Vakliteratuur voor kunstenaars
Duitse kunsttijdschriften
De Duitse kunsttijdschriften zijn altijd prima geweest zowel wat inhoud als uiterlijk betreft. Bijna iedere grote Duitse uitgever heeft een belangrijk artistiek of kultureel tijdschrift in zijn fonds, en als er dat niet is, dan toch zeker de jaarlijkse kunstkalender. Sommige tijdschriften hebben reeds een bijzondere naam ook in het, buitenland, zoals de Westermans Monatshefte waarin geregeld flinkgeillustreerde bijdragen over kunst en letteren verschijnen, Das Münster, het reeds bejaarde doch steeds even verzorgde tijdschrift dat specifiek over vraagstukken van religieuze kunst handelt, en vele andere.
Onder de jongst geborenen in deze bonte bende vermelden wij er twee, die als zij het volhouden, het gerust met Franse, Zwitserse en Italiaanse kunsttijdschriften zullen kunnen opnemen.
Wij bedoelen allereerst Das Schönste, het maandschrift voor alle vrienden van de schone kunsten. (Uitg. Kindler und Schiermeyer, Schneckenburgerstrasse 22 München 8 - abonnement per jaar 25 DM). Das Schönste wil een boulevardblad zijn, o.i. een soort Duitse Match, maar dan specifiek over kunst en letteren; groot formaat, heliodruk, veel meer foto's dan tekst. Het is dus in eerste instantie, een kijkblad, maar het biedt dan ook wat te kijken. In ieder nummer wordt uitvoerig gehandeld over nieuwe in Duitsland gecreërde toneelstukken en balletnummers, telkens worden een paar bekende artisten aan het publiek voorgesteld, zoals Chagall, Nolde, Maurois, e.a. Zeer interessant zijn reeksen artikels over een bepaald onderwerp: zoals ‘Het zelfportret’ bij verschillende bekende schilders; ‘De dokter in de schilderkunst’; ‘De kunstschilder in zijn eigen omgeving’; enz. De enige grotere teksten handelen over een maandelijks overzicht van het kunstleven in verschillende wereldsteden, waarbij natuurlijk wel even een tipje van de sluier wordt opgelicht betreffende de koopmanschappen in kunstzaken; en een zeer uitvoerig overzicht van nieuwe boeken. De methode door Das Schönste gevolgd lijkt zeer interessant: liever dan een groot artikel, met enkele foto's erbij, geeft dit maandblad praktisch alleen foto's, met bij ieder een tiental regels ondertekst. Deze tekst situeert het werk of geeft een objectieve kijk op de waarde ervan. Dit is misschien wel een toegeving aan de moderne mens, die de gemakkelijkste weg zoekt om kennis en ervaring op te doen. En waarom niet eigenlijk? Het zal ook wel daarom zijn dat dit tijdschrift zich ook in ons land in een goede afzet mag verheugen.
Het andere tijdschrift is ook helemaal anders; de titel ervan luidt Magnum, het is een ‘tijdschrift voor het moderne leven’ (Uitg. M. Du Mont Schauberg, Köln - abonnement per jaar 18 DM). Het verschijnt om de twee maanden op een honderdtal bladzijden eveneens van groot formaat. Voor zover ons bekend moet dit wel het schoonste thans verschijnende tijdschrift zijn in Duitsland; het mag gerust gelegd worden naast het fameuze Domus van de architect Ponti in Milaan. Hoewel de lay-out van een bijzonder speelse en soepele beheersing getuigt, toch is het tijdschrift ernstig en in de talrijke door bekende auteurs en critici geschreven bijdragen gründlich. In ieder nummer wordt een bepaald thema behandeld. Zo bijvoorbeeld in december 1957 werd de vraag gesteld ‘Hoe zouden wij kunnen leven?’ waarbij zeer ruim werden betrokken alle omstandigheden zo geestelijke als materiële die het leven aangenamer en zinvoller zouden kunnen maken. Het maartnummer dan van 1958 stond in het teken van de vrouw. Magnum werkt ook hier met een aantal bijzonder sprekende foto-reportages, telkens met korte inslaande tekst begeleid, bijv. over de vrouw aan het zenuwenfront, ‘eine Sache wie die Liebe’; almacht van de vrouw; nog immer moeder en kind; de vrouw vervangt de man; de vrouw in de maatschappij; extremen van onzin bij de vrouw; de eenzame vrouw; de vrouw in de moderne kunst; vrouw en mythe enz. Tussenin schrijven auteurs als Karl Pawek, Friedrich Heer, Clara Malraux, Alfred Andersch e.a. over ‘de vrouw in de moderne literatuur’, over ‘flirt’, over ‘de vrouw in het tijdperk van de mens’. ‘Man en vrouw’ is ook de titel van een reeks bijzonder geslaagde cartoons, samengebracht uit de verzamelingen van 's werelds grootste tekenaars-sociologen. Magnum is kijkblad ook, maar veel meer nog is het een
tijdschrift dat men twintigmaal opnieuw ter hand neemt en doorbladert en waarin men sommige artikels herleest, omdat ze zo hoog aktueel zijn en u verrijken. Magnum dat nu zijn derde jaargang is begonnen, kan op het geestesleven en het artistieke leven van West-Europa een stempel drukken van een up to date humanisme, dat wel illusieloos, maar niet hopeloos is en dat de mens situeert in zijn juiste verhouding tot die geestelijke waarden, die hem ten slotte mens maken.