Ieper
* Onze rubriek Tentoonstellingen van Gewijde Kunst in het laatste nummer maakte geen gewag van een tentoonstelling, die verleden zomer in de Lakenhalle te Ieper werd gehouden en nochtans de volle aandacht verdiende, spijts de beperktheid der opgave, welke de inrichters zich hadden gesteld. Het gold immers een verzameling edelsmeedwerk uit het Rijselse en het Ieperse, samengebracht door de EE. HH. Denorme en Deschrevel, waarvan iedereen de verdiensten op dit terrein kent.
De tentoonstelling moest de vijftigste verjaring gedenken van de schenking van het Merghelynckmuseum en het kasteel Beauvoorde aan de Academiën. De aaneenkoppeling van het Ieperse en het Rijselse gebeurde niet om toeristische redenen maar omdat het Ieperse in de eerst helft van de 17de eeuw zijn bijzonderste gewijd vaatwerk te Rijsel bestelt; vooral drie voorname monstransen uit Ieper en een uit Kemmel kunnen als bewijsstukken worden aangebracht. Het voornaamste stuk van zuiver Ieperse oorsprong is de monstrans van Watou uit 1548; zij is niet het oudste stuk der verzameling aangezien er een reliekmonstrans uit Proven is uit de 15de eeuw. Vroeg werk is er uiteraard in deze streek niet te zoeken; de stukken uit de glorietijd van het Ieperse zijn ongelukkig meestal verdwenen in de beeldenstorm, want vergeten we niet dat Poperinge de treurige eer geniet het uitgangspunt geweest te zijn van deze voor onze Vlaamse kultuur zo noodlottige beweging. Bovendien is er in de eerste wereldoorlog ook op sommige plaatsen mooi werk verloren gegaan, om vroegere oorlogen niet te vernoemen.
Des te verdienstelijker zijn de inspanningen die gedaan worden om wat men nog bezit in ere te houden en er de waarde van in het licht te stellen. De aanwezigheid van de hoogste kerkelijke en burgerlijke autoriteiten uit West-Vlaanderen en het Département du Nord bij de opening der tentoonstelling onderlijnde dit ten volle. Wij waarderen bovendien de begeerte van de ‘Vrienden van het Merghelynckmuseum’ om aan hun initiatieven een meer en meer Vlaams karakter te schenken. Het is immers onzinnig zich te wijden aan Vlaanderens verleden en afgesneden te blijven van het levende Vlaanderen.
A.S.