West-Vlaanderen. Jaargang 7
(1958)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |
is een zeer geslaagde uitgave geworden, die zoals steeds met dit blad, bijzonder fraai is geïllustreerd ook met kleurplaten zowel van moderne als oude werken. Graaf J. de Borchgrave d'Altena zet het nummer in met een interessante studie over de kunst van het Maasdal, meer bepaald over de edelsmeden die aldaar sinds de 8ste eeuw bijzonder mooie romaanse werken afleverden. Hier worden onder meer besproken het reliekstuk van Paus Alexander uit 1145, de tryptiek van Florennes en vooral de doopvont van de St. Bartholomeuskerk te Luik uit de 12de eeuw, het meesterwerk van de Maaslandse edelsmederij. Paul Eeckhout, de Gentse conservator, geeft voorts een synopsis van de rol die de middeleeuwse gilden hebben gespeeld bij de verspreiding van de kunst in ons land. Interessante bijdragen in dit nummer zijn verder: P.M. Grand over het grootste passietapijtwerk uit het museum van Brussel, waarbij enkele markante detailfoto's zijn gepubliceerd; John Russell over de betekenis van Christoffel Plantin, de stichter van een dynastie van uitgevers en drukkers; J. Gyory heeft het over de gastronomie, die naar het blijkt uit tal van vroegere kunstwerken, sinds eeuwen een Belgische specialiteit is geweest. Emile Langui brengt ten slotte een overzicht van de kunst in ons land tijdens de jongste vijftig jaar, terwijl nog beschouwingen worden gewijd aan de architectuur op de WT en aan de grote expositie ‘50 jaar moderne kunst’. In de rij voortreffelijke uitgaven van dit vooraanstaande tijdschrift slaat dit België-nummer beslist een waardig figuur. In nummer 41 van L'Oeil onderlijnen wij een uitvoerig artikel van V. Bloch over de Hollandse primitieven, dit naar aanleiding van de grote expositie, die aan dit thema is gewijd en ingericht wordt in het Rijksmuseum te Amsterdam (tot 28 september) naar aanleiding van het 150-jarig bestaan van dit museum. Hetzelfde nummer bevat een voorstelling van de te Parijs wonende Roemeense beeldhouwer Hajdu. Andermaal wordt in het nr. 41 belang gehecht aan een Europese gebeurtenis, namelijk de grote tentoonstelling gewijd aan de kunst van de Rococoperiode, die deze zomer (tot 5 oktober) wordt gehouden te München, een grote gebeurtenis gepatroneerd door de Raad van Europa. In dit zelfde nummer bespreekt H.P. Baard de Regenten en Regentessen, de werken van Frans Hals, bewaard in het gelijknamige museum te Haarlem. Opnieuw krijgt de WT de aandacht in een flink geillustreerde bijdrage van F. Choay over de levende kunst op de Expo, alsmede in een interessante speurtocht naar de producten van toegepaste kunst, die in de verschillende paviljoenen zijn voorgesteld. (Abonnement op L'Oeil kost 544 F per jaar; het tijdschrift wordt in België vertegenwoordigd door M.L. Possemiers, Louis Lepoutrelaan 87 te Elsene-Brussel). fb |
|