L'oeil
L'oeil heeft zijn derde jaargang met ware allure besloten in een decembernummer van ruim 100 pp, voortreffelijk geïllustreerd. Het begint al met een groot artikel over het anonieme getijdenboek van Boucicaut, waarbij vijf prachtige miniaturen in kleur worden gereproduceerd. Buitengewoon belangwekkend is een interview tussen een Franse kunstverzamelaar en expositiemakelaar en een van de redacteuren over de toestand van de kunst in Rusland: stations in Griekse tempelvorm met roze zuilen, victoriaanse modes, clandestien schilderende ‘abstracten’, metro's in marmer, de Ermitage: één van de schoonste musea van de wereld, en de jongeren hongerig naar contact met het westen. Zo naar inhoud als lay-out lijkt mij het schoonste artikel van dit nummer een synthetische terugblik op het jaar 1907, een bijzonder vol en belangrijk jaar in de kunst: het jaar van de nog realistische Mondriaan, van de nog Russisch folkloristische Kandinsky, van de grote retrospectieve Cézanne, van ‘Les demoiselle d'Avignon’ en van de stichting van Die Brücke. Dit bijzonder geslaagd nummer eindigt met een ruim overzicht van nieuwe kunstboeken. (Voor België: av. L. Lepoutre, 83, Brussel).
fb