Biennale internazionale d'arte di Venezia
Neen, hij sprak liever niet over de Biennale, onze schilderachtige hotelier van Stra, het plekje tussen Padua en Venetië, waar we pleisterden; hij trok bedenkelijk aan zijn baardje en schudde het hoofd; hij was zelf ‘un pittore’, ten bewijze de vele schilderijen, die de wanden van het hotel sierden; hij wilde er natuurlijk niets kwaads van zeggen, want het was toch een Italiaanse prestatie, maar het leek hem alleszins dwaas de reis naar Venetië te maken om de Biennale te bezoeken; de mozaieken van San Marco en de affreschi van het Dogenpaleis, dat was wat anders, maar al dat moderne gedoe betrouwde hij niet. Op de Piazza di Roma te Venetië loopt al het verkeer naar de stad uit; we vroegen er aan een paar ‘inboorlingen’ de weg naar de Biennale; dat had voor gevolg dat er zich een hele discussie ontspon met omstaanders, waaruit bleek dat niemand met zekerheid kon zeggen waar de Biennale, waarvoor overal publiciteit gemaakt werd, plaats had; het zou waarschijnlijk op het San Marcoplein zijn, beweerde de snuggerste van de groep; het was natuurlijk daar niet. Toen we later uit de bomvolle motorboot stapten aan de halt der Giardini di Venezia, bij de grote ingangspoort der Biennale, waar een groot publiciteitsberd was aangebracht, was er niemand die mee afstapte; integendeel men scheen ons met medelijden achterna te kijken van op de zonnige boot, die verder voer naar de Lido. Op de tentoonstelling zelf hebben wij in onze vier uren lange omtocht meer toezichtspersoneel ontmoet dan bezoekers, die blijkbaar bijna uitsluitend vreemdelingen waren.
Men kan dus moeilijk zeggen dat de wereldberoemde Biennale van Venetië bij de grote massa van het Italiaanse volk een weerklank gevonden heeft, die overeenstemt met het prestige ervan op internationaal plan. De Biennale is ontegensprekelijk een grootse verwezenlijking. In 1895 ging de eerste door met slechts vijftien deelnemende landen; de negenentwintigste Biennale van 1958 telt er zes en dertig, waarvan vele een eigen gebouw hebben opgericht. De schitterendste namen der hedendaagse kunst komen voor onder de laureaten ervan; een grote prijs van Venetië wordt beschouwd als een universele erkenning, die slechts door de grootsten kan worden veroverd. Dit jaar was er geen algemeen thema; enkel werd het accent gelegd op het avantgarde-karakter, zodat bijgevolg de abstracte richting sterk op het voorplan kwam te staan. Naast wat we zouden kunnen de lopende productie der hedendaagse kunst in de verschillende landen heten, werden verscheidene figuren speciaal in evidentie gesteld n.l. Braque en Wols (Fr.), Klimt (Oost.), Kandinski (Duitsl.), Brusselmans (B.), Segall (Braz.), en enkele andere belangrijke kunstenaars.
Ge neemt de motoscavo aan het Gran Canale of, als ge over voldoende lires en romantisme beschikt, laat ge u door een gondolier varen naar de Giardini, het stadspark van Venetië, waarin zich de paviljoenen der Biennale bevinden. Voorbij het monument aan de Partigiani del Veneto van Prof. Scarpa, dat doet denken aan de verwoeste stad van Zadkine, treedt ge onmiddellijk in het Spaanse paviljoen. Spanje schijnt het zich nogal aangetrokken te hebben dat men hen verweten heeft in het verleden teveel het figuratieve op het voorplan te hebben gebracht: men wil u dit
bacino s marco
jaar blijkbaar bewijzen dat de Spaanse spanjolen niet moeten onder doen voor de verfranste, dat er abstracten van alle plumage tussen zitten, dat ze alle knepen van het abstracte genre door hebben. Men toont u het smeedwerk à la Chadwick van Eduardo Chillida, dat een prijs van een miljoen en half (lires!) wegkaapte. U ziet de schilderijen van Manuel Miliares, waarvan een onnozele bloed naast me beweerde dat het stukken waren uit versleten aardappelzakken, die beklad waren geworden met rode en zwarte verf. U ziet er een doek van Antonio Tapises, dat doet denken aan een oud beschreven papyrusblad van monumentale grootte, dat men uit een kolenkelder zou hebben opgedolven; de Unesco zal er een veelkleurige reproductie van verspreiden over de wereld. U ziet er de ‘composizioni con spazî aperti’ van Manuel Rivera; het zijn ramen, waarin spinnewebachtige ijzerdraadweefsels van goede kwaliteit (het fabrieksmerk kan ik u niet mededelen) gespannen worden door middel van afzonderlijke nu eens dikkere en dan weer dunnere stukken ijzerdraad. Neen Madrid en Barcelona hoeven niet te blozen voor Parijs; men vertelt u ten andere dat de abstracte richting helemaal in de lijn ligt van de ancestrale ‘eticità’, en ‘austerità’, en ‘simplicità’, die het land van Don Quichotte kenmerken.
Na Spanje val je binnen in België. Behalve een uitstekende retrospectieve van Brusselmans, vindt u er werk van een zestal artiesten, die elk een vleugeltje of een wand krijgen van het Belgisch paviljoen en de hedendaagse richtingen der hedendaagse schilderkunst pretenderen te vertegenwoordigen; men zou een tiental dergelijke lijstjes van zes artiesten kunnen opmaken, die het niet slechter zouden doen; maar wie het lijstje der zes uitverkorenen leest weet onmiddellijk dat we weer voor een keuze staan vanwege ambtenaren, die gewoon zijn de kunstwereld te overschouwen met kijkers, waarop filters staan, die slechts bepaalde (politieke) kleuren doorlaten. We beweren volstrekt niet dat alles slecht is, wat er te zien is in het Bel-