In Vlaanderen kennen wij ook enkele merkwaardige vertegenwoordigers van die jonge, interessante kunstvorm. Pil bijvoorbeeld en enkele tekenaars van Pallieterke. Nu meldt zich een jongere aan, die talent heeft, die de belangstelling waard is en tot grotere bekendheid is geroepen. Wij bedoelen Gommaar Timmermans. Hij heeft nog geen boekjes met cartoons gepubliceerd en zou dit nochtans reeds kunnen. Wij menen dat West-Vlaanderen het eerste tijdschrift is dat enkele van zijn tekeningen toont. Deze zoon van Felix Timmermans heeft op zijn manier iets van zijn vader: de gave van opmerking, het vermogen om raak, pittig en persoonlijk het opgemerkte weer te geven, en dan een speciale soort humor, die meer doet dan doen lachen, die een beetje dieper tast en ons ergens aanspreekt waar wij dan ontroerd worden of geërgerd. Hij kan eerst en vooral tekenen, heeft het overigens geleerd, maar van academisme is allerminst sprake bij deze jonge artist. Hij tekent, met een verre reminiscentie nog aan de vignetten van zijn vader, maar persoonlijker ingesteld zowel wat de vorm als het onderwerp betreft. Het thema is altijd het weergeven van een indruk, een facet van een idee, en dat zo kort mogelijk als in een extract, dat in ons, de kijkers, moet oplossen en uitlengen en waar men dan nog heel wat kan bijdenken. De vorm volgt in beknoptheid de flits van het moment van opmerking: zijn tekeningen bestaan uit enkele lijnen maar, nogal hoekig, zonder achtergrond, vooruittredend, recht op ons af. Bij sommige tekeningen zal men onmiddellijk in een lach schieten, bij andere zal men helemaal niet lachen. Bij nader ingaan op de niet-lachers gebeurt het vrij dikwijls dat men er een insinuatie vindt op een toestand, die de artist wil onderlijnen of hekelen, of alleen het voorstellen van een absurditeit, die dan heel dikwijls verband houdt met gelijkgerichte domheden, die wij ook wel eens doen of meemaken.
Het wordt tijd dat in Vlaamse en Nederlandse kranten, naast de beeldverhalen, ook de cartoons aan het woord, het soms luide en niets ontziende woord komen. Naast de schaarse prestaties die vooral Nederlandse kranten af en toe leveren en dan nog dikwijls met tekenwerk van buitenlandse artisten, mogen ook eigen Vlaamse en Nederlandse kunstenaars op dit gebied eens aan bod komen. Timmermans, een naam met goede klank in de Nederlanden, zal de krant, die zijn tekeningen publiceert, geestigheid bijbrengen en lezers. Maar al te dikwijls zien wij in onze weekbladen, vooral dan in de provinciale weekbladen, banale humor-krabbels, die ergens door een agentschap met cliché en al in de wereld worden gestuurd, dingetjes die bovendien nog slecht getekend zijn. Sommige Franse en Amerikaanse bladen profiteren van de plaats voor de humor, die er dan toch moet zijn, om daar iets méér te bieden dan plotse en voorbijgaande lachprikjes; vaak ontvouwen er de tekenaars een eigen geest, puntig opgedreven in een versoberde tekening en waaruit wij over het mysterie van de mens iets meer kunnen vernemen, een schaduwzijde of een verborgen houding. De geest van Daumier, de nietsontziende vinnigaard, blijft werken in deze tijd. Als het kan is onze humor nog meer ‘trotzdem’ en nog meer macaber.
Ook bij ons, waar letterkundigen zoveel diepe mensenkennis ontvouwen, naar het heet, kan de losse tekening een dankbare en welkome afwisseling vormen, die dikwijls evenveel psychologie kan opbrengen als men uit de hedendaagse roman over de kronkelingen van het leven kan ervaren. En wij geloven dat Gommaar Timmermans op weg is om daar aardig toe bij te dragen, eigen-aardig nog wel, met een geest en type-uitdrukking, die nu al de zijne zijn.
fb