Men heeft wel eens beweerd, over uw muziek in het algemeen, over uw symfonische muziek in het biezonder, dat het primair stellen van de melodische activiteit en het daaraan dienstbaar houden van de orkestrale fantasie samen met de tonale gebondenheid van uw melodiek, getuigen zou van een laat-romantische opvatting. Naar het heet zou U zich, in het verweer tegen de anti-romantiek der modernisten, verschanst hebben in de 19e eeuwse school. Indien we dit zo mogen verstaan, dat U het klare zangerige spel blijft verkiezen boven het dromerige ge-analyseer of andere muzikale experimenten, dan noem ik dat een heilzaam traditionalisme. U zijt trouwens niet de enige die de zangerigheid van een gebonden melodiek trouw bleef. Misschien valt het alleen op dat U ze nooit hebt prijsgegeven. De muziekliefhebbers zijn er U dankbaar om.
Naast symfonieën voor groot orkest, hebt U een reeks bekoorlijke en originele werken geschreven voor een Koper-ensemble dat U zelf hebt opgericht. U hebt de klankmogelijkheden van deze instrumenten uitgebreid tot in het, voor kopers en bazuinen ontoegankelijk geachte domein der poëzie.
Zuiver scheppend werk hebt U ook geleverd voor onze beiaardkunst. U waart de medestander van Jef Denijn bij de stichting van de Beiaardschool te Mechelen. Tot Denijn's vreugde en trots schreef U de eerste moderne oorspronkelijke beiaardmuziek, welke er niet weinig heeft toe bijgedragen onze beiaardkunst een internationale vermaardheid en verspreiding te geven. Uw grote muzikaliteit, uw uitgesproken zin voor kleur, klankcombinaties en -verhoudingen, hebben het mogelijk gemaakt dat U voor de klokken, naar hun ware aard, hun rijke toon-vorm-schakering en nuanceringsmogelijkheden hebt geschreven. De grote oorspronkelijkheid en verscheidenheid der compositorische vindingen geven aan ieder van uw beiaardstukken een eigen nieuw karakter.
Dank zijn we U, niet in het minst, verschuldigd voor uw gewijde muziek. Het is voor velen in ons land en in
Meester Jef van Hoof ontvangt het huldeblijk van de Provincie Antwerpen, uit de hand van de h. A. Rommens, voorzitter van de Pr. Raad van Antwerpen
het buitenland niet volkomen duidelijk waarom men pas in de jongste jaren uw vele overfijne geestelijke liederen en uw zeer representatieve diep-religieuze liturgische koorwerken naar hun juiste en hoge waarde is gaan schatten. Uw
Missa de Deo werd reeds in 1936 in de Dom van Aken uitgevoerd en van 1938 af gaf het Münchener Domkoor er een hele rij uitvoeringen van, die de meest lovende kritiek uitlokten.
Enige compensatie voor het weigerig doorbreken van uw kerkelijke muziek in het eigen land, hebt U zeker gevonden in de eerste opvoering van uw tweede hoogmis in de zomer 1949 te Mechelen. De stemming die er onder de goddelijke dienst in de kerk heerste was wel het beste bewijs dat de gelovigen diep onder de indruk waren en dat uw kerkmuziek gans in overeenstemming is met de geest van het wel eens verkeerd geïnterpreteerde Motu Proprio van Paus Pius X. Ook mocht U bij het verlaten van de kerk een onvergetelijke ovatie in ontvangst nemen en werd er gezegd dat het de beste mis was die sedert de laatste 50 jaar werd geschreven.
U beweerde zelf dat U deze mis zo schoon vondt, omdat er ‘geen enkele leugen in stond’. Deze uitspraak karakteriseert uw gewijde muziek. Ook hier vinden we die echtheid, dat innerlijk verweven zijn van ieder woord, elke gedachte, elk gevoel, elke wending met het heilig Mysterie dat bezongen wordt.
Meester van Hoof,
Uw werk is te omvangrijk en te verscheiden om er alle facetten van te belichten in een kort bestek. Alleen dit aspect van uw artistieke bedrijvigheid wil ik nog vooruitzetten: uw verdienste als muzikale opvoeder van ons volk. Voorzeker, elk rechtgeaard kunstwerk heeft sociale, heeft opvoedende waarde, reden waarom het de openbare besturen vergund is de kunst en haar beoefenaars te beschermen en aan te moedigen. Bij U nochtans ligt die verdienste als opvoeder niet enkel besloten in uw werk als toondichter. Naast het scheppen van schoonheid, hebt U geijverd om het besef van muzikale schoonheid te verspreiden. Als leraar aan de Mechelse beiaardschool werd U herhaaldelijk lof gezegd in de eigen én in vreemde talen. De rol die U speelde als leraar en als directeur van het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium te Antwerpen is eenieder bekend. Als dirigent van het gemengd koor Kunst en Vermaak van Borgerhout kunt U terugblikken op historische prestaties, zoals de uitvoering van de Consciencecantate tijdens de Peter-Benoit feesten te Antwerpen in 1934. Over uw koperensemble hadden we het reeds en wat te zeggen van uw verdienste als massa-dirigent, als stichter en bezieler van de Vlaamse Nationale Zangfeesten, dan dat U zo wellicht het grootst zijt, wanneer U de duizendkoppige menigte aanvoert en aanvuurt bij het zingen van haar liederen;