Doorbraak der grenzen in de plastische kunsten
Wie de trappiramide of de zuggurat ziet, denkt onmiddellijk aan de wolkenkrabbers. De geschiedenis, ook die der kunst, herhaalt zich tenslotte. Wie Neutra's of Wrights gebouwen bewondert, verbergt geenszins zijn voorliefde voor het Japanse landhuis en de Japanse tempel. Sommige Egyptische zuilen doen aan de paddestoel-zuilen van een gebouw van Wright herinneren. En zelfs de allernieuwste pilotis-blokken van Oscar Niemeyer of Le Corbusier vinden hun voorgangers, eeuwen terug, bij de eerste paaldorpbewoners van de aarde.
Wie de muurschilderijen van Egypte kent, weet ook dat de Bauhaus-Leraar van Dessau, Oskar Schlemmer, in de geest, niet ver van dit volk vertoefde. De reusachtige bouwkunst, in heel Zuid-Amerika, mogelijk gemaakt door een grote ekonomische wedloop om de Verenigde Staten de loef af te steken, doet de stoutste verwezenlijkingen van de monumentale bouwmeesters der inka's, azteken en maja's tanen. Een zelfde grootse monumentaliteit inspireert de architektuur van Mexiko.
Oud en nieuw ontmoeten dus elkaar in de beeldende kunsten. En zelfs veel ruimer, want wie zegt dat na de elektronische muziek geen nieuwe Schönberg, Anton Webern en Alban Berg een geheel nieuwe, hoewel Oosters beïnvloede muziek zullen scheppen. (Is Hovanhess in de Verenigde Staten hiervoor reeds een aanduiding? Of de nieuwe jazz-kamermuziek?).
Er is vooreerst in de schilder- en beeldhouwkunst die brede stroom van het ekspressionisme, rond 1910, dus vóór de wereldoorlog ontstaan, die haar volle belangstelling en immer toenemende bewondering wijdde aan
Grieks paardje, brons 800 v. chr.
Braque sculptuur, brons, 1943
de negerbouwkunst en ook aan de kunst der verre zuidzee-eilanden, indianen, eskimo's en der oude Amerikaanse kulturen. Er was toen nog geen sprake van
le musée imaginaire van André Malraux, maar in de geest van enkele moderne baanbrekende schilders en beeldhouwers bestond het museum maar al te duidelijk. Ze vertrokken om in de eenzaamheid, met kinderlijke onbevangenheid (men spreekt dan minachtend van primitivisme) opnieuw
te leren zien en bezien. Namen?
Gauguin, vooral in zijn grafiek en snijwerk in hout;
van Gogh, via de Japanse prenten;
Pechstein,
Nolde en andere Duitsers der ekspressionistische school voornamelijk in haar schrijnende tragiek van houtsnede en ets;
Picasso, als beeldhouwer en als schilder vooral met
Les demoisselles d'Avignon en
Guernica; en
Braque, de onderschatte vernieuwer. Ook
Klee en
Macke trokken erop uit, al was het maar naar Noord-Afrika om de zon te voelen branden op een moskee of een witte muur. De grote
Barlach staat nog het dichtst bij de klassieke vervorming en zijn kop van het
Güstower Ehrenmal (in brons, 1927)
8 gelijkt opvallend op het stamhoofd uit Baluba (Belgisch Kongo)
7. Hij styleert even verfijnd als de neger, die vorm gaf aan andere gave beelden uit Baluba, thans in het Museum van Tervuren
7, of de ceremonieschaal uit Bakuba (Belgisch Kongo)
7. De beeldhouwer
Oskar Jespers betracht evenzeer de zuivere vormschoonheid in zijn vroegste ekspressionisme, evenals de later
afgekoelde Oscar De Clerck: zij gaan monumentaal uit één blok beelden, alles in één blok zien.
Brancusi (als hij in steen