ten aan de schijn dan hij verdient gaat het masker recht op het essentiële af, namelijk wat het gemeen heeft met de wetten van herhaling, op- en neergang en periodische wedergeboorte - kenmerken van het heelal zelf.
Abstracter dan abstract is alleen het niets en dat is dan ook doorgaans wat deze kunst in de consequente doorvoering van haar beginsel aan de geest biedt... De gedachte is deze: dat het anti-intellektualisme in de huidige cultuur-faze geleid heeft tot een overwoekering van het geestesleven door een pathologische verschijningsvorm van het magisch-primitieve denken... de desintegratie van een hogere geestesstruktuur, gevolgd door een pathologische reïntegratie op een lager niveau, een proces zoals de psychiatrie dat beschrijft bij psychotische toestanden.
Hoe dikwijls heeft men Freud en Lucifer niet tegen de abstrakten in het gelid gejaagd?... Tegen abstrakten, die men dikwijls alleen abnormaal kon noemen in de mate dat zij tot op zeer hoge ouderdom van een onverminderde luciede creativiteit blijk gaven?
In een omgekeerde gedachtengang heeft men dan ook de abstrakte kunst pogen te verklaren als een daad van revolte tegen het absurde, als de schepping van een autonome wereld, waar de werkelijkheid geen greep meer op had. Abstrakte kunst wordt dan de schepping van een anti-chaos, zoals bij Camus, van een anti-noodlot, zoals bij Malraux. Deze voorstellingsloze, niet-academische wereld is gelouterd van alle sterfelijkheid, van alle betrekkelijkheid, van alle kompleksen.
*
Ontzetting voor de chaos of drang naar eversie in een nonfiguratieve vrijheid, in beide gevallen zou de abstrakte kunst een vorm zijn van wat Audiberti zeer kenschetsend het abhumanisme noemde, de moderne levenshouding die berust op een ontwaarding van het menselijke.
Andere kritici gewagen echter van de abstrakte kunst als de meest vergeestelijkte kunstvorm. Zo schrijft Marcel Duchateau:
De non-figuratieve kunst is de meest treffende uiting van de anti-naturalistische tendenzen en als dusdanig een symbool van de menselijke drang naar een vergeestelijking van de realiteit.
In hetzelfde artikel, dat destijds in De Linie verscheen, vermeldt hij verder dat het onzinnig is in abstracto over kunst te discussiëren:
Kunst is in eerste instantie een kwestie van vorm en elke vorm is individueel. Wanneer men in een bepaald werk het noodzakelijk karakter van een vorm heeft ingezien, heeft men terzelfdertijd zijn zinnebeeldig karakter begrepen en gevat wat deze vorm schraagt, wat deze vorm incarneert. In abstracto heeft dergelijke discussie geen zin.
Maar kan een noodzakelijke vorm zinnebeeldig zijn, indien hij abstrakt is en tegelijk aan alles en niets kan herinneren? Vergeestelijking van de vorm betekent toch persoonlijke zingeving bij middel van de plastische uitdrukking. Zingeving vereist toch een minimum van kommunikatief gehalte. Abstracte kunst heeft alle universele themata uitgesloten: de liefde, het lijden, de dood, de wereld en God. Hoe kan die kunst dan een vergeestelijkte vorm zijn?
Er is een symbolische vergeestelijking mogelijk, die niet beantwoordt aan de logika van het verstand maar aan wat men in de kunst de logika van de gevoelens noemt: vrije associaties, droomsymbolen, magische vervreemding. Het doordrijven van dergelijke beschouwingen is echter meestal niet van een zekere willekeur vrij te pleiten. Zo schrijft A. Deblaere s.j. naar aanleiding van Moores Vorst en Vorstin:
Gestalten, die algemeen blijven, waarin het geindividualizeerde, gedifferentieerde van een afgewerkt gelaat, handen of voeten vermeden wordt (nauwelijks een aanduiding, want iedere verdere bewerking zou de symbolische kracht van het grondmotief begrenzen, beperken en dus verarmen); tronende figuren... doch ook hier niet gedifferentieerd, algemeen gehouden met de algemeenheid, waarmee het symbool het archetype moet vertolken.
Maar wat dan, indien een ander kritikus zou schrijven: Moores Vorst en Vorstin zijn geen archetypes van het gezag maar zielige en gatige mensjes, op zijn Becketts in En attendant Godot, nietige schepseltjes verloren in het Middelheim, beeld van de grote alnatuur in haar gevoelloze altijddurendheid. Wat blijft er van de archetypes als iedereen ze naar eigen gading of willekeur gaat interpreteren?
De abstrakte kunst is een magische schepping. Reeds Gauguin noemde de kleur een enigmatisch element in de mate dat zij ons de zonderlingste sensatie kon suggereren. Kandinsky sprak over de tijd die hij in zijn werk zocht te incarneren. Een abstrakt werk ontleent zijn suggestieve kracht aan zijn ongewone geheimzinnigheden. Huizinga gaf blijken van een merkwaardige intuïtie waar hij schreef over Chagall:
Voor velen is de kunst van Chagall een probleem. Maar zij is in wezen volstrekt niet problematiek, zij is een kunst die onmiddellijk uit een verwondering spruit en uit een overgave aan de mythe van het leven, zonder bedenking, zonder inmenging van het intellekt. Zij heeft een religieuze gevoelsondergrond. Daar is haar bron, in het hart, zo gij wilt, of in het bloed, of in het mysterie van het leven zelf... Tenslotte is er nog wel een ‘mysterie’ als een mystiek van de kunst, is er ook een kunst met een ‘magisch vermogen’, die mededeling doet ‘niet aan het verstand maar aan alles waarvoor wij slechts over vage begrippen beschikken’.
Volgens Huizinga zouden er meerdere soorten kunst bestaan, een vormentaal die zich ook tot het denken richt en een andere die het denken uitschakelt. Zou deze aanduiding geen suggestie zijn in welke richting de vele tegenspraken in de moderne kunst met elkaar een overeenstemming kunnen vinden... Chagall was nu echter ook geen abstrakt schilder; zijn werken zijn herkenbare visioenen, ongehinderd door de beperkingen van tijd en ruimte.
*