tuele activiteit van Pater Walgrave een beslissende rol blijven spelen.
Hij had intussen reeds het lectoraat in de theologie der Predikherenorde behaald en bekroonde zijn studiën met de titel van Magister van het Angelicum te Rome. Hij werd daarop te Leuven en te Gent belast met het doceren van de geloofsverdediging, de fundamentele godgeleerdheid en de godsdienstwijsbegeerte in de studiecentra zijner Orde. Deze opdracht vervulde hij tot september '57, toen hij de cursus van dogmatica overnam. Ook geeft hij de Inleiding tot de Wijsbegeerte aan de Hogeschool voor vrouwen te Antwerpen en de Inleiding tot de Godgeleerdheid aan het Hoger Instituut voor Godsdienstwetenschappen der Leuvense Universiteit.
In 1945, onmiddellijk na de bevrijding, werd besloten het tijdschrift
Kultuurleven herop te richten. Het blad was in 1933. onder de leiding van P. Lauwers, de actieve bestuurder der Leuvense sociale Hogeschool, tot stand gekomen uit het vroegere
Thomistische tijdschrift voor katholiek kultuurleven; de oorlog had de voortzetting ervan onmogelijk gemaakt. P. Walgrave werd hoofdopsteller en bepaalde in het eerste hoofdartikel
Ter orientering het grondthema van het blad: de noodzakelijkheid van het christelijk humanisme in onze tijd of de verplichting der katholieken als katholieken hun verantwoordelijkheid op te nemen in de aardse aangelegenheden. Reeds twaalf jaar lang bespreekt hij - meestal tekenend met
de schuilnaam
Humanus - in elk nummer één aspect van het christelijk-humanisme. In 1951 verscheen een keur dezer artikelen in boekvorm:
Op menselijke grondslag ('t Groeit, Antwerpen); een tweede bundel wordt misschien dit jaar uitgegeven naar aanleiding van het vijfentwintigjarig jubileum van
Kultuurleven.
P.J.H. Walgrave wist zich een schitterende groep medewerkers te verzekeren voor Kultuurleven. Aldus de economist en essayist Senator Dr. Victor Leemans, de socioloog Prof. Van Mechelen, de hoofdredacteur der Gazet van Antwerpen Louis Meerts, de secretaris der stad Antwerpen K. Peeters, de pedagoog en classicus Prof. Kriekemans, Lode Wils voor de problematiek der Vlaamse beweging, en de PP. Wildiers, Dewitte en Devogelaere; voor Nederland noteren we de litteraire criticus Roeland Vermeer, het lid der 1e Kamer Brongersma, auteur van het grote werk over Salazar, de wijsgeer Bernard Delfgaauw van de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam, P. Kreykamp O.P. de hoofdredacteur van De Bazuin, e.a. Zij vormen samen de adviesredactie, komen regelmatig bijeen en bespreken de inhoud van het tijdschrift. Ook wat de presentatie betreft is het blad zeer verzorgd. Telken jare geeft het een speciaal nummer uit over een bepaald actueel onderwerp - laatst nog over Rassenproblemen en kolonialisme - en deze nummers kennen steeds een hoge oplage.
Kultuurleven heeft P. Walgrave niet ertoe gebracht Newman ter zijde te leggen. Integendeel misschien. Hij toonde ons de Newman-bibliotheek, die hij in deze jaren heeft samengesteld: zij beslaat reeds zeven rekken; wie zegde weer dat men maar dan een echt boekenvriend wordt als men alles wat verschenen is over een bepaald onderwerp heeft kunnen op de kop tikken. (Het verheugt ons in zijn boekenkast ook ettelijke politieromans aan te treffen, de sympathieke ontspanning voor vermoeide intellectuelen). Hij zelf heeft overigens opnieuw de Newman-literatuur verrijkt nl. met een paar brochures: vooreerst Newman vandaag (naar aanleiding van de inleidingsrede, die J.H. Walgrave hield op het Newman-congres verleden jaar te Luxemburg; de brochuur verscheen in de reeks van het Geert Grotegenootschap van 's Hertogenbosch en biedt enkele kerngedachten van een boek dat hij voorbereidt over de actualiteit van Newman); de tweede brochure Newmans verantwoording van het geloof in de Kerk is reeds van 1946 en is een karakterisering van Newman's apologetische methode (Reeks De Steenrots der uitgeverij 't Groeit).
Pater Walgrave was zo goed ons inzage te verlenen van zijn bekroond essay over Ortega y Gasset. Bij gelegenheid van het afsterven van de grote Spaanse wijsgeer (18 oktober 1955) werd hem door De Maasbode een In memoriam-artikel gevraagd. Hij kwam er niet mede klaar, maar deze vraag werd de aanleiding voor het nalezen of herlezen van Ortega's werk; uit zijn notas ontstond stilaan een hele studie, die een lijvig boek werd.
Het oeuvre van José Ortega y Gasset bestaat uit honderden betrekkelijk beknopte essays, die in verscheidene volumina werden uitgegeven, waarvan er zeven in het nederlands maar alle in het duits vertaald werden. Het bekendste is Opstand der horden, dat sociologisch is en zijn opvattingen over de verhouding van elite en massa weergeeft. Meditationes del Qujote is het boek van een voorloper, vermits de voornaamste denkvormen en motieven der existentialistische wijsbegeerte er reeds voorkomen. España invertebrada betoogt dat het Spanje's ongeluk is verdeeld te zijn in zeer individualistische groepen; hij pleit voor een open hispanisme, waarbij Spanje zich zou geheel inzetten voor een grote idee. Mission della Universidad is Ortega's Idea of a University en beweert dat de hogeschool noch beroepsvorming, noch wetenschappelijk onderzoek als hoofddoel heeft, maar het smeden der ideeën, die een mens tot een beschaafd mens maken en de hedendaagse visie op de wereld uitdrukken. En torno a Galileo wil aantonen dat de hedendaagse crisis dezelfde is als die welke zich in Galilei's tijd afspeelde. Papeles sobre Velàzquez y Goya houdt voor dat de kunstenaar zich het eerst bewust is van het aanbreken van een nieuwe tijd, zoals het werk van Velàzquez en Goya bewijzen.
Pater Walgrave heeft de grote lijnen van Ortega's wijsbegeerte willen loswerken uit het zeer disparaat werk van deze filosoof, die tevens een zeer zuiver prozaïst is geweest. Al vlug is het tot hem doorgedrongen dat deze synthese hem dicht bij Newman zou terugbrengen, wat misschien de reden is waarom hij een eerst oppervlakkig onderzoek grondig heeft willen uitwerken; beide vertonen immers de kerngedachte dat al wat menselijk is