Beeldroman
Emmy Andriesse (1914-1953) is, zoals haar land- en vakgenoot Pim van Os, een té jong gestorven Nederlandse fotografe, met wereldfaam. Zij groeide op in de avant-garde sfeer van de fotografie, de tijd van de grote Moholy-Nagy en het Verisme, dat een beetje op alle kunstvakken zijn stempel drukte... De jaren toen men ‘het object’ in zijn verrassende aspecten van structuur, stof en perspectief ontdekte, en geneigd was de camera als toverwerktuig te aanbidden. In haar talloze fotografieën en haar enkele fotoboeken heeft zij steeds in de eerste plaats de mens gezocht, vooral de werkende en zorgende mens, de ‘kleine luiden’ met geringe kansen, de naamlozen. In opdracht van het Stedelijk Museum te Amsterdam heeft zij enkele reeksen opnamen
Een van de foto's uit ‘Beeldroman’ van Emmy Andriesse
gemaakt van Franse en Belgische artisten in hun atelier en zij werd ook opgemerkt onder de weinige Europese artisten die deelnemen konden aan de beroemde ‘Family of Man’-expositie, die voor een paar jaar in alle grote steden van de wereld te zien was.
‘Beeldroman’ is de titel van haar posthuum uitgegeven fotoboek waarin zij de haar zo geliefde mens heeft betrapt in zijn zo wonder vele levensuitingen. De nederlandse dichter J.B. Charles heeft er een schitterende tekst bij geschreven. Hij begeleidt de beelden met schrift. Nimmer tot uitleg, want het klare beeld houdt niets om verder uit te leggen achter. Beide samen, beeld en tekst, vormen de roman van de mensen op aarde.
De foto's van Emmy Andriesse in die ‘Beeldroman’ zijn subjectief, zoals men thans gaarne werkt. De artist, hier de fotograaf, vertrekt van een bewust subjectivisme wat betreft zijn keuze van onderwerp. Hij neemt dus geen genoegen met het beeld, zoals het er is, voor zijn oog, naar het woord van Werner Heisenberg: ‘Het reeële is niet alleen wat wij (denken te) zien en begrijpen, maar ook wat wij (erover) denken’. Dit is ook het standpunt van Emmy Andriesse, zij ziet haveloze spelende zuiderse kinderen, zij ziet een doodgewone ‘petit pan de mur’, een rij stoelen, een groep negerkoppen, uitgemergelde vrouwen, straatverkeer, communiekantjes, vissen en de meest gewone dingen die men maar denken kan. Maar zij ziet vooral licht, essentie inderdaad van de fotokunst, en met dit licht tovert zij een nieuwe werkelijkheid; het doet de negerkoppen in verschillende expressies dansen, het onderlijnt de armoede van zuiderse volkeren, en het niets-doen en de bijna wraakroepende onschuld daartussen van het kleine communikantje. Het is ten slotte