Boekbeslag (middenstuk), Pieter Nolf, 1743, Kortrijk, St.-Maartenskerk.
(A.C.L. Brussel)
ciborie (ca 1744), kruisreliek (ca 1750), chrismatorium en een paar zeinsels; Lendelede bezit van hem een wierookvat (ca 1743) en twee zeinsels; Moorsele een sierlijk St.-Rochuszeinsel. De stralenmonstrans van Otegem heeft een rijkbewerkte ovale voet waar het besteljaar
1742 ingegrift staat; een paar jaar later bestelde men er nog een zilveren kelk die veel gelijkenis vertoont, wat de vorm betreft, met die van Bossuit, doch minder rijk versierd bleef. Ook Wevelgem bestelde bij V. G een kruisreliek (1755), een chrismatorium (1756) en het O.L. Vrouwzeinsel; Zwevegem zijn chrismatorium.
Vanaf 1750 wordt in het Kortrijkse gild de jaarletter vervangen door de twee laatste cijfers van het jaartal; zo biedt het dateren van het zilverwerk uit de tweede helft van de 18de eeuw geen moeilijkheden meer. Tijdens het derde kwart van die eeuw werd heel veel kerkgerei besteld en dit vooral bij Philippe de Vos en Pieter-Ignaas Nolf.
Sieur de Vos die in de kerkrekeningen van de Lieve Vrouwkerk te Kortrijk vanaf 1765 tot 1775 regelmatig vermeld staat wegens refectien aen 't silverwerck is er nog vertegenwoordigd door een St.-Antoniuszeinsel dat als enige stempel een vos draagt. Hij leverde in Harelbeke (1752) een kelk aan Kan. Debeer en in Wevelgem (1757) een kelk voor het altaar van O.L. Vrouw van den Rozenkrans. Van de Vos komt in Heule een monstrans (1760), in Helkijn een ciborie (1765) en een kelk (1766), in Hulste en Lendelede een kelk (1770) voor. Naast dit vaatwerk is ons nog ander gerei bekend: een scheepje (1756) in Lendelede; een paar zeinsels (1759) en wierookvat met scheepje (1766-67) in Aalbeke; een chrismatorium in Bissegem (1771) en Moen.
Het staat bekend dat Pieter Nolf deken was van het Kortrijks edelsmeedgild in 1749-50. Op het zilverbeslag van een missaal (1743) in de St.-Maartenskerk te Kortrijk tekent hij voluit met zijn naam NOLF; later tekent hij kleinere voorwerpen met PN en de grotere stukken met PIN. We kennen van hem vier monstransen die, wat het Drievuldigheidsmotief betreft, sterk beinvloed werden door de grote monstrans (J.B. Lenoir, Aalst, 1690) van St.-Maartens te Kortrijk; op de algemene bouwlijn schijnt de Doornikse stralenmonstrans (Jacques Lefebvre 1743) uit het St.-Niklaas-instituut toonaangevend ingewerkt te hebben. De monstrans van Aalbeke dateert uit 1755 - Bellegem 1757 - Kortrijk St.-Maartens 1758 - Dadizele 1781. Een zeer sierlijke ciborie, met kroondeksel, komt voor in het O.L. Vrouwhospitaal te Kortrijk (L.XV - 1765) en in de kerk van Deerlijk (L.XVI - 1786). Slechts drie kelken kunnen we hem tot nu toe toeschrijven: Wevelgem (1755), Hulste (1763), Kortrijk O.L. Vrouw (1768). Als klein gerei kennen we een wierookvat (Harelbeke 1774), missaalbeslag (Kortrijk, St.-Niklaas 1753; St.-Maartens 1757), ampullen (Harelbeke 1770; Kortrijk, St.-Niklaas 1773; Deerlijk 1778), een pyxis (Bissegem 1779), zeinsels (Anzegem; Kortrijk, St.-Michielskerk).
Het zilveren borstbeeld van de H. Anna, in de St.-Maartenskerk te Kortrijk neemt een bizondere plaats in in het oeuvre van Pieter Nolf. Het staat in het teken van de sobere classicistische stijlrichting en meet niet minder dan 65 cm hoogte. Het werd in 1770 besteld door de broederschap van de H. Moeder Anna, die reeds in het bezit was van een reliekhouder en zeinsel van dezelfde kunstenaar.
Verder is ons nog archivalisch bekend dat Pieter Nolf voor dezelfde kerk reeds in 1740-41 een even groot zilveren borstbeeld had vervaardigd van de H. Carolus; dit moest dienen als tegenhanger van een nog ouder zilveren H. Martinusbeeld; beide prijkten aan de zijkanten van het hoogaltaar. Pieter Nolf is tenslotte een der weinige Kortrijkse zilversmeden van wie altaarkandelaars bekend staan. De St.-Maartenskerk bewaart van hem nog een stel van vier stuks die respectievelijk in 1762, 1777 en 1783 (naarmate geld beschikbaar was) werden uitgevoerd. De kruisreliek van het St.-Niklaasinstituut te Kortrijk is gevat in een zilveren kruis dat besteld werd in 1755-56 bij meester Arnould van de Maele (VoM).
De kerk van Vichte bezit een rijkversierde zilveren kelk (1760) getekend met een gekroonde V, het merk van meester Joseph Veys, die het jaar nadien een kelk leverde aan de St.-Maartenskerk en een aan de Magdalenakapel te Kortrijk.
Een testamentair bescheiden meldt ons dat Gaspard de Millecamps in 1765 deken van het Kortrijks gild was. Hoewel wij geen positieve zekerheid hiernopens hebben, toch schrijven wij de ons bekende werken, getekend met DM, aan hem toe. Eerst hebben we de prachtige monstrans van Zonnebeke met haar openge-