Vakliteratuur voor kunstenaars
Hugo van der Goes
Prof. Dr. V. Denis, hoogleraar aan de Universiteit te Leuven. Hugo Van der Goes. Elsevier. Brussel. Amsterdam. 1956.
In de waardebepaling van een schilder spelen tijdgeest en mode een rol. Door de tentoonstelling van 1902 te Brugge werden de Vlaamse primitieven ‘en bloc’ gerevaloriseerd. Doch sindsdien is een kentering ontstaan in de beoordeling van elk schilder afzonderlijk. Meer en meer wordt Van der Goes op het voetstuk geplaatst ten nadele van de ietwat zoeterige Memlinc, die toentertijd door sommige critici zelfs boven de onvergelijkelijke Jan van Eyck werd verheven. Is het omdat de figuren van Van der Goes afgestemd zijn op de geestesgesteldheid van de moderne, innerlijk-verscheurde mens? Zoveel is zeker dat de werken van de schilder, die op het einde van zijn leven in waanzin verzonk, een gedroomd studieobjekt uitmaken voor de hedendaagse vorsers naar schizophrenie en andere geestesafwijkingen. De kunst van de geniale Van der Goes verdient echter die bijval, niet zozeer om reden van haar raakpunten met onze moderne mentaliteit, maar vooral om haar hoge pikturale kwaliteiten. Deze zijn een konstante, die weerstaat aan de fluktuaties van de mode en aan de wisseling van de tijd. In een keurig-uitgegeven boek, verrijkt met 63 reprodukties, waarvan 8 in kleur, tracht Professor Denis een synthese te geven van de kunst van Van der Goes. Daartoe steunt hij hoofdzakelijk op een vijftal stukken, nl. het Portinari-drieluik, de Aanbidding der herders
De Aanbidding der Herders: de profeet rechts. Berlijn. Gemäldegalerie.
(Copyright A.C.L. Brussel).
uit Berlijn, de twee panelen uit Wenen en de Dood van Maria uit Brugge. De waarde van dit boek ligt in de scherpe analyse van voormelde stukken, die leidt tot een algemene schets van de kunst van Van der Goes. Want waar de meeste critici zich beperken bij de ontleding van elk schilderij afzonderlijk, waagt de schrijver zich in dit boek aan een goedverantwoorde synthese. Bij de aanvang wordt gewezen op de invloed van het middeleeuws toneel: de twee profeten uit de Aanbidding der herders uit Berlijn, die het gordijn rechts en links wegschuiven, waren een gedroomde aanleiding daartoe. Een schilder ontleent zijn waarde aan zijn ontdekkingen op kunstgebied. Alhoewel de Vlaamse primitieven bij een eerste opzicht veel gelijkenis hebben met elkaar, toch ontdekt men bij een nader onderzoek bij elk schilder een eigen aard en persoonlijkheid. In dit opzicht spant Jan van Eyck de kroon. Maar dan volgt Van der Goes als de meest originele hernieuwer. Hij is een voorloper van de Renaissance- en Barokkunst. Hij wijzigt de ikonografische voorstelling van bestaande thema's; in de kompositie vindt men voor het eerst een diagonale of pyramidale opbouw, het gebruik van figuren te halven lijve, het afbeelden van fantastische rotsen, een cirkelvormige opstelling der personages in tondo-vorm, een zoeken om de hoofdfiguur buiten het midden van de kompositie te plaatsen, een neiging naar beweging en monumentaliteiten en een nastreven van tegenstellingen ook in het spel van licht en duister. De werkwijze van Van der Goes is breder en grootser dan die der voorgangers, zijn grafiek is bijzonder scherp in de tekening der handen en van de beenderige hersenpan bij de personages. En door het sonore, warme koloriet worden de mensen en de dingen met een haast surreële tastbaarheid voorgesteld: allemaal originele karaktertrekken, door de schrijver op boeiende wijze samengevat. Wij betreuren het echter dat wij zo weinig vernemen over de chronologie en vooral over de authenticiteit van sommige
stukken, waarop de