invollinnen met stofomslag DM 22,80).
Er moet onmiddellijk op gewezen dat deze indrukwekkende uitgave reeds uiterlijk, wat typografie en verzorging betreft, in zeer gunstige zin afwijkt van de vele uitgaven, die reeds over dit onderwerp bestaan. Bestudeerd formaat, aangename, goed leesbare letter. De reproducties, zowel de zwart-witte als de quadrichromies werden met bijzondere zorg gedrukt en maken van deze uitgave voor het oog reeds een weelde.
Doch ook de opvatting van het boek is origineel. De auteur stelt zich onmiddellijk op Europees standpunt; de eenheid van de Europese kunst duidelijk te maken is eerste opzet van dit boek en meteen wil de schrijver de rol onderlijnen van het christendom, die door de eeuwen in de kunst van het Avondland bijzonder duidelijk is geweest. Hij draagt zijn boek op aan de jeugd, die wellicht in het gemeenschappelijk Europa van morgen, met nut en vrucht de lijn van de Europese kunst terug zal opnemen.
Stadlers werk is verdeeld in zes delen.
In het eerste deel gaat hij terug naar de basissen, de fundamenten van de Europese kunst: de Griekse en de Romeinse kunst. Wanneer wij de kunst van Europa als geheel vergelijken met de kunst van Azië, Afrika of Midden-Amerika, vallen onmiddellijk twee verschillen op: centraal in de Europese kunst staat vooreerst van het begin af het beeld van de mens, de schoonheid en harmonie van zijn lichaam, de uitdrukking van zijn gelaat; voorts is de Europese kunst anders ingesteld tegenover de monumentaliteit, die ons, bij het zien van Egyptische, Indische of Middenamerikaanse kunstwerken soms overweldigt; de Europese kunst draagt haar monumentaal karakter eerder innerlijk in de uitdrukking, die slechts zelden de mensenmaat overschrijdt en die zelfs in de hoogbouw van de gotiek menselijke proporties behoudt. Deze twee fundamentele kenmerken van de eenheid van de avondlandse kunst, zin voor schoonheid en harmonie, vinden wij reeds terug in de kunst van de Grieken. De Romeinse kunst, die ruimtelijker, in bepaalde zin functioneler en materieel kostbaarder was, heeft dezelfde fundamentele eigenheden van de vroeg-Europese kunst over de Romeinse wereld uitgedragen.
In het tweede deel toont de schrijver ons de verbinding van de oudheid met het Christendom via de oudchristelijke kunst en de bijzantijnse kunst, terwijl in het derde deel de karolingische en ottonische kunst wordt voorgesteld waardoor de Germaanse volkeren de reeds christelijk geinspireerde antieke kunst hebben overgenomen.
Hierop volgen de twee omvangrijkste delen van het boek; een voorstelling van de kunst in de verschillende Europese kultuurgebieden: Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Italië, Frankrijk, Spanje (ook met de kunst der Moren), Portugal, de Nederlanden, Engeland en Rusland. Voor ieder gebied stelt de auteur enkele karakteristieken vast, terwijl telkens met kleurplaten de hoogtepunten van de kunst in het bepaalde gebied worden onderlijnd. In overzichtelijke fotosamenstellingen wordt bovendien een zeer interessant overzicht geboden van de schilderkunst, de beeldhouwkunst en de architectuur van het kunstgebied. Het vijfde deel van het boek onderzoekt de kenmerken van de grote kunststijlen: de romaanse kunst, de gotiek, de renaissance, de barok en rococco, het classicisme, de romantiek, het impressionisme, het expressionisme, het kubisme en de kunst van onze tijd.
Vanaf de romaanse kunst, de eerste kunstuitdrukking die wij als Europese stijl kunnen bestempelen, biedt de schrijver hier opnieuw een overzicht, ditmaal eerder esthetisch dan wel historisch. Met bewonderenswaardige objectiviteit toont Sadler hier hoe de verschillende grote kunststijlen uit en in elkaar vloeien. Opnieuw speelt de illustratie hier een grote rol, vooral de buitengewoon interessante overzichten van de kunststijl opnieuw volgens schilderkunst, beeldhouwkunst en bouwkunst, maar ditmaal per land gespecifieerd.
Hiermede eindigt het geïllustreerde gedeelte van dit werk; het werd degelijk samengesteld, met liefde en grote esthetische zin neergeschreven.
Opnieuw per land, worden in het laatste deel enkele artistieke reizen uitgestippeld, waarbij per stad de belangrijkste artistieke bezienswaardigheden worden aangestipt. O.i. is dit een zeer gelukkige opvatting, die de zin voor de Europese kunst en voor Europa tout-court ter dege kan bevorderen. Het is daarom wel spijtig dat wij enkele detailopmerkingen moeten maken voor het gedeelte over België, dat samen met Nederland wordt beschreven. Wij zouden wellicht nog de Franse namen van Vlaamse steden kunnen voorbijzien, zoals Montaigu, St. Trond, Tirlemont, Termonde, Furnes, maar waarom spreekt men toch over de ‘Chapelle du Saint Sang’ te Brugge en de ‘Notre Dame’ en de ‘Saint Sauveur’? Waar toch Heilig Bloedkapel, Lieve Vrouwkerk en Sint Salvatorskathedraal even goed kunnen gelden. Het ‘Saint Sang Hospitaal’ waar de werken van Memling worden bewaard, moet natuurlijk St. Janshospitaal zijn. Dat zijn kleinigheden, die bij een eventuele herdruk kunnen vermeden of alleszins bij een mogelijke vertaling van het boek.
Het laatste deel van het boek wordt ingenomen door een korte biografie van een driehonderdtal artisten. Onder de Vlaamse artisten, die hier vermeld worden, treffen wij aan Franz Masereel, George Minne, James Ensor en Henry Vande Velde, en wij kunnen het betreuren dat met geen woord wordt gesproken over het Vlaams Expressionisme, dat toch wel typisch van het Duitse en het Franse te onderscheiden is, en dat namen als Permeke, De Smet, Servaes, zelfs niet worden vernoemd. Anderzijds zien wij, bij andere kunstgebieden, dat de vermeldingen wel tot recentere datum worden doorgetrokken en dat namen als Marini, Moore, Sutherland, Mondrian, Dudok enz. wel worden geciteerd. Het is nu eenmaal zo, dat in werken van Europees formaat, als dit, iedereen gaarne vermeld ziet wat het zijne is, en wij menen dat wij dat mogen.
Voor het overige is het boek absoluut het bezitten waard; wij menen dat ook bibliotheken en onderwijsinstellingen er goed aan doen dit werk onder de aandacht van hun lezers te brengen.
fb