Gesprek met Kamiel d'Hooghe
Van Vrasene-Waas tot Brugge telt men ongeveer 75 km in vogelvlucht. De afstand langs de baan is langer en loopt over Nieuwkerken, Sint-Niklaas, Gent en Eeklo. Vrasene ligt daar waar de moeren en polders van de linkeroever van de Schelde langzaam overgaan in vruchtbaar akkerland; resultaat van eeuwen labeur der bewoners van het Land van Waas.
Voor Kamiel D'Hooghe, die op 17 november 1929 te Vrasene werd geboren, liep de weg naar Brugge, waar hij thans organist is aan de Sint-Salvatorskathedraal, over Nieuwkerken, Sint-Niklaas, Mechelen en Antwerpen. Moeizame omweg?
- Hoe komt het dat de weg niet over Gent liep? vroegen wij Kamiel D'Hooghe. Alle wegen hoeven niet over Gent te lopen antwoordde hij meteen en er fonkelde iets ondeugends in zijn donkere ogen. - Vertelt U ons iets over het gedeelte tot het eerste kruispunt. Kamiel D'Hooghe werd geboren uit een landbouwersfamilie waar de levenstragiek al vlug het rustige lot veranderde toen vader en een der kinderen binnen een tijdsbestek van één week stierven. Moeder was verplicht in het dorp te gaan wonen en ontzegde zich alles om haar kinderen te laten studeren. Haar rijk gemoed bloeide open tot een diep begrijpen en intens volgen van de ongewone loopbaan van Kamiel. De harde, eenvoudige en onromantische struggle for life tekende de jonge D'Hooghe. Hij voelde zich aangetrokken tot het rustige kostersbestaan, mocht school volgen aan de kostersschool te Sint-Niklaas, werd er opgemerkt door Ignace De Sutter die de begaafde jonge man doorstuurde naar het Lemmensinstituut te Mechelen. Net hiervoor had de jonge koster-organist een volgens hem onvergetelijk concert van Flor Peeters bijgewoond in de Sint-Baafskathedraal te Gent. Dit concert bracht in het gemoed van Kamiel D'Hooghe een diepe verandering en deed de vonk overslaan op een hogere ambitie dan die van koster-organist. Zijn opmerkelijke talenten en zijn noeste studax-geest hielpen hem van het Uitgangsdiploma van het Lemmensinstituut in 1951 tot het Hoger Diploma met de grootste onderscheiding aan het Kon. Vlaams Conservatorium te Antwerpen in 1954. Zowel te Mechelen als te Antwerpen werd hij gevormd door Flor Peeters en D'Hooghe behoort tot de beste jonge organisten die de eminente organist en pedagoog voortbracht. In 1956 behaalde D'Hooghe een eerste prijs voor fuga aan het Conservatorium te Gent.
Toch... zeiden we toen, Uw carrière schijnt zich af te spelen tussen Antwerpen, Gent en Brugge? - Ja, voor fuga had ik destijds Gent nodig replikeerde D'Hooghe en weer lachte hij ondeugend. Sedert 1952 was hij reeds benoemd tot organist aan de Sint-Salvatorskathedraal te Brugge, als opvolger van Albert de Meester.
- Is Brugge nu het eindpunt? - Voorlopig wel. Brugge was eerder het beginpunt van alles zeiden we zacht, doelende op het historisch, cultuur-historisch, economisch verleden van de fraaie stad.
- Men kent wel het beginpunt, zei D'Hooghe toen, doch tegenwoordig is het eindpunt van alles vaag, nog niet te overzien; niets kan zó maar weggeschoven worden, alle mogelijkheden dienen onderzocht; elk eindpunt kan een nieuw beginpunt zijn.
Het onderhoud tussen Kamiel D'Hooghe en onszelf kreeg nu het karakter van een samenzwering, zij het dan op artistiek terrein en even gemilderd door realistische en opportunistische gevoelens die we beiden zo graag koesteren.
- Geeft U nog verdere details over Uw carrière. Vijfde laureaat van de Bachwedstrijd te Gent in 1955, eerste laureaat (samen met J. D'Hoir) van de Internationale Orgelwedstrijd te München in hetzelfde jaar en de onderscheiding in 1956 van de Engelse ‘Foundation Harriet Cohen’ voor de beste interpretatie van het werk van Bach; monitor van Flor Peeters aan het Conservatorium te Antwerpen (sedert 1955), lid van de diocesane Commissie van Kerkmuziek en lid van de Brugse Kultuurraad (beiden sedert 1959).
- Dus mag ik aannemen dat Brugge een vruchtbare stimulans is voor uw werk. - Brugge is veel meer dan een dode stad met rondzwervende toeristen, zei D'Hooghe, er is een klimaat dat voor de christelijke kunst zeer gunstig is; wat de orgelkunst betreft heb ik veel te danken aan Z.E.H. Kan. P. François; dat de orgelkoncerten tijdens de zomer er konden komen hebben wij aan hem te danken.
Brugge, en heel West-Vlaanderen trouwens, is een centrum voor zangkoren. Zowel de Schola Cantorum van de kathedraal als de Cantores hebben een standing die aan internationale eisen voldoet. D'Hooghe spreekt hierover met vuur. - Haalt de periferie het op het centrum? vroegen we. - Dat wil ik niet zeggen replikeerde D'Hooghe, doch het klonk eerder zwak, de geografische ruimte waarin wij ons bewegen is ook niet het centrum van de wereld... Dat de economische betekenis van Brugge op Antwerpen overging is de schuld van de centralisatiepolitiek van de Bourgondiers en niet de mijne... Er volgde een kort intermezzo over wolstapel en graanhandel, over de aantrekkingskracht van de zeekust en over de rol van de vrouw in het leven van kunstenaars.
Wie is Agnes Dumon, vroegen wij terloops, ons een huwelijksaankondiging herinnerend. Agnes was lid van het Kon. Sint-Lutgardiskoor waarvan ik de leiding heb en dat in 1958 eerst geklasseerd werd in het ‘Festival du Hainaut. - U bent dan getrouwd... - Ja, en ondanks het feit dat we nu met zijn drieën zijn doet zij heel veel voor mijn carrière: organisatie van concerten, ook hier te Brugge, correspondentie e.d., het eerste klankbord van mijn geestelijk leven vind ik in haar.