schilderkunst op het impressionisme en op de schilders, die als overgangsfiguren het ekspressionisme zouden voorbereiden: Gauguin, Cézanne en Van Gogh. Deze reproduktiekunst zal later in de verloochening van de figuratieve werkelijkheid trouwens een essentiële rol spelen.
De zintuigelijke sentatie werd al lang aangevoeld als een beperking van naturalistische oorsprong, waarvan het symbolisme zich met Rimbaud trachtte te bevrijden. Intuitie en primitivisme zouden van nu af aan bewust gecultiveerd worden. Freud's theorieën over het onderbewustzijn en ook de dieptepsychologie van Adler en Jung zouden als wetenschappelijke techniek ten dienste gesteld worden van elke artistieke poging om de irrationele krachten, achter de werkelijkheid verborgen, te ontsluieren. ‘Het onzichtbare zichtbaar maken’ had Delacroix eens de taak van de schilderkunst genoemd. Het irrealisme van de werkelijkheid uitbeelden zou het opzet worden van vele moderne plastische stromingen.
Opvallend is wel dat onder de vele tegenstrijdige stromingen slechts één blijk geeft van een zeker entoesiasme ten overstaan van wetenschap en techniek. Het futurisme, dat omstreeks 1910 in Italië onder impuls van Marinelli ontstond, trachtte een plastische vorm te geven aan de ‘dynamische sensatie’ van het moderne levenstempo. Ook lag hieraan een opvatting te grondslag, die pas in het kubisme klaar zou verwezentlijkt worden en door Severini reeds bepaald werd als doel van het futurisme: nl. uitdrukking te geven aan ‘de simultaneïteit van de gemoedstoestanden’.
Vrijwel alle andere stromingen zijn gekenmerkt door hun soms fanatieke anti-intellektualisme. Het ekspressionisme verloochent het bedrieglijk aspekt van onze sensaties. die in het fin-de-siècle fauvisme nog tot een laatste orgie van kleurkontrasten zonder de minste vormbeheersing aanleiding gaven. Het ekspressionisme is gevoelsuitdrukking. Ook de deformatie heeft hier een overwegend affektiek karakter. Wegens de eksplosieve onbeheerste intensiteit van het gevoel gaf het ekspressionisme in alle kunsten aanleiding tot veel werk van tweede rang.
Het cerebrale neemt in het kubisme opnieuw de overhand. Schilderkunst wordt nu logika. Hier opnieuw zijn enkele nieuwe filosofische en wetenschappelijke theorieën het uitgangspunt: de analyse van het denken, dat en simultaan en suksessief verloopt, en de tijd opgevat als vierde dimensie. Ook de nieuwe opvatting van het schilderkunstig vakmanschap berust op een typisch analytische redenering. Aanvankelijk had het analytisch kubisme nog een imiterend karakter. Het was een louter-vormelijke opeenstapeling van de verschillende gezichtspunten van waaruit men opeenvolgend een en dezelfde zaak kan bezien. Uit deze louter verstandelijke prismatische breking van het voorstellingsobjekt groeide stilaan de opvatting dat het artistieke er juist in bestond de geanalyseerde elementen in een totaal vrije dispositie weer bijeen te brengen. Dit zou onmiddellijk het autonoom vormenspel der abstrakte kunst in het leven roepen.
Freudiaans in zijn oorsprong, zocht het surrealisme op twee manieren toegang tot het onderbewustzijn: door de droomverklaring en het automatisch schilderen of schrijven. Als verweer tegen de mythos van technische specialisatie en figuratieve umwelt-beheersing is het gezocht samenbrengen van onsamenhangende details, zoals dit in het surrealisme gebeurde, niet vrij te pleiten van cerebrale procédé's, waarvan de artificieel verwekte staat van hypnose maar een al te duidelijk kenmerk is. Louter schilderkundig beschouwd is het surrealisme een regressie naar het imiterend-anekdotische genre. Als inhoudskunst is zij doorgaans niet veel meer dan illustratiemateriaal voor Freud's opvattingen over sexuele sublimatie; het zwoel erotisch karakter van het surrealisme is trouwens onmiskenbaar. Het ‘psychisch automatisme’ beoogde de spontane notitie, buiten alle verstandelijke en morele kontrôle om, van onderbewustzijnsverschijnselen, zoals deze ook in de kunst van kinderen en krankzinnigen voorkomen. Dit werd door de gangmakers van het surrealisme misbruikt om sensationele redenen.
Sedert het Impressionisme was de tendenz merkbaar zich als plastisch kunstenaar los te maken van het bedrieglijk overwicht der zintuigelijke ervaringen. In de abstrakte kunst is deze emancipatie volledig geworden. Als kreatief principe heeft de abstraktie zich in de plaats gesteld van de sensatie. Deze kunst is het uiterste protest tegen de technische wereld met zijn nauwkeurig omlijnde grootheden. Het affektief-irrationele overwint hier volledig in de kleurverhoudigen, die meteen de vorm en de inhoud als autonome tekens opdringen. Het motief wordt plastisch hergewaardeerd tot een instinktief vormenspel, dat door de inspiratie tot leven wordt geroepen. De bedoeling van Klee en vele anderen is kennelijk nieuwe vormen te scheppen, die door hun instinktief-primaire ordening toegang verlenen tot de meest elementaire zijnsfeer, door eeuwen kultuur in het kollektieve onderbewustzijn teruggedrongen.
Uit het surrealisme en de abstrakte kunst blijkt dus hoe zelf de wetenschap in dienst werd gesteld van de irrationele krachten, die in het alledaags gewaarwordingsleven verborgen blijven.
Paralleel met de abstrakte kunst heeft de techniek ook op een vooruitstrevende ‘industriële estetiek’ beroep gedaan om de gebruiksvoorwerpen en de technische outillering een nieuw uitzicht te geven. De ‘industrial design’ werd meteen een konkurrentiëel begrip. Opvallend is, ook bij niet-ontwikkeld publiek, de modieuze voorliefde voor steeds nieuwe auto- en binnenhuisaccessoires terwijl de fundamentele vernieuwings-strevingen van onze tijd, vooral merkbaar in schilderkunst en muziek, op een eerder onoverwinbare afweer stoten.