West-Vlaanderen. Jaargang 7
(1958)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 417]
| |
Ontmoeting met Jean PiaubertGa naar voetnoot*Jean Piaubert is een schilder die leeft om te schilderen. Meer nog, hij schildert alsof zijn leven ervan afhangt. Voor hem heeft de strijd met de vorm en met de materie een innerlijke noodzakelijkheid. Daarom is zijn kunst tegelijk zo open, zo vrank, zo mannelijk, en tevens zo geheimzinnig en bevreemdend. Daarom ook is zijn abstractie een brok leven, een overtuigende waarheid, een prangend verslag van een bewogen innerlijk avontuur. Een avontuur dat de schilder van de figuratie naar de abstractie heeft gebracht, en daarna van het teken naar het licht. Na zijn studie aan de academie is Piaubert eerst vrij laat uitsluitend tot de schilderkunst gekomen. Inderdaad heeft hij jarenlang als typograaf bij Draeger te Parijs gewerkt, en later als illustrator voor Paul Poiret. Deze beide beroepen hebben een grote invloed gehad op de schilder Piaubert. Uit zijn typografische werkperiode stamt die opmerkelijke, verfijnde en majestueuze zin voor bladvulling, stammen ook zekere motieven. Van zijn werkzaamheid als decorateur heeft Piaubert een ander maatgevoelen overgehouden. Een maatgevoel dat hem heeft geleerd welke de juiste waarde is der picturale materie, en hoe hij zich buiten het terrein der loutere decoratie houden kan bij het uitvoeren van zijn soms zeer grote abstracte compositie. Het is inderdaad boeiend na te gaan hoe een zelfde compositie zich in een schilderij tot een eigen picturale wereld ontwikkelt, en daarna, als wandtapijt een loutere decoratieve betekenis krijgt, met een superieure eerbied voor de materiële eigenheid van de wol, en de dragende waarde van de te versieren muurpand. Men moet Piauberts geboortestreek gezien hebben om zijn eerste figuratieve werken te verklaren: die heuvelige wijnvelden van de Médoc, gesicatriseerd door de oneindige rijen druiventrossen. Een land waarop de mens zijn diepe stempel heeft gedrukt. Een streek van noeste werkers, welke onafgebroken, steeds opnieuw een eindeloze strijd aanbinden met de natuur, om uit de dorre, ondankbare aarde, 's mensheids edelste product te halen: de wijn. Het is vanzelfsprekend dat Piaubert in zijn eerste werken deze omgeving trachtte uit te beelden, beproefde die contrastrijke natuur weer te geven. Het contrast was echter sterker dan het beeld. Piauberts figuratieve schilderijen van vlak vóór de tweede wereldoorlog, als le coteau gris, la fenêtre ouverte, Route de nuit obsederen het visueel geheugen, zo identifiëren zij zich aan de schilderkunst zelf. De evolutie naar de eerste abstracte werken uit 1944-1945 als Le bouquet rouge, Barbara, geïnspireerd op die heftige aanklacht tegen het oorlogsgeweld van Jacques Prévert, is dan ook een zeer logische ontwikkeling. In Barbara vinden we de spanning terug tussen de grote kleurvlekken en een zeer geritmeerd, passioneel grafisme, dezelfde picturale spanning als in de laatste figuratieve landschappen welke onmiddellijk voordien ontstonden. Met de Guernica van Picasso behoort Barbara tot de subliemste werken geïnspireerd door cette pluie de fer, de feu, d'acier, de sang... Piaubert zelf schreef rond die tijd in het eerste album der Réalités Nouvelles: ‘Sachant que l'insatiabilité de l'individu moderne ne connaît plus de borne, que sa personnalité a des exigences exacerbées, et qu'enfin il exige de modeler lui-même son rêve, l'art abstrait offre au spectateur la faculté de retrouver tout ce qui, dans son propre drame, restait inexprimée.’ Nog een ander werk van Jean Piaubert herinnert aan de oorlogsgruwelen. In 1949-1950 illustreerde hij met 33 zwartwit lithographieën de 33 sonnets composés au secret van Jean Cassou (Editions de minuit, Parijs), de eminente hoofdconservator van het Musée National d'art moderne te Parijs. De 33 sonnets composés au secret vormen een soort dodenboek geschreven door twee mensen, teruggekeerd van de boorden van de Styx, waarin zij de weerzinwekkende verwoestingen van de oorlog aanklagen. Jean Cassou is echter niet verbitterd uit de gevangenschap teruggekeerd. Zijn kunst heeft hem de waarde van het menselijke bestaan aan getoond. Door hun picturale zuiverheid kondigen de lithos van hun kant tevens de dageraad aan van een nieuw picturaal avontuur: Piaubert gebruikt voor het eerst tekens. Het gaat niet om symbolen, d.w.z. graphismen die nog bindingen hebben met de uiterlijke wereld, die een verband oproepen met bestaande dingen. Het gaat in de 33 sonnets om bevreemdende, onverklaarbare vormen, welke zich onmiddellijk als een vertrouwde verworvenheid, of als een bestendige aanwezigheid aandienen. De tekens interpreteren de idee of het verhaal der sonnetten niet. Zij staan naast de gedichten als een ander, als een picturaal gedicht. Deze reeks tekens zal na een eerste Griekse reis een verruiming kennen in Cnossos, Delphes, Eleusis, Argos, Les Murs de Troie. In weerwil van hun misleidende titels gaat het hier niet om landschappen, om souvenirs, om evocaties van de Griekse natuur of steden, maar gaat het hier weer om tekens, waarvan Piaubert met een overtuigend, soepele kracht de onvervangbare volledigheid aantoont. Op deze vruchtbare bodem zal de schilder gedurende een viertal jaren verder werken. Meermalen herneemt hij hetzelfde teken tegen verschillende achtergronden, hij zoekt nieuwe technieken en afmetingen, hij vindt replieken en varianten. De schilder zoekt. De schilder leeft. Het ene werk vloeit picturaal voort uit het andere. Piaubert wil zijn vondsten niet uitbuiten voor goedkope successen. Hij wil alleen de picturale waarden van elke kleur, van elke lijn, van elke boog, van elk vlak experimenteel op hun eigenheid onderzoeken. Zo vindt de kunstenaar nieuwe vormen. Het ene schilderij verdiept het andere. Tot de schilder beseft dat zijn ader artistiek is uitgeput. Verrijkt door de picturale studie van het zuivere, het objectieve teken, bevrijdt Piaubert zich nu volledig van elke binding met de materie: zowel in verband met de voorstelling (le signe - sujet), als in verband met de eigenheid van het | |
[pagina 418]
| |
Jean Piaubert, ‘1958’
teken zelf (le signe - objet). Piaubert ontdekt plots de spirituele waarde van de kleur, van het licht. De oude meesters hebben zich steeds van de kleur bediend, en aldus een filosofie, een levenshouding, een uiterlijke wereld geïllustreerd. De eerste abstracten bedienden zich van de kleur om haar eigenheid, en haar eigen coloristische kwaliteiten. Piaubert gaat plots iets verder: hij dient de kleur. De kleur zelf wordt licht. En in plaats van steeds opnieuw hetzelfde teken te hernemen, zal de kunstenaar nu suites schilderen in eenzelfde kleurengamma. Zo wordt Piaubert de schilder van de ruimte. Deze ruimte heeft niets te maken met de perspectivistische of illusionistische ruimte der oude meesters, zij heeft ook niets te maken met de spaciëring welke verwekt wordt door de objectieve eigenwaarde der kleur zelf. De ruimte van Piaubert is immaterieel, omdat ze gebaseerd is op verhoudingen. Deze ruimte is derhalve echt, waar, vrij, oneindig, waarneembaar en abstract ter zelfder tijd. De Saluation bleue bevat niets dan matte, eerder vuile tonen. Geen schilderij uit de jongste evolutie der schilderkunst straalt meer innerlijk licht uit. Piaubert heeft begrepen dat het artistiek absoluut van geen belang is een Christus voor te stellen wandelend op het water van het meer. In de schilderkunst telt alleen het picturaal mirakel. Zo een mirakel is deze Salutation, zo een mirakel is Tout chante, zo een mirakel is ook 1958. Inderdaad, een schilderij in zwart en wit, de wereld der kleur schenken is een daad welke de voor de hand liggende, materiële mogelijkheden van de kunstenaar te boven gaat. In zijn klein, klaar atelier op de vijfde verdieping van een appartementsgebouw te Parijs werkt deze schilder koortsachtig mede aan het grote avontuur der xxste eeuw: de verovering der ruimte. In afwachting dat we fysisch de ruimte kunnen ingaan, vormt deze boeiende schilderkunst een spirituele aanloop tot een nieuw tijdvak. Zo het waar is wat Teilhard de Chardin zei: voir, c'est être plus, laat ons dan het werk van Piaubert zien, we zullen intenser leven. Walter Volkaert |
|