Nieuwe namen in de Duitse dramaturgie
De oogst aan interessante Duitse stukken van de nieuwe generatie is niet groot. Bij ons trouwens ook niet. Maar toch valt op te merken dat sinds het ogenblik dat de invoer van stukken uit Frankrijk, Engeland en Amerika afnam, steeds meer en meer in de toneelkronieken van de dagbladen de aandacht werd gevestigd op een rijk talent of gewezen werd op een moedige tijdsanalyse van een jonge auteur. In de eerste na-oorlogse jaren was de toestand van het Duitse drama alles behalve bemoedigend. Natuurlijk dient men rekening te houden met het feit dat naast de problemen, die door een bepaalde kunstvorm gesteld worden, de Duitse auteurs ook af te rekenen hadden met speciale moeilijkheden, die rezen uit de geestesgesteldheid van het publiek. De jonge auteurs konden niet eenvoudig opnieuw aanknopen bij het Duits expressionisme uit de jaren 1930. Tussen een Georg Kaiser of een Ernst Barlach en de na-oorlogse realiteit bestond er een afgrond, een diepe kloof. Daarbij kwam dat de taalinhoud veranderd was. Gedurende de Hitler-tijd hadden tal van woorden een gans andere klank en betekenis verworven zodat menig eenvoudig begrip als b.v. tucht in de oren van de toeschouwers onaangename herinneringen opriep. Tenslotte was er de nationale hoogmoed, die in een minderwaardigheidscomplex veranderd was.
Het was dan ook een Zwitser, Friedrich Dürrenmatt, die een der eersten doorbrak. In 1946 schreef hij zijn eerste knappe komedie Het staat geschreven. Hij behaalde grote bijval in Zwitserland maar bleef in Duitsland lange tijd onbekend. Pas in 1952 kon hij zijn vierde stuk te Munchen laten creëren. Dit had hij dan nog aan een toeval te danken want door de weigering van het Zürcher Schauspielhaus, dat tot dan al zijn werken gecreëerd had, kwam hij in contact met Hans Schweikart die er voor zorgde dat de Münchener Kammerspielen de eerste voorstelling gaven met zeer groot succes. Dürrenmatt is inmiddels ook voor ons geen onbekende meer. Hij heeft naam gemaakt. Bijna in al zijn drama's van Es steht geschrieben tot Ein Engel kommt nach Babylon vinden wij de wanhopige strijd om de zin van het leven te doorgronden, een strijd die steeds strandt bij Gods genade. Andere auteurs, die voor het ogenblik in Duitsland de gunst genieten maar minder bekend zijn in het buitenland zijn Wolfgang Borchert en Max Frisch.
De jonggestorven Duitser Wolfgang Borchert, die juist tien jaar geleden overleed, leverde een opmerkenswaardige getuigenis van het doorstane leed in zijn van luisterspel tot drama omgewerkt Draussen vor der Tür. Het werd door de Hamburger Kammerspiele gecreëerd tijdens het seizoen 1947-48. Het is de tragedie van een Duits soldaat die, gevangen genomen te Stalingrad, enkele jaren in Siberië doorbracht en naar zijn vaderland terugkeert met een lege maag en bevroren voeten. Dit stuk is als de kreet van een ontgoochelde, bedrogen jeugd. Het biedt de realiteit van de oneindige dodenakker, een wereldbeeld zonder begin of einde, een kamer zonder deuren of vensters. Het stuk is een reactie op de zinloosheid van het menselijk bestaan. Het leunt geestelijk aan bij de wereld van Camus' La Peste, Anouilh's Voyageurs sans bagages en Sartre's Huis Clos. Stenen, zand, cement: een ruïnenmuziek is alles wat Wolfgang Borchert ons kan tonen.
Max Frisch, een Zwitsers architect, is bij ons een beetje beter bekend. De Vlaamse televisie heeft een stuk van hem uitgezonden. Met zijn drama's bracht hij door een scherpe probleemstelling de gemoederen in beroering. Zijn voornaamste werken zijn: Nun singen Sie wieder, Die chinesische Mauer en Als der Krieg zu Ende war. Zij richten zich tegen de collectieve haat tussen de volkeren en tegen de oorlog. Santa Cruz, Graf Oderland en Don Juan oder die Liebe zur Geometrie leggen met toenemende fataliteit de nadruk op de afstand tussen de individuele vrijheid en de sociale verplichtingen. Terwijl Frisch's sterkte ligt in de lyrische taal en de aforistische behandeling van het gegeven, geeft Dürrenmatt blijk van zijn bruisende levenskracht en zijn groteske humor. Evenals Frisch peilt ook Dürrenmatt de afstand tussen wil en daad, het geliefde grondtema van het existentialisme.
Bij deze meer bekenden, de auteurs die reeds ‘naam maakten’, moeten wij ook de Oostenrijker Fritz Hochwälder rekenen, die met zijn Der öffentliche Ankläger en Das heilige Experiment bewezen heeft tot het ras der instinctzuivere dramaturgen te behoren.
In Oostenrijk kwam spoediger een bent nieuwe dramatische auteurs aan bod dan in Duitsland. Vooreerst had de nederlaag van 1945 daar niet zo een sterke invloed laten gelden en vervolgens was er ginds een grote naijver ontstaan om de premiën, uitgeloofd voor de beste creaties, in de wacht te slepen. In Duitsland daarentegen lokten de talrijke radiostations vele auteurs aan door de uitzending van luisterspelen.
Eenzelfde verlies als Duitsland ondervonden de Oostenrijkers door de vroege dood van Raimund Bergers. Ook Bergers heeft in zijn Ballade vom nackten Mann het noodlot van de heimatlozen en de ellende van de oorlog blootgelegd. Kurt Becsi deed zich inmiddels kennen in