Wolvens heeft nog nooit zijn tekeningen tentoongesteld en tot op heden zijn slechts eenmaal twee ervan gepubliceerd. Nochtans bezit hij er honderde: ze ontstaan almaardoor, in een opbloei van elke dag, als een nooit aflatende begeleiding van het leven. Een dagboek; een handschrift. Het spontane teken waarmee het avontuur van geest, oog en hart wordt neergepend. Gepend of gepenseeld, of in houtskool uit de vingeren gewreven.
De inkt ligt hem het best. Dat kan wel vreemd schijnen bij een kunstenaar die zo essentieel schilder is, en het ook in zijn tekenwerk blijft. De inkt is immers vooral de materie der scherpte, der zuivere lineaire grafiek. Maar met de intuïtieve zekerheid van de geboren kunstenaar weet Wolvens onmiddellijk zijn stijl met het materiaal in overeenstemming te brengen. Is niet ook de zuiver pikturale, barokke Rembrandt een der grootste inkt-tekenaars geweest? Al kwam bij hem heel wat lavis-techniek de grafiek pikturaler maken... Wolvens is eveneens een barokke figuur, (de term is hier in zijn breedste en zuiver esthetische betekenis gezien). Denken we maar aan de dominante van het licht, aan de beweeglijkheid, aan het overwicht van de penseelslag op de vorm! In het tekenwerk vinden we deze eigenschappen in volle klaarte over het blad geschreven. Geen lavis hier, maar een dynamische spettering van zwarte tekens op de lichtende blankheid van het papiervlak, waardoor de vertrouwde onderwerpen een ongewoon akuut aksent verkrijgen.
Rondom elk schilderstuk bestaat er een groep van zulke tekeningen. Soms zijn het enkel vluchtige kompositionele notities, veelal worden het volwaardige stukken vrije grafiek, gemaakt voor het genoegen van het tekenen zelf. Ze ontstaan wel eens in een dergelijk tempo, dat de schilder de tekenaar onmogelijk op de voet volgen kan. Zo bestaat er o.m. een reeks moeras-motieven waarvan tot nogtoe geen tegenhanger in olieverf voorkomt. De trek, tot volle autonomie uitgegroeid, heeft er een zodanig evokatief vermogen gekregen, zo'n geestrijke rake losheid, dat onverwacht verwantschap met de penseelkunst van het Verre Oosten bestaat.
Wolvens als schilder is wellicht meer dan enig ander kunstenaar aangetrokken door de weelderige komplexiteit der rijkgekleurde materie. Als tekenaar, wanneer al die pracht onder zijn handen wegvalt, blijft hem geen ogenblik 't gevoel van een gemis. Onmiddellijk wordt zijn gehele visie ingesteld op het wit/zwart gebeuren. En zelfs de meest gewone kanten van de dagelijkse omgeving vinden we terug onder de vorm die ze ook in deze techniek artistiek verantwoordt: niet meer het opdrijven tot kleurenroes, maar het abstraheren tot alweer een nieuw beeld door uiterste beperking der artistieke middelen.
*
In al zijn uitingen komt Henri-Victor Wolvens integraal en uitsluitend voor als een ras-artiest. Om hem te situeren hebben we reeds aangestipt, dat hij niet tot de stijl-initiators behoort. Nog minder met de cerebrale originaliteit-zoekers heeft hij uitstaans. Na zijn werk, zowel het pikturale als het grafische, te hebben overzien kunnen we verder eliminerend te werk gaan. Wanneer we hem uitsluitend ras-kunstenaar noemen, bedoelen we daarmee elk begrip van artistieke dienstbaarheid uit te sluiten. Hij schildert nooit in opdracht; evenmin met het oog op eender welke integratie van zijn voortbrengst: noch op materieel gebied in een architekturaal kader, noch op ideeël gebied in een sociaal of esthetisch systeem. Ook het onderwijs of de zorg om eventuele verspreiding van zijn opvattingen laat hem koud. Hij staat dus alleen, en zijn schepping is in de hoogste, in de meest vrije zin van het woord nut-loos. Ze behoort tot wat heden weleens met zekere geringschatting chevalet-kunst genoemd wordt. Een kunst die tot niets dient, enkel genot is. Maar dan een genot dat de gehele mens omsluit en schoner maakt: zinnen, geest en hart. Vermeer, Watteau, Van Gogh (en zo vele anderen) hebben ons ook zulke dingen zonder-nut nagelaten.
Schilderijen die niet gemaakt zijn om een kleurvlek in een hall te vormen of te passen bij divan, tapijt of kamerplant. Tekeningen niet op papier gebracht om iets te illustreren of in het typografisch geheel van een boek te worden opgenomen. Ongeëngageerde en onfunktionele kunstwerken, innige gesprekken van mens tot mens. Het onzegbare wordt er uitgesproken en elke toeschouwer vindt er een andere, persoonlijke boodschap in.
Dat is het domein van Wolvens, het rijk van de onbeperkte individuele vrijheid waarin hij, zonder acht te moeten slaan op een waarom maar zijn eigen lied heeft te zingen. In de huidige, bij uitstek funktionalistische maatschappij, wordt zo'n eenzame zang nog door te weinig oren vernomen.
Wel schreven we: zijn grootheid wordt algemeen erkend. Laat ons echter het zeer betrekkelijke van dat algemeen niet uit het oog verliezen. Het betekent in feite: door de meeste artiesten, kunstliefhebbers, verzamelaars en musea in ons land. Hetgeen inderdaad reeds een niet te onderschatten erkenning betekent! Vooral wanneer men steeds bedenkt hoe de schilder zich van nature uit buiten elke openbare gerucht- of naammakende, op enigerlei wijze propagandistische agitatie houdt.
Van werkelijke popularisatie of internationale bekendheid mogen we vooralsnog niet gewagen. De hierboven aangehaalde, natuurlijke gesteldheid van de schilder zou nochthans geen beletsel mogen betekenen. Wanneer iemand een kunstdaad van dergelijk belang uit zijn geest en gemoed weet te wringen, dan is het niet meer aan hem om deze schepping daarenboven in de wereld uit te dagen. Aan de wereld komt het toe, naar die schepping te gaan.
drs. a.j. de vogelaere