Zijn zwijgen en de folterende onzekerheid die ermede gepaard gaat.
‘Hebt u nog nieuw werk op de plank, juffrouw?’
‘Ja, ik heb een nieuwe bundel klaar, maar kan u daar weinig over vertellen daar ik hem ingezonden heb voor de provinciale prijskamp die ook dit jaar door de provincie wordt uitgeschreven. En alles moet zo strikt geheim blijven, dus...’
‘Heb ik ook niet gehoord dat u een roman onder handen hebt?’
‘Inderdaad! En ik kan u wel zeggen dat hij praktisch af is! Ik heb er veel genoegen aan beleefd en zou graag nog meer en beter willen schrijven. Ik mis ei echter de tijd toe. En bovendien schrijf ik dan ook nog maar sporadisch, dit wil zeggen, als ik mijn innerlijke drang niet meer kan weerstaan en het er werkelijk eens uit moet...’
‘Wij zijn benieuwd naar uw roman, juffrouw, en wensen hem op voorhand veel succes toe. En niet minder uw inzending voor de provinciale poëzieprijskamp! Mocht het ditmaal niet een aanmoediging, maar een werkelijke bekroning worden!’
STAF WEYTS