[West-Vlaanderen 1960, nummer 49]
[Editoriaal]
ER ZIJN KUNSTENAARS, DIE SLECHTS NA HUN DOOD worden erkend en gewaardeerd en er zijn andere die nooit, ook niet na hun dood, in hun volle waarde en betekenis worden begrepen. Edgard Tytgat behoort tot geen van deze beide categorieën. Hij werd tijdens zijn leven als een vooraanstaand en zeer persoonlijk artiest beschouwd door al wie met de hedendaagse kunst vertrouwd was. Hij wordt sinds zijn overlijden als het ware nog meer bestudeerd zoals blijkt uit de enkele tentoonstellingen die de laatste jaren ook in het buitenland de aandacht op dit werk hebben gevestigd. En wat verheugend is, Edgard Tytgat wordt herontdekt. Men beschouwt hem niet langer alleen als de illustrator van koddige gebeurtenissen, van anecdoten, legenden, folkloristische feesten, circussen, concerten, fabels of sprookjes. Want met het illustreren van al deze menselijke gedragingen en van al deze uitzichten van het leven heeft hij inderdaad een diepere bedoeling gehad; hij is in deze werken en in tal van andere veeleer een peiler geweest, een zoeker naar het steeds variërende gelaat van het menselijk lot. Aan deze Tytgat, de echte, is het grootste gedeelte van dit West-Vlaanderen-nummer gewijd. Het kwam tot stand naar aanleiding van een grote tentoonstelling van het werk van Tytgat (62 schilderijen en 22 aquarellen), die eerst te Mechelen, van 30 januari tot 21 februari en daarop te Brugge, van 27 februari tot 20 maart wordt ingericht door de stadsbesturen van deze twee Vlaamse steden, in samenwerking met het Ministerie van Openbaar Onderwijs. Aan de hand van een ruime illustratie en van enkele degelijke bijdragen wordt de figuur, de mens en de kunstenaar Edgard Tytgat hier zo volledig mogelijk voorgesteld; deze aflevering bevat tevens de nomenclatuur van beide tentoonstellingen. De redactie van West-Vlaanderen wenst bij het tot stand komen van dit nummer bijzonder te bedanken de hh. Maurice Roelants, die met Tytgat jarenlang
bevriend was en over hem een uitvoerige bijdrage afstond, en Dr. Alin Janssens de Bisthoven, onder wiens leiding deze aflevering werd samengesteld.