Doodsprentjes
1 Onwerp doodsprentje Albert Hoet
Doodsprentjes liggen in het randgebied van de kitsch. Alle prentjes trouwens. Hier is ten overvloede het woord van de vinnige Léon Bloy toepasselijk: le visage enfariné et la bouche en cul de poule, wat in zedig Nederlands betekent: heiligenbeelden met poedergezichten en pruimenmondjes. Als men een doodsprentje moet kiezen om het door de koster te laten drukken, staat men eens te meer verstomd over de schreeuwende armoede. En men neemt dan wat er is. Doodsprentjes laten uitreiken wordt trouwens een kwijnend gebruik, dat blijkbaar alleen nog in ons land enigszins in leven blijft. Van het eigen Vlaamse werk heeft alleen dat van Speybrouck verdienste gehad. Men moest onze zusterkens eens wijs maken dat ze niet moeten tekenen...
De prijskamp voor ontwerpen van doodsprentjes, uitgeschreven door het provinciaal comité voor kunstambachten en kunstnijverheid was derhalve lofwaardig. Het resultaat is, behoudens een paar uitzonderingen, mager. Er waren 82 ontwerpen ingezonden door 21 deelnemers; zes ontwerpen van drie artisten werden bekroond.
Neen, een doodsprentje moet niet charmeren, niet troosten. Het is een illustratie van het meest pijnlijke feit dat ons kan overkomen, het moet derhalve een veruiterlijking zijn van die mysterieuse eeuwigheidsfixatie van de menselijke wil. Wat dan? Geen tranen, geen femmes en détresse, maar sterke berusting, intomen van gevoelens, hoge menselijkheid.
De twee ontwerpen van Johanna Vanderghote zijn eigenlijk de enige die een heilzame vernieuwing inluiden. Neen, niet omdat ze modern zijn. Het zijn eigenlijk kleine schilderijen, geen grafiek. Maar omdat ze op ontegensprekelijke wijze de geest verklanken die de mens van deze tijd bezielt ten aanzien van dit ultiemste moment van het leven. Waar staat de mens in de wereld, in het heelal? Heeft zijn bestaan een betekenis? Hij verdwijnt, en de wereld draait voort, voor hoelang nog? En dan? Niet aan de overkant van de wanhoop begint eerst de hoop. De hoop van de gelovige ligt in het witte kruissymbool, dat blijft over de dood heen. Het is het enige dat telt. En het is een kruis, een naakt kruis. Paarse en blauwgroene gevoeligheden vermogen niet die straling te verduisteren. Dat is ook geen nieuwe visie. Maar het is toch een nieuw bekijken van een eeuwige waarheid, die door de nog steeds zeer rationalistische wereld in het vergeetboek is geraakt. Daarom, en om de vorm, die precies ook hierom niet anders kon zijn, zijn deze twee werkjes het voorstellen waard.
De ontwerpen van Albert Hoet zijn lineair grafisch opgevat, in zwart, wit, paars en bister. Van de ongetwijfeld vaardige graficus, die Jef Boudens is, had ik, eerlijk, iets beters, iets originelers verwacht.
Het comité voor kunstambachten en kunstnijverheid
2 Ontwerp doodsprentje Jozef Boudens
3 Ontwerp doodsprentje Albert Hoet
doet zeer goed werk met zulke prijskampen. Als op geregelde tijdstippen zulke prijskampen worden uitgeschreven op het gebied van de kunstambachten, mogen wij nog veel verwachten.
fernand bonneure