West-Vlaanderen. Jaargang 6
(1957)– [tijdschrift] Vlaanderen. Kunsttijdschrift– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 49]
| |
Een ‘sabbatdans’ in het GruuthusemuseumToen de h. Janssens de Bisthoven, de actieve directeur voor kunst en kultuur van de stad Brugge, in functie trad, zorgde hij eerst en vooral voor een inventaris van de musea die hem werden toevertrouwd, en meer bepaald van het Gruuthusemuseum. Zo kwam onder andere minder geprezen werken eenGa naar margenoot+ vrij mooie grisaille voor de dag: een Sabbatdans of Tovenaresdans met een inscriptie in gotische letters: Sotte... Dit naamloze werk dat hij ons voorlegde, heeft onbetwistbaar artistiek belang, te meer omdat ons op het zelfde ogenblik uit Israël een vraag om opheldering bereikte betreffende een schilderij dat een gek voorstelt. De analogieën tussen beide werken zijn talrijk: zelfde thema van de menselijke gekheid, zelfde literaire en artistieke geest in de keus van het onderwerp en in de redactie van de opschriften in oud Nederlands, zelfde gotische letters. De h. Janssens de Bisthoven was geneigd het werk toe te schrijven aan Gerrit Lundens, omdat de archieven van het museum een zoek geraakt werk van deze schilder opgeven. Wij denken dat deze Sabbatdans het werk is van de schilder-dichter Adriaan P. van de Venne, die geboren werd te Delft in 1589 en stierf te 's Gravenhage in 1662. Hij behoort tot die reeks kunstenaars die vaak de navorsers misleiden omdat zij de stijl van de Noordelijke en van de Zuidelijke Nederlanden in hun werk vermengen. A.P. van de Venne behoort tot een Brabantse familie; hij werkte rond 1607 te Antwerpen en was leerling van de schilder-edelsmid Simon De Valk. Hij specialiseerde zich in het satirieke genre en bepaald in dat der Spreuken. Professor Hudig richtte in 1934 een expositie van zijn werk te Amsterdam in. Het Gulden Cabinet van de Bie geeft zijn portret, op blz. 235. Adriaen-Pietersz was de zoon van Jan Pietersz van de Venne uit Middelburg. Zijn eerste werk was een gedicht De zeevsche Nachtegael dat verscheen in 1632. Hij had reeds de Silenus Alcibiade van Cats geïllustreerd die in 1618 te Middelburg verscheen. In 1635 maakt A.P. van de Venne een Tafereel van de Belachende Werelt. Op dit werk gebruikt hij voor de inscriptie dezelfde letters als diegene op de twee hier besproken werken. Om het gebruik van gotische lettertekens in de 17de eeuw, waardoor andere kunsthistorici werden gekweld, te rechtvaardigen, moet men herinneren aan de brief van J. Radermaeckers aan Jacques Cole (Middelburg 23 september 1623) - Hessels Eccl. Bat. Lond. T.I. p. 856 - het boek zou kunnen gedrukt worden met de ronde letter die gebruikt werd voor de Nachtergael (van A.P. van de Venne) maar de gotische letter lijkt zich beter te lenen voor poëzie. Het Brugse werk behoort tot de tweede werkmethode van de meester. Het doet denken aan Callot, het is bitter en bijtend. Gekheid en menselijke lelijkheid worden erin gehekeld. Die dorpelingen, en losgelaten geuzen, die ruiter die een dode kat aan het zadel heeft | |
[pagina 50]
| |
hangen - want die ongelukkige dieren hadden en hebben in de ogen van gekken een vermaledijdende macht - die satanische snaartuigspeler, dit alles maakt van dit werk een schilderij dat in ieder geval een meestershand verraadt en een plaats verdient in een museum. Het paneel van Haïffa behoort tot de eerste methode van de artist, is liefelijker en meer vertellend van inspiratie. Het stelt de zotheid van de mens voor, die soms verdoezeld wordt, maar niet minder werkelijk is en veel kwaad kan doen dan den gect inde mouw alsoef - can hem qualicken houden sonder... I. kem. De wijde kap verbergt de muts met belletjes. Eén van die belletjes is omringd van een ring van schors en bevat het gelaat van een kind. Dit schilderij is als de tegenhanger van de spreuk Als alle gekken een narrenstaf hadden, zou men niet weten aan welk hout zich te warmen. De Lof der Zotheid van Erasmus heeft een verre terugslag gehad in de schilderkunst. Dit literaire thema is soms met het satanische en met het fantastische vermengd, zodat men vaak moet uitmaken wat alchemie is en wat pure zotternij. De Noordnederlandse school heeft deze elementen, onder de invloed van Bosch en Erasmus, naar het zuiden gebracht. A.P. Van de Venne was een van de kunstenaars die hiervoor gevoelig was. Te onderlijnen valt dat de schilderwerken van A.P. Van de Venne zwaarder zijn en sterker van kleur. Houtskool en sepia liggen hem beter. De tekening is gevoeliger voor de uitdrukking van de gedachte, vlugger in de uitvoering, terwijl het penseel meer drukt en trager werkt. De tekening is bij uitstek de uitdrukkingswijze van humoristen en satiriekers.
SIMONE BERGMANS |
|