verschenen werk worden geïnterviewd. Uitgevers vertelden ons reeds dat globaal gezien, sedert de televisie in ons land haar uitzendingen begon, zo er al kwantitatief minder, er toch kwalitatief meer en beter wordt gelezen. Dit zou ondermeer waar zijn wat dichtbundels betreft.
R. - U staat in op de televisie voor de organisatie van het Journaal. Marcel Duchateau, die geregeld aan ons tijdschrift meewerkt, heeft ons nog verteld dat gij in feite aan de oorsprong staat van de twee kunstaktualiteiten, die hij elke week in het T.V.-journaal verzorgt.
J.V. - Ik kende Marcel Duchateau reeds lang; hij had o.m. met mij meegewerkt aan het weekblad De Linie en toen ik enkele tijd voordat de televisie van wal stak, opdracht kreeg het televisiejournaal te organiseren, wist ik dat Marcel Duchateau hier zeer graag een kans zou benutten om, zij het in het klein, een droom, waarover wij reeds dikwijls vroeger samen hadden gepraat, te realiseren: heel vaak hadden wij kunstfilmen gezien die ons inziens ofwel door hun anecdotische opvatting ofwel door hun allesverdrinkende kommentaar naast de kwestie gingen. In onze idee moest schilder- of beeldhouwkunst niet met woorden, maar met beelden in een aan de stijl van een bepaalde kunst aangepast ritme aan de man gebracht worden. Gelukkig kon ik Marcel Duchateau een ploeg van twee cineasten bezorgen, die de zaken ook zo zagen en, na een beetje zoeken en tasten, is men er naar mijn bescheiden mening in geslaagd geregeld kunstaktualiteiten op te nemen over op dat ogenblik exposerende kunstenaars, die merkelijk beter zijn dan wat in sommige hooggeprezen kunstfilms voorkomt.
R. - Wij weten dat deze kunstaktualiteiten soms zeer vooruitstrevend zijn. Hoe reageert het publiek daarop?
J.V. - Over het algemeen, biezonder goed. Ik moet u zeggen dat ikzelf veel van de formule houd: deze kunstaktualiteiten komen zo maar los ergens midden in het televisiejournaal; zij worden niet als een soort kunstrubriek beschouwd. Ik meen trouwens dat wij teveel rubriceren. Het televisiejournaal hebben wij altijd gezien als de spiegel van het hele leven, wij leren de kijker de kunst zien als niets anders dan een der uitingen van het leven, zo normaal en doodgewoon als sport. Wij zijn soms verwonderd, bij onze vele reportage-zwerftochten die wij door het land doen, te kunnen vaststellen dat zelfs gewone mensen zodra zij horen dat wij van het televisiejournaal zijn, ons over die kunstaktualiteiten spreken. In een bekend Brussels restaurant vertelde ons de kok dat hij daarom alleen reeds de vlaamse boven de franstalige televisie verkoos. Het moet erkend worden dat sommige opnamen van te abstrakte schilderijen bv. een bron van ergernis zijn, maar er wordt over gesproken en met de tijd voltrekt zich een langzame evolutie. Het is soms opvallend hoe zelfs bij abstrakte schilderijen gewone mensen het goede van het minder goede weten te onderscheiden.
R. - Hoe oordelen de kunstenaars zelf over deze aktualiteiten?
J.V. - Het spreekt natuurlijk vanzelf dat de meesten bij wie een opname gemaakt wordt dit tenzeerste waarderen. Maar van sommige kunstenaars konden wij reeds vernemen dat zij geïnteresseerd worden voor het werk van anderen. Dit is zeker het geval wanneer exposities van grote buitenlandse kunstenaars aan de beurt komen. Het ware misschien belangwekkend na te gaan welke wisselwerking er aldus door de televisie ontstaat. Het is in feite de eerste maal dat onze kunstenaars rechtstreeks, - daarmee bedoel ik: door het beeld en niet meer met besprekingen - in kontakt komen met het werk van hun tijdgenoten, in zoverre zij dit niet persoonlijk kunnen gaan zien. Aldus heeft de televisie door haar immer grotere nood aan beeldprogrammas een nieuw terrein ontgonnen. De Vlaamse televisie heeft trouwens daarvoor reeds op twee internationale bijeenkomsten opgemerkte onderscheidingen mogen ontvangen.
Tenslotte - en mijn inziens is dit een punt dat door onze kunstenaars teveel uit het oog wordt verloren - de televisie heeft ook nog een ander terrein voor hen geopend. De televisie vraagt talent; zij vraagt om goede scripten voor haar toneel en haar kleinkunst; zij vraagt goede muziek van onze musici; zij vraagt keurige decors van onze schilders en tekenaars.
In vroegere eeuwen waren er grote adelijke families of rijke handelaars, die de kunstenaars de kans boden om behoorlijk van hun kunst te leven. In deze moderne tijden heeft de staat enigszins deze maecenas-rol overgenomen. Hij zou het misschien nog iets meer kunnen door middel van radio en televisie, alhoewel er moet erkend worden dat er vanwege de kunstenaars zelf te weinig belangstelling in die zin bestaat. Laten wij bij de plastische kunsten blijven: hier is de achterstand misschien het grootst en kan er door de televisie het meest verholpen worden. De televisie heeft nood aan goede dekorontwerpers, die zich weten aan te passen aan de speciale vereisten van de opnamebuizen, maar die tevens artistiek goed werk leveren. Het is natuurlijk zo dat kunstenaars in West-Vlaanderen enigszins benadeeld worden ten opzichte van hun kollegas uit het Brusselse of het Antwerpse. Er wordt echter meer en meer gesproken over de noodzaak van enkele regionale studios, zodat de kansen meer gelijk zullen verdeeld worden. Kortom, wij geloven dat de televisie enkele nieuwe mogelijkheden bevat, waarvan onze kunstenaars in ons klein land vroeger verstoten bleven, omdat wij tenslotte geen eigen vlaamse filmnijverheid hebben. Mettertijd zal de televisie ook in Vlaanderen zo een uitbreiding nemen dat zelfs de filmindustrieën van grote landen als Frankrijk en Duitsland van weinig betekenis zullen zijn. De punten die wij kort bespraken zijn zeer onvolledig. Wij menen echter dat het in het belang van onze kunstenaars zelf zal zijn tijdig een oog in het zeil te houden.