Van boven naar beneden: Molen met dorpsplein - Hoeve uit Helchteren (1815). - Beeld uit het Kempisch dorp - Herberg ‘St. Gommarus’ uit Lier. Foto's van de schrijver.
vaderlijke herinneringen, het is een echte getuige uit de oude tijd. Vóór 't afbreken, of beter: het uiteennemen, wordt alles zorgvuldig gemeten, afgetekend, gefotografeerd, genummerd, en dezelfde materialen herrijzen in dezelfde vorm op de nieuwe plaats in Bokrijk. En zo kunnen dus ook huizen
verhuizen, en stuk voor stuk groeit in Bokrijk het schoonste voorvaderlijk gedenkteken dat voor het nageslacht kon worden opgericht. Aan elk toch der monumenten en der voorwerpen van huisraad of landbouwbedrijf is iets van het hart, de geest en de vlijt van de voorouders verbonden. Nu zijn weerom die bouwsels in Bokrijk niet bijeengebracht voor de duur van een tentoonstelling, doch zo dat zij eeuwen kunnen trotseren.
Met dat doel voor ogen, dat diep reikt in de gedachten, in de geschiedenis en in de verantwoordelijkheidszin, zijn thans de volgende bouwwerken rechtgezet: 6 boerenhuizen, 4 schuren, 1 afspanning, 2 windmolens, 1 brouwerijgebouw, 1 kelderhut. Aan een watermolen, een tolhuisje, een poortgebouw wordt thans gewerkt. Een vijfde schuur, de laatste schone schuur uit het werkgebied van wijlen de grote schilder Jakob Smits te Mol-Achterbos, ligt gereed om te worden opgesteld. Twee boerderijen wachten op overbrenging... Er is méér werk dan wij baas kunnen.
De eerste verwezenlijking betreft een Kempisch dorp omheen een oud driehoekig dorpsplein, en een zuidlimburgs gehucht. Eeuwenoude eiken overschaduwen het Kempisch dorpsplein. Denkelijk zal later het ganse (Vlaamse) land erbij betrokken worden en het museum tot het nationale plan uitgroeien: dat is inderdaad wens en doel van de initiatiefnemende instantie.
Behalve een zeer natuurlijke manier van voorstellen (met tuintje, bijgebouwen enz.), zal een hoofdkenmerk van het openluchtmuseum in Limburgs hart zijn, dat het oud dorp zo levendig mogelijk zal worden gehouden. Middelen daartoe: volksfeesten van alle aard, schapen- en ganzenkudde, ambachtelijke demonstraties, laten malen der molens, en vooral de op z'n ouds levende herberg met oud bruin bier, boekweitkoek, taart, stenen potten en kleurrijk geklede diensters. Onze schaapskooi is reeds met schapen en onze bijenhal met bijen bevolkt, en onze standaardmolen maalt reeds af en toe. Aan uitbouw en binneninrichting wordt ijverig verder gewerkt. 1957 zal een druk bouw- en werkjaar zijn. De vooruitzichten zijn dan ook zo, dat het officiële openstellen van ons oud dorp, niet voor dit jaar, doch voor 1958, zeggen we Pasen 1958, mag worden verwacht. Een voorlopig bezoek is reeds mogelijk en boeiend; met het oog op de grote belangstelling werd nu reeds een dienst voor geleide bezoeken ingericht.
Onze al opgerichte schuur uit Olen is gemerkt 1789 en ons hoefje uit Helchteren draagt het jaartal 1815 in de balk boven de open haard. 1789 en 1815: data uit de Europese geschiedenis die niemand uit zijn schooltijd heeft vergeten. In ons schoolboekje hebben we de politieke geschiedenis geleerd, gemaakt door de Europese heersers en heerserskasten; het boekje zei niets over het leven - en dit leven is geschiedenis! - van ons eigen volk en voorzaten. En dit is nu de bijzondere bedoeling van Bokrijk: een levendige en wetenschappelijk verantwoorde uitbeelding te zijn van de innige dagelijkse, echte geschiedenis van de voorbije geslachten. Bovendien: een oazis van schoonheid voor het oog en het gemoed. Ten slotte: een Bruegeliaans ontspanningsoord bij wagenspel en schuimende pint.
dr. jozef weyns