Jazz
Ik ben altijd een beetje op mijn hoede voor mensen, die U de indruk geven: ik zal het U nu eens gaan vertellen, buig weg in diepe nederigheid, de kenner spreekt. Marshall W. Stearns, de auteur van het uitvoerige werk
Wezen en geschiedenis der Jazzmuziek (360 pp - 295 F - Zuidnederlandse uitgeverij, Antwerpen) geeft niet alleen die indruk, hij zégt het ook in de eerste alinea van zijn werk: dertig jaar lang heb ik alle geschriften over de jazzmuziek gelezen, alle grammofoonplaten gehoord en alle jazzmusici gesproken,
die ik maar heb kunnen ontdekken. Chapeau, dus. Want het resultaat van die dertigjarige confrontatie is hier verzameld in een indrukwekkend en overrompeld boek, dat men oprecht niet lezen moet ter ontspanning.
Jazz is helemaal geen ontspanningsmuziek overigens, en al te dikwijls wordt de jazzliefhebber ten onrechte verwezen naar het kermisgetingel en naar de buurt van de rode lantarens. Jazz is een 300 jaar oude Amerikaanse mengvorm van twee grote muziektradities, de west-Afrikaanse en de Europese. Het ontstaan ervan ligt ongetwijfeld in Afrika. Ritme, blues, responsorium, de signifying song, de ringshout zijn alle integrerende jazzelementen die met de negerslaaf naar Amerika kwamen. Daar, in Amerika, heeft de neger van zijn blanke meester een volkszang gehoord, die hem vertrouwd in de oren moet hebben geklonken: de ritmisch-sterke en dynamisch-melodische muziek in de Latijns-Romaanse koloniën en de milde vorm van syncopering in de Britse koloniën. Het is een minder bekend grondwater waaruit echter een nieuwe muziek zal opborrelen, waarvoor de eerste stappen werden gezet in New-Orleans. Dit is het tweede grote deel van Stearns boek. Omstreeks 1800 was in de Verenigde Staten een godsdienstige massabeweging ontstaan Het grote ontwaken die de wedergeboorte door de geest voorstond en die een religieuze muziek door en voor het volk in de wereld bracht. Het werd het ontstaan van de ‘negro-spiritual’ en de ‘revival hymns’ die beiden een blijvende invloed zullen uitoefenen op de nieuwe muziek. Hier ontleedt de auteur van dit boek, op treffende en sterk gedocumenteerde wijze, het arbeidslied, de blues, de minstrel, de spiritual, de ragtime. Deze hoofdstukken van Stearns werk vormen een brok jazzmuziekgeschiedenis, die wel al in het Nederlands geschreven werd, maar nergens zo af en zo logisch uit en in elkaar vloeiend. De vertaler van het boek, die zijn taak gewetensvol heeft opgevat, laat niet na hier en daar een nota toe te voegen om bepaalde toestanden voor het Nederlandstalige publiek beter te belichten.
De grootste massabekering tot de jazzmuziek dateert van 1935-1945, een periode die bekend staat in deze geschiedenis als het swing-tijdperk, later, na 1940-45 culminerend in de bop-