| |
| |
| |
HET BESTE OORDEEL OVER EEN KUNSTWERK KAN ALLEEN VAN DE KUNSTENAAR ZELF KOMEN. HIJ MOET ZICH UITSPREKEN OVER DE KWALITEITEN OF DE TEKORTEN DIE HET BEVAT IN FUNCTIE VAN DE INSPIRATIE ZELF, WAARAAN HIJ BIJ DE UITVOERING GEHOORZAAMDE. DE MENINGEN, DIE NIET OP EEN INZICHT IN DE KUNST GEBASEERD ZIJN, ZIJN NIET WAARD EEN OGENBLIK ZIJN GEEST BEZIG TE HOUDEN.
st. jan chrysostomus, ‘de sacerdotio’ lib. v. 6
MIJN PERSOONLIJKE OPINIE OVER DE HEDENDAAGSE GEWIJDE KUNST KOMT HIEROP NEER: ZIJ IS GEEN VOORWERP VAN APARTE ARTISTIEKE INTERPRETATIE, MAAR ZIJ VOLGT DE HISTORISCHE WET VAN DE ARTISTIEKE EXPRESSIE VAN HAAR TIJD, DAT WIL ZEGGEN DAT ZIJ, DE TRADITIE VOLGEND, DE NIEUWE VORMEN BEGRIJPT DIE DE UNIVERSELE RELIGIEUZE INHOUD UITDRUKKEN.
marcello mascherini, trieste 17-6-1955
| |
| |
| |
[West-Vlaanderen 1956, Nummer 5]
[Religieuze kunst]
Kruis en kunst
Men kan zich de vraag stellen of het nog zin heeft over de kruiswegdevotie en haar uitdrukking in de beeldende kunst te spreken, nu deze devotie aan het wegkwijnen is en zo goed als niet meer wordt beoefend. Alleen in abdijen gaan vrome monniken hun dagelijkse boeteweg. In onze parochiekerken beperkt zich de kruiswegdevotie tot een plechtige oefening onder de Goede Week, in de beste gevallen tot de maandelijkse kruisweg op de eerste vrijdag. Een kwijnende devotievorm het leven kunstmatig verlengen is nutteloos en tevergeefs. En toch, niettegenstaande de uitgeleefde devotie, wordt de kruiswegvoorstelling nog steeds beschouwd als een haast noodzakelijk bestanddeel van de kerk. En toch komen de meeste opdrachten van een kerkgemeenschap aan een kunstenaar nopens de uitbeelding van de kruisweg. Op dit domein zijn zelfs de grote schandalen van de kerkelijke kunst aan te stippen. Servaes in Vlaanderen. Aad de Haas in Wahlwyler, waar hij zelf de staties van zijn kruisweg verwijderde op Goede Vrijdag nadat de parochie er een laatste maal voor gebeden had. Onlangs L. Schaffrath in Aken. En toch, niettegenstaande de kwijnende devotie, zijn juist bij de uitbeelding van Christus' passie de grote meesterwerken van de moderne kerkelijke kunst en van de moderne kunst überhaupt ontstaan. Die enkele grote scheppingen in een chaos van veel middelmatigs en nog meer minderwaardigs maken dat het nog zin heeft van de moderne kruisweg te gewagen. Jahweh had Sodoma en Gomorra gespaard zo er slechts vijf rechtgelovigen waren!
De kruisweg heeft pas rond 1700 de gestalte aangenomen die wij nu kennen en waar wij, blijkbaar zonder veel overtuiging, aan vasthouden. De zin echter van deze devotie is zo oud als de kerk. Constantijn richtte in de meeste van zijn basilieken een calvarie met kruis op. In de oudste dokumenten van de christelijke kunst - op de poorten van Sint Sabina te Rome, op sarcofagen, op ivoorplaten - wordt het kruis en de kruisdraging afgebeeld. Vanzelfsprekend treffen wij hier dezelfde psychologie aan als deze van de Middeleeuwen of van onze tijden. Het kruis is in de eerste eeuwen het overwinningsattribuut, het zegekruis. Zelfs waar het evangelieverhaal wordt verteld zien wij de jonge, hellenistische Christusknaap, die, zich afwendend van Pilatus, het kruis aanvaardt als ware het een triomfantelijk onderscheidingsteken.
In het Westen wijzigt zich deze theologische opvatting van het lijden en het kruis als verlossingsinstrument vrij vlug. In de beeldencyclussen van de Romaanse kerken uit het Zuiden van Frankrijk wordt het lijdensverhaal herhaaldelijk behandeld met een uitgesproken belangstelling voor het realistische, psychologische detail zoals in de kerk van Saint-Gilles-du-Gard. Deze kerk werd gebouwd in de tijd dat Franciscus van Assisi de wonden van Christus in zijn lichaam droeg en de mensen het begrip voor Christus' menselijkheid bijbracht. Samen met Bernardus leerde Franciscus aan de middeleeuwse fantasie in een berg buiten de stad Golgatha te zien. De weg er heen werd beleefd als een herhaling van de lijdenweg. In verscheidene gevallen worden langsheen deze weg kapellen, beelden, gedenkzuilen opgericht.
Nu kan men in eigen land in de geest herhalen waar zoveel middeleeuwers van droomden: de voetstappen van den Heer te drukken. Vooral in de Nederlanden schijnt deze geestelijke pelgrimstocht zeer geliefd te zijn geweest. Verscheidene geestelijke tractaatjes, waaronder enkele uit de XV e eeuw, bleven bewaard. Het meest bekende heeft als titel Dit is die ganck die ons here ihus ghinck uut pilatus huse gelade metten swaren cruce tot opte berch van calvarie en sijn geordineert mit XIII punten. die seer devoet sijn om lesen. - Hierbij wordt de weg van huis naar de kerk voorgesteld als het beleven van de lijdensweg, peist en gedenct altijt sonderlinge als ghi ter kercken gaet opten alledigen ganc die
Honoré Daumier - Bespotting - Museum Essen.
| |
| |
ihesus ter doot wert ghinc... Ook in de levensverhalen van Jezus en Maria ten onzent wordt telkens aan de lijdensweg een ruime plaats toebedeeld. Trouwens ook in de plastische uitbeelding ervan. In de retabels, zoals dit van Geel, wordt met een volkse ruwheid de passie verteld. In de gebeeldhouwde panelen van de laatgothische, Brabantse koordoksalen zoals te Alsemberg, Aarschot, Tessenderlo, Tervuren, Lier komen herhaaldelijk passietaferelen voor. Van de talrijke houtsneden in gebedenboeken en devotieprentjes is het lijden van Christus vaak het onderwerp. In deze afbeeldingen wordt het lijden echter niet meer beleefd als een mysterie- en glorievol, goddelijk verlossingswerk. Het wordt beschouwd als een vertederende, menselijke smart. Christus is niet meer de Rechter die ten Oordeel komt om met het kruis goed en kwaad te scheiden. Hij is de lijdende mens, die in de pestprocessies wordt vooropgedragen. Uit deze vrome beschouwing van het menselijke, het uiterlijke van Jezus' passie kon tenslotte de kruiswegdevotie ontstaan met haar verschillende staties, zoals wij die kennen.
Wanneer deze devotie wordt gesystematiseerd bij het begin van de XVIIIe eeuw is het uit met de christelijke kunst en met een waardige uitbeelding van het passiegebeuren. Voor de plastische uitbeelding van de kruisweg is alleen de voorgeschiedenis merkwaardig en de korte periode van de allerlaatste jaren - twee perioden waarin de kruisweg als zodanig niet werd beoefend! De weergave van de systematisch beoefende kruisweg tusen 1700 en 1900 kunnen wij grosso modo resumeren in een droevige geschiedenis van gebrek aan inventiekracht, een geschiedenis van hol geschreeuw en druk gebaar, van pretentie in onbezonnen grote panelen met zware plaasteren omlijsting - een pijnlijke erfenis. Alleen voor enkele late, barokke concepties kan een uitzondering worden gemaakt.
Is de huidige toestand er beter op geworden? Wij zouden het niet durven beweren. Maar we zegden het reeds. Om vijf rechtgelovigen zou Jahweh de zondesteden Sodoma en Gomorra hebben gespaard. Want werkelijk, niettegenstaande aandoenlijk veel goede wil en goede bedoelingen is de toestand van de moderne religieuze kunst ellendig. Wij spreken opzettelijk van de religieuze kunst. Want de situatie waarin de moderne kruisweg zich bevindt, is dezelfde als deze van de religieuze kunst. Zeer zeker is er ook in kruisweguitbeelding een vernieuwing gekomen onder invloed van de liturgische beweging, die nauw aansluit bij de geest van de moderne kunst. Men is zich bewust geworden van de zeer bijkomstige plaats die deze private devotie in het kerkgebouw dient te bekleden. Zowel opdrachtgever als kunstenaar gaven er zich rekenschap van dat de kruiswegstaties hulpmiddel zijn voor persoonlijke godsvrucht en, hoe verdienstelijk ook, niet gegroeid zijn en nooit werden ingeschakeld in de grote liturgie van de kerk die niets anders is dan het dagelijks doen ter Zijner Gedachtenis: de glorieuze hernieuwing van Christus' lijden en dood. Slechts in en door deze wezenlijke belevenis van het offer heeft de kruiswegdevotie haar zin als een vroom gebed dat in verlenging van het misoffer dieper tracht door te dringen in de betekenis van Jezus' lijden. Uit dit hernieuwde inzicht in een oude devotie werden belangrijke conclusies getrokken, die onrechtstreeks ook het artistieke aspekt van de kruisweguitbeelding hebben beïnvloed. Eerst en vooral wat de materiële plaats betreft in het kerkgebouw. De meest radikale oplossing werd voorgesteld en toegepast. De kruiswegstaties uit de kerk verwijderd! Veel argumenten zijn hier niet tegen in te brengen. Het kerkgebouw vraagt niet per se om een kruisweg. De enkele keer in het jaar, of de enkele keren, waarbij een gemeenschappelijke kruisweg wordt gebeden kunnen de kruiswegstaties op verschillende manieren
worden aangebracht. Een eenvoudig processiekruis kan de staties vervangen. Tenslotte is voor die uitzonderlijke gelegenheden een vaste kruisweg het minst aangewezen. Onze kerken zijn te klein opdat zich een fatsoenlijke processie kunne vormen. De gelovigen zijn verplicht ter plaatse te blijven zo dat zij zich meestal geen rekenschap geven van wat zich daar ergens in een verre hoek van de kerk afspeelt. Een verrassende, maar goede, oplossing is gevonden te Fossé, een kleine parochiekerk in Frankrijk, waar geen kruisweg in de kerk werd aangebracht. De kruiswegafbeeldingen, om de persoonlijke devotie te voldoen, werden, door foto's geinterpreteerd, is een mooi gebonden boek samengebracht. De kruis-
| |
| |
Ursula Koschtnsky, kruisweg in het Maximilian Kaller Heim te Balve-Helle (Westf) - Cliché's ‘Das Munster’
weg van de gemeenschap geschiedt langs de straten van het dorp, waar een simpel kruis de verschillende halten aanduidt. Een gelijkaardige oplossing werd bij ons toegepast in de Dominikanerkerk van Het Zoute waar de kruiswegstaties in het stille pand werden aangebracht. Elders werd de kruisweg geplaatst aan de buitenkant van de kerk. In verscheidene moderne kerken treffen wij de kruisweg in een zijkapel aan. En dit laatste is wellicht de beste oplossing. Meer en meer ontwikkelt zich, ook in de moderne kerkenbouw, de idee van een zekere specificatie van de ruimte, waarbij de eigenlijke kerkruimte wordt voorbehouden voor het gemeenschappelijk en feestelijk beleven van het misoffer op zonen feestdagen. Daarnaast voorziet men een aangepaste kleinere ruimte die als kapel gebruikt wordt gedurende de week zodat ook een kleiner aantal gelovigen rond het altaar vergaderd wordt en niet verloren zit in een te grote ruimte. In een dergelijke sacramentskapel kan men best ook een kruisweg aanleggen, waar de gelovigen persoonlijk kunnen bidden. Voor de gemeenschappelijke kruisweg bij bepaalde gelegenheden kan men kruisen plaatsen in of rond de kerk, of liefst nog in stad of dorp zoals op verscheidene plaatsen van West-Vlaanderen reeds is gebeurd.
Ook het aanbrengen van een kruisweg in het kerkgebouw zelf kan in sommige gevallen volkomen gewettigd zijn. Zelfs in dit geval streeft men er naar de staties zoveel mogelijk als staties van een kruisweg te laten verdwijnen, ze in te schakelen in het geheel van de kerkversiering. Meestal treft men ze niet meer aan in de lichtbeuk, maar op een bescheiden plaats van de zijbeuken, die tot dienstgangen werden herleid. Ook het formaat is gereduceerd zo dat de kruisweg van op korte afstand moet gevolgd worden en op deze manier ook het private karakter van deze godsvrucht uitdrukt. De voornaamste karakteristiek is echter de volkomen integratie in het kerkgebouw. De kruisweg wordt in dit geval met de kerk gedacht zo dat hij harmonieert met het kerkgebouw wat plaats, opvatting, grootte en keuze van het materiaal betreft. In St Alena te Brussel, in de Franciskanerkerk van Eupen, in de basiliek van Blois werden kruiswegen in een totaal verschillende uitwerking aangebracht. In de drie gevallen echter werden ze niet meer gedacht als een afzonderlijk voorwerp achteraf in de kerk gepast, maar wel als de grafische of plastische verlevendiging van de wand, waardoor ze als zodanig werden gerechtvaardigd in de architectuur van de kerk. Een zelfde oplossing werd ook toegepast te Audincourt waar als thema voor de fries van gebrandschilderde ramen de passie werd gekozen. De afzonderlijke staties worden aangeduid door een simpel houten kruisje.
Al deze vernieuwingen uit de liturgische beweging voortgekomen, hebben als het ware slechts de uiterlijke karakteristieken van de kruisweg beïnvloed en weinig veranderd aan de intrinsieke waarde van de kruisweguitbeelding, d.w.z. aan de eigenlijke artistieke waarde. We stipten het reeds aan. Op dit punt zit de vertolking van de kruisweg in het zelfde slop als de overige elementen van de religieuze kunst. Om het maar in eens grof te zeggen heeft de religieuze kunst van vandaag meestal langs allerlei sluikwegen het uitwendig voorkomen van de moderne kunst in het algemeen aangenomen, zonder de echte geest ervan te willen of beter te kunnen aanvaarden. Zo zien wij op een pijnlijk-kleingeestige manier vervormingen overnemen zonder dat deze van binnen uit zijn gevonden, van binnen uit zijn gegroeid. Zo is er een moderne St Sulpice ontstaan die gevaarlijker en perverser is dan wat men gewoonlijk onder die naam verstaat. Men neemt enkele uiterlijke vormen van de schepper van de Guernica over maar mist totaal de grandioze bezieling en diepe menselijkheid die in dit werk hun gestalte hebben gekregen. Waarom moet een van de grootste - mogen wij zeggen religieuze - scheppingen van onze tijd rondgesleurd worden van de ene expositiezaal naar de andere om als het ware in een onophoudelijke kruisweg te worden belachelijk gemaakt? Waarom - we stellen nuchter de vraag - is de Guernica geen groots fresco in een of andere kerk, waar men de gelegenheid zou hebben langzaam zijn diepzinnige betekenis te ontdekken? Was er iemand meer aangewezen dan de schepper van dit werk om het mysterievolle lijden van Jezus uit te beelden? L'Eglise est prudente... zegt men om eigen persoonlijke kortzichtigheid en laatdunkendheid te verbergen. En men vergeet dat Jezus maar eens in het
| |
| |
evangelie koorden heeft gevlochten tot gesels om de handelaars uit de Tempel te drijven. Voor een goed deel hebben alleen handelaars - ook al noemen zij zich zelf kunstenaars - recht in onze kerken. En handelaars zijn zij die produceren wat verkocht kan worden, wat in de smaak valt. Eeuwenlang heeft de Kerk zelf de smaak van het leven bepaalt door uit een rijke creativiteit haar eigen vormen te scheppen. Ook op dit gebied kan wellicht de leek in de
Piëta - Koper - Nigeria - Museum van Lateranen
kerk een grote rol spelen door aan te tonen dat wij, geestelijken, met beroep te doen op de smaak van de gemeenschap, deze gemeenschap misbruiken. Nog altijd beschouwen wij de kunst als een in de grond nutteloze verfraaing van het leven, nu de moderne kunst met passie heeft aangetoond dat zij dit precies niet is, dat alle estheticisme uit den boze is. De moderne kunst gaat met heftigheid te keer tegen het hopeloze verval en de onoprechtheid van de kunst om de kunst - die overtollige luxe van het leven die zowel de kunst als het leven tot een leugen maakt. De moderne kunst vecht voor het scheppen van nieuwe levensvormen, voor het uitdrukken van de diepste menselijke levenswil, van de echte menselijkheid. En die is religieus. Verder gaat de kunst niet. Zij blijft beperkt binnen het menselijk perspectief. En als zodanig is dan ook te begrijpen dat een specifieke christelijke kunst onmogelijk is, dat Jezus zich in het Evangelie nooit met kunst heeft opgehouden. Het sacrale karakter krijgt een kunstvoorwerp niet uit zichzelf, slechts door de uitverkiezing van de kerk. Maar deze uitverkiezing wijzigt niets aan de intrinsieke waarde van het voorwerp. De mogelijkheid bestaat en is maar al te jammerlijk gerealiseerd dat de grootste menselijke dwalingen - als holle pretentie en grootspraak - door de liturgie werden gewijd tot instrumenten van het godmelijke mysterie op aarde. Ook voor de kruisweg is dit het geval. In een bepaalde tijd was dit te begrijpen. God bouwt zijn kerk met mensen die slachtoffer zijn van de geest van hun tijd; die, zoals de apostelen, kunnen blind zijn voor de echte zin van het evangelie. In een tijd en een gemeenschap waar alle echte religiositeit werd verloochend, waar binnen de kerk zelf een burgerlijke veiligheid de hoofddeugd was, kan men zich moeilijk een religieuze kunst indenken. Men zou echter verwachten dat de vernieuwing van uit de kerk zou komen. Maar neen. Zelfs daarin moest de kerk vernederd worden. In een tijd waarin de levende kunst -
buiten de kerk - terugkeert naar de diepste waarden van het leven, zelf een van deze waarden vertegenwoordigt, in een tijd waarin een religieusgestemde kunst spontaan opbloeit, heeft de kerkelijke gemeenschap zich haast hermetisch gesloten en het de moderne kunstenaar onmogelijk gemaakt. Men begrijpe ons goed. Nooit heeft de kerk mensen uitgestoten. Maar wel hebben zeer vele kerkelijke bedienaars de moderne kunstenaar voor een schijnbaar gewetensconflict geplaatst, waardoor hij moest kiezen tussen de kerk of zijn kunst. Niet allen waren sterk genoeg om dit fictief gewetensconflict te doorboren en in trouw aan de kerk ook hun diepste inspiratie trouw te blijven. Vele kunstenaars, buiten de kerk opgegroeid, maar die in de kerk hun normale uitbloei hadden moeten vinden, werden afgestoten. Het ware onrechtvaardig hier een zwaardere schuld te laden op de kerk als op de burgerlijke gemeenschap. Zij heeft geenszins een slechtere rol gespeeld. Maar wie als levende christen in de kerk gelooft voelt het pijnlijke van de situatie aan en is gerechtigd de kerk - die hij zelf ook is - te beoordelen. Wanneer hij de geschiedenis van de laatste vijftig jaar overziet, dan merkt hij te duidelijk hoe levende kerk en levende kunst zich in een zelfde richting hebben ontwikkeld, maar elkaar ook hebben afgestoten omdat men er van beide kanten niet in is geslaagd om de uiterlijke vor- | |
| |
men te doorbreken en zich tenslotte weer te vinden in één geest - die de altijd levende geest is van het evangelie.
De feiten zijn er om deze slechts schijnbaar pessimistische aantekeningen te bewijzen, door een lange rij mislukkingen, maar meer nog door de enkele glansrijke contactpunten waar de kerk de moderne kunst heeft durven aanvaarden. Telkens zijn het hoogtepunten geworden niet alleen van de moderne religieuze kunst maar van de moderne kunst als zodanig. De geschiedenis van de moderne kruisweg illustreert dit alles merkwaardig.
Samen met de heroieke historieschilders van het romantisme, het neo-classicisme, de neo-gotiek, hadden ook de kruiswegschilders zich toegelegd op een historische reconstructie van het passiegebeuren in een belachelijk streven naar psychologische waarschijnlijkheid en historische nauwgezetheid, natuurlijk gebaseerd op een sinds lang achterhaalde archeologische kennis. Men fabriceerde historische poppentheaters. De moderne kruiswegen nu zijn over het algemeen eenvoudig van arsenaal veranderd. Nu zoeken ze niet meer te imponeren door een druk gestoffeerd en tot in het detail afgewogen tafereel, niet meer door historische attributen, waarbij heel de rangorde van het Romeinse leger te pas kwam, niet meer door tranerige gezichten. Voor de moderne kruisweg is men nu bij de moderne schilders het arsenaal gaan bijeenzoeken. Met weinig personages stelt men zich tevreden, men gebruikt enkele gemakkelijke expressieve knepen - zo academisch mogelijk aangewend - men vermijdt dramatische gebaren, men zoekt een hopeloze banaliteit te verbergen achter een beetje grofheid. Maar ook deze kruiswegen benaderen de lijdenswerkelijkheid van buiten af. Met nieuwe uitwendige middelen omspelen zij het lijden van Christus, maar delen geen zier meer in de echte ontroering dan de hoger gewraakte neo-kruiswegen. En dit is het droevigste van al. Dit alles is geboren uit niets dan goede wil. Maar goede wil die verschrikkelijk en hardnekkig blind is, die zich alleen aan de buitenkant van het leven voedt. Men zou geneigd zijn te besluiten: geen kruiswegen meer, liever geen uitbeelding meer van Christus' lijden dan de heiligschennende die wij nog dagelijks in onze kerken ophangen - waren daar niet de enkele voorbeelden die een hoop wettigen. Daar zijn immers nog kruiswegen van L. Zack, Matisse, Léger, Ubac, Manzu, de enkele kruiswegstaties van Manessier, de anonieme kruiswegen van Togo en Dahomey en enkele andere eenvoudige werkstukken zonder pretentie.
De kruisweg van Manzu, waarvan een tweetal staties zich in het Middelheimpark te Antwerpen bevinden, is een voorbeeld hoe men in de lijn van de traditie iets aanvaardbaars maken kan. Zeer religieus van aanvoelen zijn de bronzen taferelen, waarin de psychologische verhouding de hoofdrol speelt, niet. Ook de kruisweg van M. Notebaert vertoont kwaliteit, hoewel wij hier hetzelfde voorbehoud zouden maken. Boven een psychologisch omspelen van het drama komt deze niet uit. Meer waarde bezitten enkele pretentieloze ceramiekkruiswegen, zoals deze van de Franciskanerkerk te Eupen vaar de kunstenares met veel onhandigheid een echt gevoel heeft weten uit te drukken. Niet meer elke statie op zichzelf wordt hier benadrukt, wel de groei van het lijden naar de uitstorting van de dood en de belofte van de Verrijzenis. Aangrijpender nog zijn de primitieve kruisweg, die een landbouwer uit Togo in ceramiek kneedde en die verrassend veel gelijkt op de passietaferelen van sommige bronzen poorten uit het Italië an de XIIe eeuw, en de andere anonieme kruisweg uit Dahomey samengesteld uit losstaande koperen beeldjes.
Tot het beste van de moderne religieuze kunst behoren ongetwijfeld de abstracte kruiswegen van Leon Zack en Raoul Ubac. L. Zack heeft verscheidene kruiswegen gemaakt. Een te Vannes waarin hij met abstracte, naar onmiddellijk leesbare, tekens geheel het mysterie van Christus' lijden op een sublieme wijze heeft vertolkt, Zeer zuiver en streng beheerst het telkens weerkerend kruis de ganse compositie. Geen psychologie, geen individualisatie, geen gebaar, geen geschreeuw komt hier de austere contemplatie verhinderen. Geen pathetiek, geen misplaatst medelijden overschaduwt hier het kruis in zijn zegevierende lijdenstocht. Uit een stille beschouwing komen wij getroost en gesterkt. Door de geweldige, maar inwendige smart van deze tekens straalt de kracht en de zekerheid van de overwinnende liefde. Een tweede kruisweg heeft L. Zack gemaakt samen met M. Adam-Tessier. Hij is minder groots, minder sterk, gemakkelijker te benaderen van uit een zeer eenvoudig gemoed. Hij is echter ontstaan uit een zelfde eerbied voor het mysterie, gebouwd met een zelfde schroomvolle eenvoud, stralend van eenzelfde zekerheid. Ook hier ziet de kunstenaar af van elk kunstmatig procédé, van elke uitstalling van talent. In de uiterste soberheid
Alfred Manessier - Veronica - Tekening - 1943
| |
| |
ligt ook hier het grootste meesterschap. Deze kruisweg kan wellicht de weg wijzen voor onze parochiekerken, die niet altijd over grote talenten kunnen beschikken. Er bestaat wel een gevaar voor een al te gemakkelijk symbolisme, maar de ruwheid en de hardheid van het materiaal zal de kunstenaar behoeden met technische kunstgrepen te komen aandragen, hem verplichten tot eenvoudige oplossingen.
Uit een zelfde geest ontstond ook de tragische kruisweg van R. Ubac, eveneens in abstracte tekens neergeschreven. Hier gaat de onttakeling van het kunstwerk als salonstuk verder. Ubac bewaart de goedgekozen. maar toevallige, steenvorm en door de allersimpelste tekens geeft hij aan die vormen een menselijke interpretatie. Ook de kunstenaar trekt zich zoveel mogelijk uit zijn werk terug en bewijst daardoor juist zijn grootte, zijn verhevenheid van geest. Slecht uit dit onverbiddelijk respect voor het mysterie kunnen dergelijke grote en eenvoudige werken onstaan. De kunstenaar dwingt ons door zijn werk tot eenzelfde nederige houding. Velen immers zullen dit werk afwijzen omdat het hen niet meer toelaat het totaal te doorzien, het te beheersen, het te bezitten. Tegenover dergelijk werk moeten wij van onze intellectuele hoogmoed afstand doen. Dit werk vraagt niet meer of wij het schoon vinden. Ook Christus vroeg dit niet. Wel of wij het aanvaarden.
Bij vorige kruiswegen speelde het gekozen materiaal een grote rol. Dit is niet meer het geval voor Manessier's Veronica, want hij gebruikt dezelfde verf en dezelfde penselen als de talloze schilders van de eindeloze verveling. En toch bezit dit schilderij de agressieve kracht waarmee het zich aan ons imponeert en het onuitputtelijk mysterie waardoor het zich blijvend aan ons onttrekt zoals ook de kruisweg van Ubac en van L. Zack. Al deze mensen behoren tot de voornaamste jongeren van de moderne schilderkunst, of juister van de moderne kunst. Zij durven compromisloos denken en zijn daarom de enigen die tot een kunst komen die groot en waarachtig is.
Dat de moderne kunst zeer religieus is van instelling wordt wellicht nog het meest overtuigend aangetoond door de twee laatste voorbeelden van moderne kruiswegen die wij hier willen vermelden, de passiesymfonie van F. Léger te Audincourt en de kruisweg van Matisse te Vence.
Zonder enige aanpassing hebben deze beide kunstenaars de resultaten van een rijke kunstenaarsloopbaan kunnen gebruiken voor het scheppen van twee hoofdmomenten van de moderne religieuze kunst, en misschien ook de hoofdmomenten van hun eigen oeuvre. De moeilijkheid, een aangepaste kruisweg te vinden, heeft men in Audincourt op een zeer gelukkige wijze opgelost geheel in de zin van het moderne vroomheidsbeleven. De grote thema's van de passie werden voor de gebrandschilderde vensters aangewend in de grote, volks-eenvoudige stijl van F. Léger. De veertien staties worden langsheen de houten wand aangeduid door eenvoudige houten kruisjes.
De kruisweg van Matisse is het meest omstreden gedeelte van de Rozenkranskapel te Vence, en misschien het meest sublieme werk van Matisse. Aangegrepen door het lijdensdrama heeft de meester van het zwierige leven en van de vreugde, de meester van de opgewektheid, die zelfs in gans de kapel van Vence nog straalt, in de kruisweg verzaakt aan alles wat hem schijnbaar het meest eigen was om zichzelf in de diepste overgave het schoonste terug te vinden. Niemand beter dan Matisse geeft zich hiervan rekenschap, wanneer hij schrijft: Le panneau de saint Dominique et celui de la Vierge et de l'Enfant Jésus sont à la même hauteur d'esprit décoratif, et leur sérénité a un caractère de tranquille receuillement qui leur est propre, tandis que celui du Chemin de croix s'anime d'un esprit différent. Il est tempétueux. Là est la rencontre de l'artiste avec le grand drame du Christ qui fait déborder sur la chapelle l'esprit passionné de l'artiste. Tout d'abord, l'ayant conçu dans le même esprit que celui des deux premiers panneaux, il en avait fait une procession par la succession des scènes. Mais, s'étant trouvé empoigné par le pathétique de ce drame si profond, il a bouleversé l'ordonnance de sa composition. L'artiste en est devenu le principal acteur; au lieu de reflèter ce drame, il l'a vécu et l'a exprimé ainsi. Il a bien conscience du mouvement d'esprit que donne au spectateur ce passage de la sérénité au dramatique. Mais la passion du Christ n'est-elle pas ce qu'il y a de plus émouvant parmi ces trois sujets?
In de genesis van dit werk heeft Matisse de ganse weg afgelegd van uit een vervlakte traditie naar een persoonlijk, diepdoorleefd meesterwerk. Hij heeft aangevoeld dat zijn superieur meesterschap van de lijnvoering bespottelijk werd bij het drama dat hij opnieuw beleefde. Daarom juist heeft hij onder de druk van die belevenis zijn lijn laten breken, ze laten ontdoen van alle zelfzekerheid. De ontwikkeling van deze kruisweg is een beeld voor de langzame ontwikkeling van de moderne religieuze kunst langs de weg van het uiterlijke naar het innerlijke, van het pralerige naar het eenvoudige, van het vertoon naar de werkelijkheid.
geert bekaert, s.j.
|
|