Frankrijk worden zij voorafgegaan.
Het Provinciaal Comité voor Kunstambachten en Kunstnijverheid in West-Vlaanderen onderlijnt met vreugde het ruim aandeel dat de West-Vlamingen hebben in deze hoge onderscheidingen.
Onder de 10 grote prijzen zijn er 2 West-Vlamingen namelijk de Heer Maurits Claeys, edelsmid en email-kunstenaar, St.-Andries en de heer Michel Martens, glazenier, St.-Andries.
Van de 10 Ere-Diploma's worden er 3 weggekaapt door West-Vlamingen: de heer Ch. Bresous, Kortrijk, metaalslagwerk.
de Weleerwaarde Zusters Jozefienen, Baliestraat, Brugge, kantwerk.
de Weleerwaarde Zusters Apostolienen, Brugge, kantwerk.
Van de 10 Gouden Medailles worden er 4 toegekend aan West-Vlamingen:
de Heer J. Noreille, keramieker en grafieker, Menen.
de Heer J. Van de Kerckhove, keramieker, Kortrijk.
Mejuffer D. Rommelaere, Brugge, kantwerk (artistieke en technische leiding).
Een kantwerkster uitvoerster.
Van de 14 Zilveren Medailles gaan er 2 naar West-Vlaanderen:
de heer A. Smalle, St.-Andries, houtsteekwerk.
Een kantwerkster uitvoerster.
Van de 4 bronzen Medailles wordt er 1 toegekend aan de heer Y. Parmentier, kunstsmid te Oostkerke (Damme).
Deze officiële erkenning van de hoge verdiensten van onze West-Vlaamse ambachtkunstenaars mag ons tot fierheid stemmen.
Gaarne wordt hun hiervoor openlijk hulde gebracht.
* Op donderdag 30 oktober werd in het koncertgebouw te Brugge op initiatief van Raaklijn een auditie gegeven van La Tentation de St.-Antoine. Met deze burleske kantate, geschreven op een tekst van Michel de Ghelderode, behaalde Louis De Meester in 1957 de Italia-Prijs die elk jaar door de gezamenlijke Europese radio-instituten aan de beste radiofonische kompositie wordt toegekend.
Met hun wezenlijk duivels, sappig sarkasme, waren De Meester en de Ghelderode in Vlaanderen ongetwijfeld de aangewezen figuren om het heir der duivelen en der Vlaamse dochters tegen Antonius aan te voeren. (Men kan niet ontkennen dat de Ghelderode, zoals zijn grote voorgangers: Verhaeren, Maeterlinck, al schrijft hij in het Frans, Vlaams is naar aard en aanleg.) De tekst werd voor meer dan twintig jaar geschreven, maar was onuitgegeven en werd door De Meester naar de eisen van de muzikale kompositie aangepast. Door zijn aanschouwelijk karakter (parade, kermisscene, dans van Salome, enz.) zou deze tekst ook voor scenische voorstelling - meer bepaald misschien als poesjenellenspel - geschikt zijn.
Antonius huist in de duinen tegenover de Vlaamse zee. In hem harmoniëren wonderwel mystieke aanleg en boertige behoefte, angst en lust der bekoring. Hij is een ootmoedig kluizenaar maar ook een koppige Vlaming, die telkens zijn zeg wil hebben.
De muzikale evokatie is geheel in overeenstemming met de rijke diversiteit van het gegeven. De zeer verscheiden instrumentatie verleent aan het geheel die hoge kleur die er waarlijk een burleske kantate van maakt. Akkordeon en klavecimbel mogen hier naast en na elkaar klinken: ze harmoniëren even wonderwel als Antonius' tegenstrijdige neigingen. De kontinuiteit van het werk is gewaarborgd door het doorlopend simfonisch stramien: Bartok, Honegger, alle grote simfonisten van de 20ste eeuw zijn hier tot een originele sintese verwerkt. Op dit grauwe weefsel staan de konkrete en elektronische klanken als kleurige bloemen geprikt. Zij staan er niet als klanken om de klanken: zij hebben telkens een funktie, deskriptief in de meest edele zin van het woord: zij zijn óf het teken van een der komi-tragische hoogtepunten, óf de inderdaad on-gehoorde verklanking van lokkende sirenen of hemelse koren. De Meester begeeft zich niet aan het ijle spel van de komponisten die in de studios te Keulen en te Milaan maanden lang over de generatoren gebogen staan om 30″ (dertig sekonden) zuivere elektronische klanken te bereiden. Het elektronisch materiaal wordt in zijn werk als een verruimend element in het traditioneel muzikaal idioom geïntegreerd.
Naar de geest is het werk gekenmerkt door stoerheid en burleske vitaliteit, eigenschappen die er een aardeigen Vlaams werk van maken. Daarom wil ik, besluitend, dit werk van Louis De Meester noemen: Een Vlaamse bijdrage tot een Europese stijl.
Herman Sabbe
* Kon het passender en dieper van betekenis zijn op een Allerzielendag de uitvoering te geven van Guido Gezelles Kerkhofblommen, getoonzet door Marinus de Jong?
Deze uitvoering ging door naar aanleiding van de eeuwherdenking van dit heerlijke en diepzinnige poeëm, en dank zij de edelmoedige steun van de h. en mevrouw Camerlynck-Vanneste, aan wie dan ook de muziekpartituur is aangeboden.
De eeuwherdenking stond onder de hoge bescherming van de h. Minister van Openbaar Onderwijs, de h. Gouverneur van West-Vlaanderen, de leden van de Bestendige deputatie, de Burgemeester en schepenen van de stad Brugge.
De uitvoering was toevertrouwd aan de chorale Cantores, onder leiding van Aimé de Haene en met medewerking van de solisten Maria Ceuppens, sopraan; Aafje Heijnis, alt; Silvain Deruwe, tenor; Jozef Vermeersch, bariton; Fernand de Vlaemynck, recitant en het Naionaal Orkest van België.
Het geheel is uitgegroeid tot een waarachtige en hoogstaande kunstprestatie. De reeds gevestigde faam van Cantores stond daar borg voor. De muziekpartituur van de Jong is van beschrijvende aard, rijk aan harmonisatie, zeer afwisselend en sterk suggererend. Het vocaal kwartet heeft