dan een druppel op de gloeiende plaat of, met andere woorden: de beroemde uitzondering op de evenberoemde regel.
Anders dan de wandversiering van ‘echte’ tot kitsch of zondagsschilders-schilderijen of reproducties, zijn prent noch boekillustraties tot gemeengoed geworden. Zovele illustere voorbeelden van boekillustraties ten spijt, kan men, en het is spijtig het te moeten neerschrijven, moeilijk zeggen dat de uitgeverijen zich beijveren de boekillustratie tot de lezer te brengen, om daarmede tevens aan zovele in vakmanschap als artisticiteit kundige grafici de gelegenheid te geven hun vermogen tot het maken van boekillustratie te tonen.
Men durft nauwelijks denken aan de vele kansen die daardoor zijn gemist, aan het ‘eindeloos genoegen’ dat men de lezer heeft onthouden!
Het is verleidelijk een aantal boeken uit de eigen tijd te noemen waarbij men zich de kostelijke illustraties zou kunnen denken, ware het niet dat wij daardoor op onbillijker manier met de vinger zouden wijzen naar bepaalde uitgeverijen, alsof zij in het bijzonder verstek lieten gaan of groter verplichtingen zouden hebben dan de anderen.
Wel zouden wij in gemoede allen, wie het uitgeven van boeken tot vak is, willen vragen in volle ernst te overwegen of het brengen van illustraties in die boeken waarvan de tekst een verluchting waard is, werkelijk tot de onmogelijkheden behoort, zonder zich ogenblikkelijk te verschuilen achter het steeds in allerlei toonaarden herhaalde motief dat illustrering het boek ‘te duur’ maakt. Want wij zijn minder goedgelovig op het punt van ‘te duur’ worden, dan wel gelovig aan de gedachte van overbodig uitgegeven en dus eigenlijk weggegooid geld, omdat het boek ook zonder plaatjes toch wel wordt gekocht!
Er zullen nog maar weinig idealisten zijn die in de verschijning van een boek een daad van louter culturele betekenis zien. Het boek is naast een cultuurgoed een gebruiksvoorwerp in de gewone betekenis van het woord, hetwelk men, en terecht, zo goed, zo goedkoop en in zo groot mogelijke mate aan de man wil brengen. Doch waarom kon, de reeds voor de oorlog voor een luttel bedrag te kopen ‘ordinaire’ Franse roman verlucht worden met oorspronkelijke grafiek en waarom kan hier vrijwel niets?
Wij geloven dat het simpel klinkende ‘waar een wil is, is een weg’ al te gemakkelijk voor onmogelijk wordt gehouden, ook al schijnen ons de mogelijkheden steeds groter te worden. Meer dan één boekenproducent denkt allang niet meer in oplagen van 1500, 2 of 3000. Oplagen welke tot voor enkele jaren voor de uitgever een sprookjesachtig droombeeld waren, zijn vandaag de dag geen uitzondering meer.
Toch schijnt, ondanks de grotere mogelijkheden, de kans meer dan ooit kleiner dat de illustrator een kans zou krijgen zijn kunnen te tonen. Toch was het in een onlangs verschenen Nederlands ‘pocketbook’ blijkbaar wèl mogelijk, oorspronkelijke illustraties van een erkend kunstenaar te geven en toch was de oplaag aanzienlijk beneden de 25.000!
Kan dit ene feit niet tot overweging stemmen?
Geldt voor het illustreren van de tekst blijkbaar algemeen het wachtwoord ‘geen man en geen cent’, het geïllustreerde stofomslag kan even algemeen niet gauw mooi genoeg zijn.
Laten wij onszelf niet wijs maken, dat het stofomslag enig direct verband met het boek zou hebben, een wezenlijk deel van het boek zou zijn. Het vervult niet allereerst meer de functie van beschermer van de band, want al te dikwijls moet op de band worden bezuinigd ten gunste van het stofomslag. De functie van het stofomslag is vóór alles die van een reclameaffiche op klein formaat, een blikvanger welke tot kopen moet prikkelen. Het is daardoor geen deel van het boek, maar een noodzakelijk geworden toevoegsel om het boek zoveel mogelijk verkoopbaar te maken, waarbij uiteindelijk zelfs de koper belang heeft.
Ook al zien wij in het stofomslag meer een reclameaffiche, wij zijn zeker niet blind voor het feit dat niet alleen menig lezer juist door het stofomslag tot het kopen van een boek overging, maar ook dat juist door het stofomslag menig tekenaar zijn kans heeft gekregen. Vele waarlijk fraaie omslagen vormen het resultaat en zijn meer dan eens een begerenswaardig bezit. Het zou bovendien dwaas zijn het stofomslag te willen negéren omdat zijn functie de verkoop wil bevorderen. Hoezeer de normen van schoonheid en verkoop tot een voortreffelijk samenspel leiden, tonen ons de vele omslagen welke wij met ‘eindeloos genoegen’ beschouwen, want al met al zou men het stofomslag niet meer kunnen, noch willen missen.
Maar zou, al wat voor het stofomslag geldt, óók niet van toepassing kunnen zijn op het illustreren van het boek?
Al hetgeen door ons naar voren werd gebracht over de boekillustratie is welhaast een bittere aanklacht over het, zovele malen, verstek laten gaan van de mogelijkheid tot verluchting van het boek. Maar de voorbije decennia dwongen ons als het ware om, eerder dan het geven van een catalogus met kunstenaarsnamen en stijlen, open kaart te spelen en te wijzen op de situatie waarin de boekillustratie nog steeds verkeert: die van de stiefmoederlijke behandeling.
De bij deze bijdrage geplaatste reproducties mogen enig, zij het zeer onvolledig beeld geven in de wijze waarop en hoe men in de Nederlanden het boek illustreerde en hoe dit illustreren zich in de loop des tijds heeft ontwikkeld, een ontwikkeling welke analoog is aan het gehalte van onze letterkunde en de typografische vormgeving van het boek.