illustraties. Teruggekeerd in 1920 werd hij artistiek directeur van een belangrijke fabriek van behangselpapier te Nijvel.
Ook nu ontkwam hij niet aan de aantrekkingskracht van zijn geboortestreek. In 1923 kon hij te St.-Lambrechts-Woluwe een huis gaan bewonen, zijn huis dat hij volgens eigen opvattingen had laten optrekken en ook eigenhandig dekoreerde. Ook nu nog, na zijn dood (11 januari 1957), heeft dit huis een aparte, typische Tytgat-atmosfeer weten te bewaren dank zij de weduwe, die er als een trouwe hoedster van de nagedachtenis van Tytgat over waakt.
De kunstenaar heeft ondertussen de volle ontplooiing bereikt en zijn eigen typische stijl gevormd. Hij werd lid van verschillende toonaangevende kunstkringen als l'Art Contemporain, de Groupe de IX, de Centaure en Sélection, evenals van de Vrije Akademie van België (Stichting Edmond Picard).
Meermalen ondernam hij reizen waarvan hij ook heel wat werk meebracht: in 1923 naar Beieren en Oostenrijk, in 1936 trok Portugal hem aan, gevolgd in de jaren 1948-1950 van reizen naar Zwitserland en een verblijf in Italië.
Het werk dat Tytgat nagelaten heeft is omvangrijk: een 500 schilderijen, duizenden acquarellen, etsen, houtsneden en tekeningen. Reeds in 1931 werd er te Brussel in het Paleis voor Schone Kunsten een grote retrospectieve tentoonstelling aan gewijd, gevolgd door deze van 1951. Ook in Nederland werd zijn oeuvre bekend dank zij de tentoonstellingen van zijn grafisch werk in het museum Boymans te Rotterdam (1940) en de grote retrospectieven te Rotterdam, Amsterdam, Eindhoven en Heerlen (1951). Keulen kon er kennis mee maken in 1955. Ontelbaar zijn de tentoonstellingen waaraan hij heeft deelgenomen. Ook in verschillende binnen- en buitenlandse musea heeft zijn werk terecht een ereplaats verworven.
R. DE ROO
Bibliografie: in de reeks Monografieën over Belgische Kunst: Edgard Tytgat door Maurice Roelants.
De dichter vindt zijn Muze terug. - Cat. 61
Copyright A.C.L., Brussel