[Editoriaal]
Foto L.J. De Ghelder, Brugge.
Het verleden van Brugge wijst de richting aan die te volgen is, om de leefbaarheid van de stad te bestendigen. De uitbouw van Brugge's nijverheids- en havencomplex, betekent niets anders dan het aanpassen aan de nieuwe tijden, van de middeleeuwse bedrijvigheid van onze ambachten en makelaarsbedrijven. Anderzijds beoogt de groei van de stedelijke kulturele en toeristische instellingen, het in waarde stellen, naar de hedendaagse eisen, van ons kunstpatrimonium.
In dit patrimonium neemt het Gruuthuse-paleis een voorname plaats in. Deze aflevering van het tijdschrift West-Vlaanderen, bekroont de bijna honderdjarige bedrijvigheid van de keur der Brugse oudheidkundigen en kunstliefhebbers: het Gruuthuse-Genootschap. Deze publicatie bekrachtigt tegelijk de nieuwste inspanningen van het Stadsbestuur, om een van de rijkste musea voor kunst en geschiedenis van het land, aan de noodwendigheden van de moderne museumkunde aan te passen. In 1874 heeft de stad Brugge het vervallen Gruuthuse, op ingeven van het Genootschap, aangekocht. Het werd onder leiding van bouwmeester Delacenserie hersteld en prijkt als een der meest glansrijke monumenten van de stad.
Ik breng hiermede hulde aan het Oudheidkundig Genootschap van Brugge, voor hetgeen zijn toegewijde leden ten bate van de stad hebben gepresteerd. In 1865 gesticht, heeft deze vereniging een belangrijk gedeelte van ons kunstpatrimonium weten te redden. Vol ijver voor de stadsbelangen, heeft het Genootschap door aankopen, waakzame tussenkomst en milde giften, duizenden voorwerpen in Gruuthuse voor de toekomst bewaard. Het zijn de merkwaardige voortbrengselen van onze oude kunstambachten, de herinneringen aan het gildeleven, de getuigen zowel van de roemrijke als van de sombere dagen uit de stedelijke geschiedenis. Het Oudheidkundig Genootschap trad onbaatzuchtig op. Het nam vooraf, bij de stichting, in zijn statuut een clausule op waardoor, bij ontbinding van de vereniging, het volledig bezit aan de stad zou toebehoren. Op 1 januari 1955 nam het Stadsbestuur deze onschatbare schenking in ontvangst.
Tevens breng ik hier hulde aan de Redactieleiding van het tijdschrift West-Vlaanderen, die het initiatief nam dit nieuwjaarnummer aan Gruuthuse te wijden. Ik bedank de medewerkers en deskundigen die de verschillende aspecten van het museumbezit en de geschiedenis van de heren van Gruuthuse hebben willen belichten. Het is een verheugend verschijnsel dat een zo fraai en vooruitstrevend tijdschrift, dat op gebied van de nieuwe kunststrekkingen begeesterend en leidinggevend optreedt, ook het museumleven wenst te steunen. Het Christelijk Kunstenaarsverbond bevestigt hiermede zijn overtuiging, meen ik, dat geen kunstvorm van het heden afbreuk doet aan het schoonheidsgevoel van het verleden; integendeel dat de oudste en de nieuwste kunstuitingen samen behoren tot de ware drang naar het Schone, die ons volk ingeboren is.
PIERRE VANDAMME
Burgemeester van Brugge