| |
| |
| |
zij dansten door de eeuwen heen
Het is moeilijk over de dans te schrijven zonder hierbij niet in herhaling te vallen. Want zoals, enkele eeuwen geleden, de dichter Lucianus heftig te keer ging tegen een zekere Crato die hem de genoegens van de dans verweet: ‘Velen voor mij hebben over de dans geschreven’... zo is dit heden nog meer het geval. Deze afwisselende, maar toch evenwichtige en beheerste kunst nam in de laatste honderd jaar een klinkende weerwraak op de, laat het ons eerlijk bekennen, enigszins pejoratieve betekenis die aan haar naam verbonden was. Er wordt gediscussieerd, geredeneerd, getwist, rond de verschillende vormen van de danskunst.
Daar het niet mijn bedoeling is een debat te openen dat het kader van dit tijdschrift zou te buiten gaan, stel ik liever enkele der meest markante figuren van de dans aan le lezers voor. Ik laat hierbij bewust de dominerende figuren uit onze Belgische - en meer bepaald uit onze Vlaamse danswereld van kant, zonder nochtans even vast te stellen dat wij de laatste jaren een verheugende en gestadige ontluiking hebben gezien van Dansers, Ballerina's en Choreografen, die het treurig-befaamd Vlaams minderwaardigheidskomplex van zich hebben afgeschud en - met recht en reden - hun plaats hebben opgeëist.
| |
La Taglioni, Maria.
(Stockholm 1804 - † Marseille 1884)
Dochter van de Italiaanse choreograaf Filippo Taglioni en van de Zweedse Anna Karsten. De beroemde engelse schrijver Thakeray schreef in ‘Pendennis’ over Maria Taglioni: ‘Zullen de jonge mensen ooit iets zo liefelijks, zo klassieks zien als Taglioni?’ Deze zin is de synthese van de opinie van een ganse generatie, ten overstaan van deze grote danseres.
Taglioni mag de romantiek bezield hebben, ze stond er altijd buiten, in die zin, dat haar kunst van alle tijden was. Haar triomfen waren een gevolg van haar talent en niet van een knap gezichtje of een slanke taille, dit in een periode waarin mooie ogen en een vol figuurtje van overwegend belang waren. Maria had een allesbehalve volmaakt uitzicht, doch ze stak met hoofd en schouders boven meer aantrekkelijke en opvallende mededingsters uit, dank zij haar uitzonderlijke talent. Haar eerste optreden greep plaats in 1822 te Wenen in een ballet ‘La Réception d'une Nymphe à la Cour de Terpsychore’. Van daaruit vertrok ze naar Stuttgart en München waar haar kunst een ware openbaring werd. Parijs begroette haar in 1828 in het Théatre de la Porte Saint Martin, doch het werd geen hoogvlieger. Niet ontmoedigd door dit halve falen trad Taglioni er een tweede maal op na een tournée in Duitsland en Italië en werd stormachtig toegejuicht in ‘Le Sicilien’ vooreerst, nadien in ‘Les Sylphides’, een ballet dat voor de choreografie een nieuw tijdperk inluidde: de Romantiek werd inderdaad in het domein van de dans binnengevoerd.
In 1837 reisde La Taglioni, samen met haar vader naar Rusland waar haar optreden sensatie verwekte; vijf jaar lang verbleef ze in het rijk van Tzaar Nicolas I, die haar een grote verering toedroeg. Vanuit Rusland kwam ze in Berlijn, vervolgens in Londen aan, en gaf aldaar in ‘Pas de Quatre’ en ‘La Déesse’ haar laatste voorstelling, van een vijfentwintig jarige loopbaan als danseres. Hierbij echter zegde ze de dans niet vaarwel, want een nieuw beroep lag voor haar open, dat van balletpedagoge. Tot aan haar dood verbleef Maria Taglioni in Frankrijk. Haar invloed op het ballet is heden nog voelbaar; ze voerde het gebruik in van het stijve keurslijf en de tutu, bevrijdde de dans van alle acrobatische bewegingen en concentreerde de aandacht op de rol zelf.
| |
Fanny Elssler
Tijdgenote van Taglioni, (1810-1884) werd deze Oostenrijkse danseres door gans Frankrijk als ‘la grande dame du Ballet’ bestempeld. Ze debuteerde op veertienjarige leeftijd in Italië, en reisde, zonder veel glorie te oogsten, Oostenrijk af als ballerina. De titelrol in ‘La Laitière Suisse’ bracht echter een ommekeer teweeg, ommekeer die zich verder gunstig uitbreidde door tournées in Duitsland en Frankrijk.
In tegenstelling met La Taglioni was het leven van Fanny Elssler een voortdurend avontuur; om harentwille duelleerden tientallen jonge (en oudere) mannen; honderden aristocraten verloren gave en goed terwille van haar schone ogen, de schandalen in verband met haar persoontje werden in alle Europese bladen gretig doorgegeven.
Elssler voerde de Spaanse volksdans voor het eerst tot op ballethoogte, en behaalde een triomf met de bekende ‘Cracovienne’, een Poolse volksdans waarin haar dansvirtuositeit een climax bereikte.
Waar La Taglioni het romantisch ballet tot de hoogste toppen leidde, begeesterde Fanny de massa's met haar volksdansen; haar optreden in Amerika bracht het publiek aldaar in vervoering.
| |
| |
De verhouding Taglioni - Elssler kan best vergeleken worden met deze van de huidige zangsterren Callas - Tebaldi. Europa was in twee kampen verdeeld, Taglioni of Elssler. Beiden hebben nochtans, ondanks de hardnekkige verschillen die hen tegenover elkander stelden, begrepen dat men door stylisatie van karakterdansen deze laatste in een klassiek ballet kon inschakelen ten titel van tegenstelling en reliëf.
In 1845 werd Fanny Elssler door de universiteit van Oxford benoemd tot ‘Doctor in de Danskunst’.
| |
Anna Pavlova
(Sint Petersburg 1882 - † Den Haag 1931)
Een bijzonder geval in de geschiedenis van de Dans. Ze is niet enkel de meest beroemde Russische danseres, doch ook de grootste priesteres van het evangelie van het Ballet.
Uit een eenvoudige familie stammend, werd Anna Pavlova op 10-jarige leeftijd in een balletschool ondergebracht; ze voleindigde haar studies toen ze zeventien was, met de graad van ‘première danseuse’.
In 1906 was ze reeds prima ballerina, als gevolg van een dans die slechts twee minuten duurde en voor het eerst door Pavlova voor het voetlicht werd gebracht: ‘De Dood van de Zwaan’!
‘De Dood van de Zwaan’ in een choreografie van Fokine, was niet enkel een wending in de balleteria doch tevens het begin van de ‘Gouden Eeuw van het Ballet’.
Pavlova was een temperamentvolle en dramatische kracht, doch ook een ‘figuur’ die sprak tot de verbeelding van de massa. Ze had de hele wereld tot toeschouwer; voor allen was haar naam gelijkluidend met dans en haar bezielend voorbeeld deed de balletscholen in Europa en Amerika vollopen.
Pavlova democratiseerde het ballet; ze schonk het aan het grote publiek dat er totnogtoe gespeend van was gebleven, omdat het een ‘genoegen der groten’ was. Daarom is de invloed van Anna Pavlova nu ook nog voelbaar en heeft zij ook de tweede wereldoorlog overleefd. Haar naam zal voortleven zolang men van ballet zal spreken.
| |
Isadora Duncan
(San Francisco 1878 - † Nizza 1927)
Een der meest belangrijke vertegenwoordigers van de ‘Vrije Dans’, beïnvloed door de ideeën van de theoreticus François Delsarte. Haar wel bepaalde stijl werd gekarakteriseerd door ritmische bewegingen met uitsluiting van puntdansen en klassieke sprongen. Haar eerste optreden te Parijs in 1900 verwekte opschudding, alsook de daaropvolgende recitals doorheen Europa. In 1927 leerde ze Fokine kennen die in haar de ‘Hervormster van de Dans’ begroette.
Duncan vond haar inspiratie in een vals begrepen Antiquiteit; ze danste barvoets, gehuld in een schier doorzichtige tuniek, en zocht in haar uitbeeldingen Griekse vazenbeelden te kopieren. De door haar gestichte ‘Duncan-Dansscholen’ vonden in Amerika grote bijval en oefenen geweldige invloed uit op de Amerikaanse drang naar ‘vrije dansen’.
Haar leer wordt ten andere in verscheidene scholen aldaar nog voort beoefend.
| |
Renée (zizi) Jeanmaire (geboren te Parijs in 1924)
Houdt samen met Charrat, Tchérina en Marchand - waarover ik het verder heb - de kleuren van Frankrijk hoog in het internationaal huidig balletleven. Zizi bezocht de balletschool van de Parijse Opera, volgde de lessen van Boris Kniasef en Serge Lifar, en debuteerde in 1946 in ‘Aubade’ met de Ballets de Monte-Carlo. Twee jaar later ging ze over naar de balletgroep van Roland Petit, met wie ze in 1954 huwde.
Haar grootste suksessen behaalde ze in ‘La croqueuse de diamants’ en ‘Carmen’. Zizi Jeanmaire is niet alleen een talentvolle danseres doch een goede toneelspeelster en een niet onaardige chansonière. Ze trad op in talrijke revues te Parijs, Londen, New-York en Broadway en in enkele filmen, waaronder ‘Hans Christiaan Andersen’ en ‘Folies-Bergères’.
| |
Janine Charrat (geboren te Grenoble in 1924)
Een ‘grande’ dame van de danswereld.
Is niet alleen gekend als danseres doch ook als choreografe en als Directrice van een balletgroep. Ze liep school bij Jeanne Ronsay en debuteerde in 1936 als ratje in een film ‘La mort du Cygne’. Na een wisselvallig debuut werd ze als partnerin van Roland Petit geëngageerd in ‘Jeu de Cartes’ (1945), ‘Concerto’ (1946), ‘Cresida’ (1947). Hierin bewees ze haar buitengewoon talent. Haar choreografien, ‘La Femme et son Ombre’, ‘Le Massacre des Amazones’, ‘Adame Miroir’ en ‘Abrxas’ munten uit door een volledige en weldoordachte harmonie.
In 1951 stichtte Charrat een eigen groep voor wie ze verscheidene balletten ineenstak, onder meer ‘Le Colleur d'affiches’, ‘Les Algues’, ‘Les sept pechés capitaux’ en ‘Le joueur de flute’. In al haar werken is de invloed van Serge Lifar goed merkbaar.
Sinds dit jaar heeft Janine Charrat een grote activiteit ontwikkeld in ons land en houdt, samen met Béjart, de teugels in handen van het zogenaamd ‘Belgisch Ballet’ dat geroepen schijnt een overwegende rol te spelen in de Belgische danswereld der komende jaren.
| |
Galina Oulanova (geboren in 1912)
De grootste danseres sinds Pavlova. Een danswonder! Na het volgen van de leergangen aan de balletschool van Leningrad debuteerde de jonge Galina in 1928.
| |
| |
Maria Taglioni - Fanny Elsler - Anna Pavlova - Zizi Jeanmaire - Janine Charrat - Galina Ulanova - Moira Shearer - Colette Marchand - Rosella Hightower.
| |
| |
Ras opgemerkt door de danskenners volgden immer grotere rollen en danste ze van sukses tot sukses.
Doch ondanks de vleiende kritieken oefende ze onvermoeid verder, en bereikte na jaren haar doel: de grootste danseres van Rusland zijn.
Ze huwde de Russische dirigent Mrawinsky, een liefdeshuwelijk dat echter vlug ten onder ging. Kort na haar scheiding huwde ze een regisseur Zawadsky, om na een tweede schipbreuk voor de derde maal in het huwelijk te treden met een jong beeldschoon toneelspeler Bersenjew, huwelijk dat echter door de dood van deze laatste verbroken werd. Na stormachtige liefdes schijnt Oulanova eindelijk het geluk gevonden te hebben.
Oulanova heeft geen kinderen; ze is onopvallend in de dagelijkse omgang, bijna mensenschuw en behoort feitelijk tot een categorie mensen die door en voor hun kunst leven.
Een onvergetelijke indruk is het haar te zien dansen in ‘Giselle’, in ‘Le Lac des Cygnes’, als Julia in ‘Romeo en Juliette’. Ze is waarlijk ‘de’ grote, ‘de’ unieke... Een paar maanden geleden meldde ze dat ze als danseres afscheid nam van het publiek, doch niet als balletmeesteres, zodat we van haar nog zullen horen.
| |
Moira Shearer (geboren in 1926)
Buitengewoon begaafde Engelse danseres waarvan de feilloze techniek en de uitdrukkingsmogelijkheden de bewondering van de ganse wereld afdwongen. Ze is een product van de Sadlers Wells Balletschool en debuteerde in 1941 in het ‘Internationaal Ballet’. Een jaar later werd ze door het Sadlers Wells Ballet als Ballerina aangeworven en deed ze zich opmerken in de hoofdrollen van ‘Giselle’, ‘Cinderella’, ‘Variations Symphoniques’. Het begeesterd Engels publiek apprecieerde vooral haar gewaagde transposities van de klassieke elementen in moderne.
Grote bijval brachten ook de films ‘The Red Shoes’ en ‘Hoffmans Vertellingen’ (waarin ook Ludmilla Tchérina optrad).
In 1952 huwde Moira Shearer de redacteur en kommentator der Engelse televisie Ludovic Kennedy.
Na de geboorte van haar eerste kind zegde de grote Engelse Ballerina de planken vaarwel, tot spijt van haar bewonderaars in 't bijzonder, van het balletminnend publiek in het algemeen.
| |
Colette Marchand (geboren te Parijs in 1925)
Is de derde grote van het beroemd Frans quartet. Ze neigt meer naar de moderne karakterdans hoewel haar kennis van de klassieke dans even groot is.
Studeerde aan de Balletschool van de Parijse Opera, was tijdens het seizoen 1946-47 bij Victor Gsowsy en het London Metropolitan Ballet werkzaam, en werd in 1948 door Roland Petit voor zijn ‘Ballets de l'Opéra’ geëngageerd.
Colette Marchand's hoofdrollen in ‘L'oeuf à la coque’, ‘Les demoiselles de la nuit’, ‘Ciné-Bijou’ en ‘Deuil en 24 heures’ doen echter min of meer aan Music-Hall denken al waren haar uitbeeldingen perfect en technisch brillant uitgevoerd.
In 1953 trad Marchand met Maurice Chevalier op in een revue in het Empire-Théâtre te Parijs en werd sindsdien in verscheidene films bewonderd. Haar dramatisch talent kon men bewonderen in ‘Moulin-Rouge’.
| |
Rosella Hightower (Rosella)
(geboren te Ardmore (Oklahoma) in 1920)
Een der grootste, zoniet de beste, Amerikaanse danseres der hedendaagse balletwereld.
Begaafd met een schier aan het acrobatische grenzende techniek en een ongewone lyrische uitdrukkingskracht, slaagt ze erin al haar rollen tot triomfen op te werken. Hightower werd in 1938 door Leonide Massine ontdekt, toen ze bij Bronislawa Nijinska dansles nam; ze werd op staande voet voor de ‘Ballets Russes de Monte-Carlo’ geëngageerd. Bij het uitbreken van de oorlog vluchtte ze naar Amerika terug en werd als sterdanseres opgeroepen ter vervanging, in het ‘Ballet Theater’, van Alicia Markowa, die de rol van Giselle moest afstaan door een plotselinge ongesteldheid. In 1947 ging ze over naar de Balletten van de Marquis de Cuevas.
Tot haar beste rollen behoren ‘Le Lac des Cygnes’, ‘Piege de Lumière’, ‘Dona Ines de Castro’, ‘Petrouchka’ en ‘Rondo Cappricio’.
Ook als choreografie is Hightower verdienstelijk; van haar onthouden we vooral volgende werken: ‘Hendrik VIII’, en ‘Scaramouche’.
| |
Ludmilla Tchérina
Russische danseres die er niet van houdt haar geboortedatum op te geven, wat wel treffend is voor het karakter van deze uitzonderlijk begaafde doch zeer wispelturige danseres.
Leerlinge van de Parijse balletpedagoge Preobrajenska en partnerin van Serge Lifar danste ze sinds 1937 bij de ‘Grands Ballets de Monte-Carlo’ en werd in 1945 als sterdanseres bij het ‘Ballet des Champs-Elysées’ aangeworven. Later besteedde ze zich hoofdzakelijk aan de film en trad op, onder meer in ‘Hoffmans Vertellingen’ en ‘Voyage de Noces’.
In 1957 creeerde ze ‘Le Martyre de Saint-Sébastien’ in de Opera van Parijs, een werk waarmee ze groot sukses mocht oogsten, doch dat dit jaar in Italië verboden werd. Tchérina zal ‘Le Martyre de Saint-Sébastien’ te Oostende tijdens het Zomerfestival opvoeren.
ROSE D'IVRY
| |
| |
DRIE BALLETDANSERESSEN DANSEN GISELLE
Alicia Markova
Margot Fonteyn
Galina Oulanova
|
|