scheppen van eigen nieuwe vormen en waarden waarin de kunstenaar zijn diepere persoonlijkheid uitdrukt.
Aanvankelijk had hij geschilderd, zoals er honderden liefhebbers gedaan hadden, naar de natuur, en aan de hand van deze veilige gids een reeks goede, gevoelige natuurstudies gemaakt, die hij thuis verwerkte tot meer afgewerkte schilderijen, waarin het karakter van de streek van Ieper en de Westvlaamse bergen weerspiegeld was en waaruit er een zekere romantiek sprak.
Dat was het debuut. Doch de jonge kunstenaar voelde bij zich zelf dat hij meer in zijn mars had en hij niet mocht stilhouden bij dat banale fraai schilderen. Ik zegde hierboven dat hij alles bij zich zelf te leren had. Dit geldt niet alleen voor de techniek van het schilderen, doch ook voor de kunstevolutie en voor het diepere inzicht in het wezen van de kunst. Godfried Vervisch, ook al wordt hij voor een groot deel in beslag genomen door de dagelijkse plichtmatige taak van zijn betrekking, heeft zich toch de moeite getroost boeken en tijdschriften over kunst te consulteren en tentoonstellingen te bezoeken. Dat moest hem vanzelfsprekend voor het probleem stellen van de hedendaagse kunst die, meer dan ooit tevoren in de geschiedenis, de nadruk legt op het creatieve en persoonlijke, zonder hetwelk er van kunst geen spraak kan zijn.
Godfried Vervisch voelde in zich die mogelijkheid en vandaar ook die drang tot scheppen. Doch de jonge kunstenaar moet gewoonlijk een harde en pijnlijke louteringsweg doormaken vooraleer hij de middelen heeft ontdekt waarlangs hij zijn creatief vermogen kan tot uitdrukking brengen. Godfried Vervisch verdubbelde zijn werkkracht. Al het vorige werd onverbiddelijk geweerd en hij werkte tot gewoonlijk diep in de nacht om zijn middelen te ontdekken. De kleur had hem aangegrepen. Wat hij wilde was: hevige kleurharmonieën scheppen, waarin het smeiïge van de verfmaterie de intensiteit van de kleurwerking zou verhogen. Hij verliet totaal zijn vroegere schilderwijze om over te gaan tot volledig nieuwe, zelfstandige composities. De tekenwijze werd grondig herzien. Hij verliet de natuurgetrouwe weergave, aldus duidelijk ervan blijk gevende dat hij er zich bewust van geworden was dat het in het schilderij niet aankomt op een trouwe natuurweergave, doch op het scheppen van een harmonisch of expressief spel van lijnen, vlakken, vormen en kleuren, waarin de schilder zijn persoonlijke levensintensiteit uitdrukt.
Bij al dat zoeken raakte hij overtuigd van de onbelangrijkheid van het onderwerp om een klaarder inzicht te krijgen in de zuivere pikturale waarden, die een schilderij tot een waar schilderij maken, en in de noodzakelijke persoonlijke, creatieve inspirerende kracht, die alleen een schilderwerk tot kunstwerk verheft.
Aldus composeerde hij enkele stillevens en landschappen, waar de voorwerpen alleen nog de aanleiding zijn om de hierboven vermelde idealen van de zuivere schilderkunst te bereiken. Wij zien in deze stukken de kloeke, schijnbaar gemakkelijke bouw van de compositie. Wij voelen en smaken de smeiïgheid van zijn verfmaterie, waarin hij zijn hevig temperament wil uitdrukken, en wij zijn getroffen door zijn harmonische kleurassociaties.
De jonge schilder, die na veel tasten en zoeken, als volledig autodidakt, de zuivere schilderkunst ontdekt heeft, is er met een verwoede en driftige liefde voor het schilderen op los gegaan en creëerde een reeks werken, waarin hij steeds verder dat zuiver ideaal tracht te bereiken. Zijn jongste werken gaan meer en meer die abstraherende richting uit. Sommige ervan zijn bijna uitdagend cassant, waaruit eens te meer een heftig, manhaftig temperament spreekt. Gaat hij de volledige non-figuratieve richting op? Ik weet het niet en dat weet hij wellicht ook zelf niet.
Het heeft trouwens geen belang.
Eenmaal dat een schilder tot het inzicht gekomen is dat het onderwerp als dusdanig voor hem geen belang heeft, doch alleen de aanleiding of het middel is om een gevoelig en kloek schilderij te maken, en wanneer hij daarin slaagt, dan heeft het al even weinig belang of dat schilderij ook nog iets anders voorstelt of niet; zolang dat iets anders niet méér de aandacht op zich trekt dan het schilderij zelf als dusdanig.
Vervisch heeft dat punt bereikt. Hij is er zich zelf, en met reden van bewust dat hij de goede weg is ingeslagen. Alle aarzeling is geweken en met vaste trek treedt hij vooruit. Nu moet hij de louterende weg op van de uitzuivering zijner pikturale middelen en van de versobering om tot overzichtelijker en meer gebonden composities te komen met een klaardere harmonie en tot een bredere en onmiddellijk aangrijpender expressie.
Er zit echter zekerheid in zijn stap en zwier in zijn marsch. Wij kunnen niet anders dan hem aan te sporen duchtig door te marcheren.
Jozef Storme