‘Men’ moet erkennen dat het filmwezen in de TV, een groot aandeel in het weekprogramma, gelegenheid biedt tot het vertonen van culturele films in grotere mate dan in de bioscopen.
De films bruikbaar voor TV vormen een beperkte voorraad. Volgens de overeenkomst tot stand gekomen tussen de Belgische TV en de Hoge Filmraad in België, waarbij ook de distributeurs van films en de exploitanten van bioscoopzalen betrokken zijn, wordt het de TV slechts toegelaten films te vertonen die hun commerciële waarde voor de bioscoopzalen verloren hebben (door de tijd of door het gebrek aan succes) of die wel een artistieke maar geen commerciële waarde bezitten. Daarenboven mogen er geen speelfilms (fictiefilms) vertoond worden op vrijdagen, zaterdagen en zondagen om het beconcurreren van de bioscoopzalen op die uitgangsdagen te vermijden. De grote speelfilms moeten tot één of (uitzonderlijk) twee per week worden beperkt.
Men moet over deze beperkingen aan het vertonen van TV-films in België opgelegd, niet verbaasd zijn. Deze overeenkomst is de meest gunstige die ergens in de Europa-landen voor TV werd bereikt, de voorwaarden zijn bij ons gunstig omdat wij in ons land geen filmproductie bezitten die moet worden beschermd.
In landen als Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Nederland, wordt slechts toelating verleend tot het uitzenden van enkele zeer oude films. Met verder grotere beperkingen dan bij ons.
De beperkingen bij ons opgelegd brengen nu mee dat de filmprogrammators ijverig zoeken in de artistieke productie die geen genade vond in de ogen van de op winstbejag beluste filmdistributeurs, in filmproductie uit allerlei landen die niet terecht kwam in onze bioscoopzalen. Daarenboven zijn het grote ‘culturele’ films, met scherpe artistieke inslag, die altijd het minst massasucces behalen in de bioscopen, dus het eerst on-commercieel worden en toelaatbaar voor TV. Vaak heeft men ook vastgesteld dat beroemde films een geheel andere acoustiek, een geheel andere beeldzichtbaarheid vertonen in TV dan in de bioscoopzaal. Het dramatisch dialoog klinkt dieper in de huiskamer, de trefdirectheid, de aanspraak van het beeldverloop is anders op een beeldschema van geringe omvang, in de intimiteit van het TV-programma dan in de wijdsheid van de bioscoopzaal.
Zo is het een feit dat de TV, in de concrete gegevens van bij ons, veel onderneemt voor de culturele film. Wie het weekprogramma volgt zal mij hierin niet tegenspreken.
Het is waar dat een massa ‘show’ en andere ontspanning elke TV in Europa op dit ogenblik overwoekert. Met de afmattende ‘show’ die tonnen geld kost toont de TV haar armoe van verbeelding: ‘show’ is afgekeken van de film en toont niets wat eigen is aan de TV-kunst.
Alles is berekend op het provokant dekor, dat geen TV-dekor is, de toiletten, de sensatiebelustheid van muziek, liedjes, acrobatiën, speculeren op primitieve sentimenten, verwekt door alleruiterlijkste uiterlijkheden. Ik heb de indruk dat na 4 jaar, de kijkers aartsbeu zijn van dat eentonig, oppervlakkig, duurkostend glinsterend en krakend gedoe dat het budget van de TV verwoest, terwijl er in de herinnering niets van overblijft dan die van een waarlijk groot orkest dat er soms in verschijnt. De ‘show’-producenten hebben de goede smaak van de kijkers onderschat.
Veel kostbaarder voor TV-ontspanning is een originele soms eenvoudige gedachte, de onbetwistbare kwaliteit van vertolkers.
In de Verenigde Staten is het nog erger: de algemene mentaliteit is daar zo dat men er niets anders dan spannende ontspanning verwacht van de TV en dat een cultureel programma er alleen kans heeft wanneer het ‘daverend’ kan worden gepresenteerd.
Men kan op dit ogenblik in Europa niet anders dan toegeven aan sommige wetten die de aantrekkingskracht van de TV bepalen: bvb. de TV, om over voldoende financiële middelen te beschikken, moet het ter harte nemen de verspreiding van de TV-apparaten, de vergroting van de kring van de kijkers, te bevorderen. De belangen van de TV-dienst en deze van de TV-industrie zijn hierin gelijklopend.
Om nu deze kijkersmassa te verruimen moet de aantrekkelijkheid van de uitzendingen voor de massa worden behartigd: door ontspanningsprogramma's op hoog peil en internationale allure, door sport, hevige actualiteit, sensatie en spel. Men kan niet anders. Wat het spel betreft: Kwis, Boemerang, Knal, Spervuur, enzovoorts, moet men ten andere erkennen dat deze programma's in hun cultuurloosheid toch spanning met ontspanning en populaire vreugde bieden.
De kunst van het vak is hierin gelegen dat men zulke programma's biedt, de kijker boeit, nieuwe kijkers aantrekt en terwijl, met een stille bestendigheid, het cultureel programma beoefent, de cultuurverspreiding door de TV intelligent verwezenlijkt.
Binnen... enige maanden wordt West-Vlaanderen overstraald door de Nationale TV-programma's langs de zenders Brussel, Ruiselede (Aalter) en Antwerpen. Binnen een jaar zal de Westvlaamse TV-kijker ‘omzien in wrok’ naar de TV-tijd die zijn levenswijze en mentaliteit kwam wijzigen, of omzien in de blijde erkenning van de rijke gegevens van kunst en cultuur die in de stroom van nieuws, ontspanning en spel, het huis en het gezin uit hun isolement optillen, de wijde horizonten in de huiskamer brengen, de nieuwe kringloop van haard tot wereld, tussen beeld en geest, waarin de mens zich verrijkt onder het vèr-zien.
jan boon