| |
| |
| |
Kunst Actualiteiten
Door de heren Bert De Wildeman, Jaak Verfaillie en Maurits Lomme werd te Kortrijk een perskonferentie belegd waar de oprichting van het ‘Teater Antigone’ werd aangekondigd. Het ligt in de bedoeling van de nieuwe toneelgroep o.m. Arenatoneel te geven. Er zal gedebuteerd worden met ‘Een Inspekteur voor U’ van J.B. Priestley. Het ‘Teater Antigone’ is gelegen in de Kapittelstraat te Kortrijk, dichtbij de Grote Markt en kan hoogstens plaats bieden aan 150 personen. - Ter verduidelijking volgt hierna een artikel over historiek en wezen van het arenatoneel, van de hand van Hector Deylgat.
| |
Arenatoneel
WAAR men momenteel in het Vlaamse land een groeiende belangstelling konstateert voor het zg. Arenatoneel - men noteert experimenten te Brussel, Antwerpen, Gent en Kortrijk - en enkele entoeziaste jongeren in onze provincie zich meer en meer aan het procédé gaan interesseren met de bedoeling en bekommernis zich kwaliteitshalve te vervolmaken, menen we dat het nuttig kan zijn dit probleem in zijn grote lijnen even onder de ogen onzer lezers te brengen, te beginnen met zijn historische evolutie, al over de konstruktie van het Arenateater, zijn essentiele kenmerken om dan te besluiten met de ensceneringsmoeilijkheden en mogelijkheden.
Men stelt vast dat de aandacht van de hedendaagse toneelvernieuwers zich toespitst omheen het belangrijke probleem van kontakt tussen zaal en scène en men is er in de eerste plaats om bekommerd een grotere intimiteit te bewerkstelligen tussen de akteur en de toeschouwer. Dat, om hun droom te verwezenlijken, zowel de moderne teoretici als technici nu juist hun toevlucht nemen tot het Antieke Griekse Arenatoneel schijnt nog eens te bevestigen que l'histoire se répète. De Russen willen het doen voorkomen - het kan trouwens zeer juist zijn - alsof de eerste Arenaexperimenten gedaan werden in het Realistische Teater te Moskou door Nicolai Okhlopkof.
Nochtans schijnt de bakermat van het moderne Théatre en rond in Amerika te liggen.
In zijn Toneel van Morgen en Toneeltechniek in Europa zet Kenneth Macgowan aan tot experimenetn en hij beschrijft Arenaensceneringen van de Duitser Reinhardt in het Schumancircus en Grosses Schauspielhaus te Berlijn, van J. Copeau in de Vieux Colombier te Parijs en van andere toneeldeskundigen in de Dalcrozeschool te Hellerau. Samen met R.E. Jones monteert hij zelfs een imaginaire arenaproductie van Shakespeare's Koopman van Venetie in de Medrano te Parijs.
In ieder geval doet men in Amerika sinds 1916 ten allen kante afzonderlijke pogingen.
Het lag in de bedoeling van Norman Bel Geddes - die in 1922 een plan ontwierp van een klein Teater, voor ongeveer 800 mensen, opgevat als een Europees Cirkus, met cirkelvormige scène in het midden - een Arenazaal te laten bouwen op de toenmalige wereldtentoonstelling te Chicago. Het plan bleef helaas in de kartons steken.
In 1924 zal Gilmor Brown te Pasadena in Californie, in een grote zaal stukken voorstellen waarbij het auditorium de akteurs omringt. Dus zonder podium en met een volstrekt minimum aan decors en toneelbenodigdheden. Vijf jaar later zal dezelfde Brown zijn Playbox construeren. Een zaal met uiterst soepele technische installatie en ingericht met inachtneming van de meest volstrekte bekommernis en eerbied voor het intiem karakter ervan. De stukken zouden geprezenteerd worden op dezelfde hoogte van de toeschouwer of hoogstens één trap hoger. Glenn Hughes is de eerste, en dit vanaf 1932, die regelmatig gebruik zal maken van het Arenateater. Uiteindelijk in 1940 bouwt hij, ten behoeve van de studenten der Universiteit van Washington het bekende Penthouse Theater (Appentis Theater of Afdaktheater).
Weldra werd de nieuwe formule door vele studenten, en ook door amateurs overgenomen.
Het eerste gelijkaardig beroepsteater werd in 1947 ingehuldigd te Dallas in Texas. Het voorbeeld werd nagevolgd te Atlanta in Georgia, te Jacksonville in Florida en te New-York.
Vervolgens werden dergelijke toneelzaaltjes gebouwd in grote hotels en vele zg. Amerikaanse zomergezelschappen gingen operettes monteren onder een tent met cirkelvormige scene.
Wat is nu nodig tot de constructie van een Arenateater?
Vanzelfsprekend ofwel een zaal of een tent. Hoogstens zes rijen zetels. (Zo beweren altans bepaalde deskundigen die ten allen prijze het familiaal karakter wensen te zien eerbiedigen.) Verder: de nodige speelruimte, een sterke elektrische installatie en tenslotte een lokatiebureel, de nodige kleedkamers en wellicht andere bijgebouwen. Het complex moet in ieder geval de indruk van een teater geven.
Is de cirkelvorm, zoals Bel Geddes voorzag, noodzakelijk? Zeker niet. Het Arenateater van Margo Jones te Dallas heeft de vorm van een trapezium en het Appentis-Teater van Glenn Hughes is een ellips. Nog anderen verkozen een vierkant of rechthoek. De plaatsing der zetels en deze der belichting is vanzelfsprekend afhankelijk van de vorm der zaal. Algemeen wordt aangenomen dat de scene dezelfde vorm dient te hebben als de zaal. Voor wat haar afmetingen betreft voorzag Bel Geddes een cirkel met tien meter doorsnee. De afmetingen van het Appentis-Teater zijn vier op zes. Deze van Dallas zeven op negen. Naar men beweert zou negen op negen het ideaal zijn. Op die wijze kan men er voor zorgen dat de scenische verlichting niet op de toeschouwers terecht komt en dat men aldus de nodige afscheidingsruimte heeft. In de trapeziumzaal te Dallas is de eerste rij op hetzelfde niveau als de scene. Dit schijnt merkelijk beter te zijn dan ofwel de scene, ofwel de eerste rij toeschouwers een trap te verhogen. Het publiek stelt er prijs op zich a.h.w. in hetzelfde vertrek te bevinden als de akteurs. Alsdan ook deelt de eerste rij haar gevoelens mede aan de tweede rij, deze aan de derde enz. Tweede, derde en volgende rijen zetels dienen dan op hogere treden gemonteerd.
De akteurs betreden of verlaten de scene langs gangen - twee of vier en best zes - die eveneens gebruikt worden voor massale invallen, uitgaan van een talrijke menigte, gelijktijdige opkomsten, enz.
Omwille van de harmonie moet de lengte van de in- en uitlaatkleppen in verhouding zijn met zaal en scene. Soms dienen ze van kunstmatige lichtstrepen voorzien
| |
| |
te zijn om de akteurs toe te laten in het duister de scene te verlaten. Immers, in de arenazaal dient de uitschakeling van het elektrisch licht het gordijn te vervangen.
Het nieuwe procede - indien men het zo heten mag - biedt meerdere voordelen. In de eerste plaats vergt de nodige installatie geringe onkosten en lijkt dus zeer geschikt voor een tijd waarin de financiële mogelijkheden van een aantal dorpen en steden wel enigszins beperkt zijn. De fantastische schouwburghuurprijzen, lastig verteerbaar en telkens opnieuw te overwinnen parasiet waarmee onze toneelverenigingen op het lijf lopen, worden uitgeschakeld. De traditionele decors zijn onbruikbaar en dienen dus niet aangeschaft. Het kontakt tussen speler en auditorium wordt inderdaad inniger en intiemer op voorwaarde nochtans dat het gebrek aan een materiële atmosfeerscheppende omlijsting vergoed wordt door spelintensiteit en vooral door de scheppende verbeelding. Minutieuze verzorging van kostumes en belichting zijn ontegensprekelijk van het hoogste belang. Sommigen beweren wel dat men fel gelimiteerd is inzake repertoire. Aanvankelijk dacht men er slechts aan stukken te spelen met enkelvoudig decor en kleine bezetting. Anderen wilden zich beperken tot het realistisch genre. Maar ondertussen monteerde men toch reeds stukken van Shakespeare, Moliere, Ibsen, Wilde, Tchekow, Shaw, O'Casey, Priestley e.a. Dus toneelwerken met plaatsverwisselingen, met meervoudige decors en met een talrijke bezetting. Voornoemd lijstje van auteurs schijnt eveneens te wijzen op het feit dat ook de stijl der werken geen rol speelt.
Wat echter volstrekte noodzaak is bij Arenatoneel is een bevoegd regisseur die honderd procent in staat is de verbeelding van de toeschouwers te stimuleren.
Hoe gebeurt nu de enscenering bij Arenatoneel?
Ze stelt weinig ingewikkelde problemen. Men hoeft er vooral rekening mede te houden dat de scene van vier kanten tegelijk bekeken wordt. Dus rug- en zijstand van de akteur worden even belangrijk als zijn voorstand. De regisseur ziet zich noodgedwongen verplicht, de scene van uit de hoogte te bekijken. Hij dient zich dan nog regelmatig te verplaatsen om het spel van uit alle zijden en hoeken te kontroleren.
Vermits de toeschouwer meer dan ooit in staat is de geringste details op te merken moet de regisseur vooral een sterkere koncentratie en een grotere oprechtheid bij de akteur betrachten. Deze laatste welke steeds met de rug gekeerd is naar een deel van het publiek zal zich absoluut hoeden voor te stil spreken. Evenals bij gewoon toneel - en zeker nooit omwille van het perspektief - mag de akteur zich enkel bewegen als de aktie zulks vereist. De regisseur zal zorg dragen de opkomsten en vooral het verlaten van de scene in het duister, degelijk te repeteren. In bepaalde gevallen kan hij één of meerdere gangen gebruiken voor het opstellen van een onontbeerlijk decor. Hij weze ervan doordrongen dat op de arenascene nooit sprake kan zijn van een eerste of tweede plan, en dat het scheppen van een belangstellingspunt hier van secundair belang is. Om de aandacht op een bepaald akteur te trekken kan het hier bijvoorbeeld volstaan hem eenvoudig te doen rechtstaan.
Bij arenatoneel is het gewone decor kwasi volkomen onbruikbaar. Waar de toeschouwer zich in de traditionele zaal een vierde muur dient in te beelden wordt hier van hem geeist dat hij zich zo maar vier muren fantasere. Zoals reeds gezegd kan wel eens in een of andere gang een pratikabel aangebracht. In ieder geval dient het gewone decor herleid tot een volstrekt minimum en vervangen door het zeer belangrijke en onvervangbare lichtdecor.
Wat de meubilering betreft: zij moet echt zijn. Zij moet de speel- en bewegingsruimte vrij laten en mag in geen geval het zicht der toeschouwers belemmeren. Stoelen of zetels of canape's met hoge rugleuningen zijn diensvolgens uitgesloten en het plaatsen van lampen of vazen op een tafel kan hinderen en is dus niet aan te raden.
Alle accessoria, we vernoemen tijdstukken als dagbladen, boeken, ornementen, snuisterijen e.d. dienen eveneens echt te zijn. De toeschouwer ziet ze immers van zeer nabij.
De belichting is van primordiaal belang. Naast haar rol van gordijn speelt ze deze van decor. Ze suggereert binnenof buitenruimte, keuken of bureel, veranda of garage. Ze heeft naast een atmosfeerscheppende tevens een aktieve funktie te vervullen. We nemen als praktisch voorbeeld het Arenateater te Dallas. Boven de scene zijn 50 projekteurs gemonteerd op assen die alle afzonderlijk een wenteling van 180 graden kunnen maken. Op die wijze is een uiterst gelokaliseerde belichting mogelijk. Voor biezondere effekten kan men de gangen verlichten. Het kommando-tableau is aangebracht in de kontrole-cabine boven de laatste rij toeschouwers. Van daaruit kontroleert en monteert de regisseur de voorstelling.
Ook de muziek is een betekenisvol element bij Theater in the round. Gecombineerd met de verlichting eigent ze zich de rol van gordijn toe. Ze wordt eveneens aangewend als atmosfeerscheppend middel. In tegenstelling met de gebruiken bij het gewoon teater moet de musiserende akteur wel degelijk muziek kennen. Suggestie of illusie of schijn lijkt hier vals en dus uitgesloten.
Wat nu de kostumering betreft. Ingeniositeit, echtheid en verzorging wezen haar drieledig kenmerk. Waar hier bijvoorbeeld het decor niet helpt om, laten we zeggen, een tijdperk te suggereren, moeten de kostumes de bedoelde impressie geven. Ook zij helpen atmosfeer scheppen.
De grimeur tenslotte hoede zich voor overdrijving en misbruik van de stift. De toeschouwer mag het blanketsel niet bemerken. Hij zal uiterst sober en bescheiden en daarbij zeer minutieus dienen te werk te gaan.
Is het wel zo moeilijk een arenavoorstelling te realiseren? We menen van niet. Als men maar over een goed stuk en een bekwaam regisseur beschikt!
Zal de twintigste eeuw een dramatische renaissance kennen in de richting van het Arenateater? We betwijfelen het. Werd het procédé reeds niet voorbijgestreefd door het zogenaamde Open Toneel? We komen daarop wel eens terug.
Hector Deylgat
| |
| |
| |
Rodenbachherdenking te Roeselare
Op 1 en 22 juli, telkens om 15.30 u. Luisterijke Gedenkstoet 2.300 deelnemers, 9 wagens, 5 muziekkorpsen. Volledig nieuwe kostumes, historische en moderne groepen. - Zang, vlaggezwaaien, choreografie.
3 Delen: De Wonderknaap van Vlaanderen. 't Verleden leeft in ons. De Toekomst straalt voor ons.
Op 1, 8, 11, 15, 21 en 22 juli om 21.30 u. Grandioos Openluchtspel op het Polenplein. Tekst: A. Demedts. Compositie: Pr. Van Eechaute. Regie: A. Vander Plaetse. 600 uitvoerders - 4.500 plaatsen.
| |
Inhoud van het spel
In een geschematiseerde historische rekonstruktie, beheerst en overkoepeld door de geest van Rodenbach, herleeft in dit spel de demokratische ontvoogdingsstrijd van de miskende Vlaamse dompelaar. Op en omheen de bezette burcht leeft een veracht en duldend knechtenvolk, onder de plettende hiel van de vreemde overheerser tot blijvende machteloosheid gedoemd.
Lamme Goedzak, al buik en geen hoofd, symbool van berustende en niet begrijpende vegetatieve gelatenheid; kijkt van uit zijn miserabel hokje op naar die verworden massa, gekonkretiseerd in de figuur van Moeder Vlaanderen, die met haar talrijke kroost geen weg weet en bedelt om een schamel plekje in de zonneschijn.
Onverschillig schudt Lamme het hoofd, neuriet een lied en... slaapt. Wate, verpersoonlijking van Vlaanderen's geweten, konstateert van uit zijn wachttoren de mensonwaardige toestand waarin zijn volk verkeert maar blijft desondanks geloven in de levenskracht ervan: ‘Ontwaak vóór ik gesneuveld ben. Uit houwe trouwe wordt Moerenland herboren’. En inderdaad, nog is de geest niet dood.
‘Vlaanderen’, zoon van Moeder Vlaanderen en zinnebeeld van de eeuwige jeugd inkarneert hem. Hij zal de boodschap van Verriest over zijn volk uitdragen. Hij luidt de stormklok over Vlaanderland en roept de blauwvoet op. Hij is de aktiverende schim die overal en ten allen tijde op het ultieme ogenblik opduikt en ijvert voor heropstanding. Respektievelijk in de persoon van het Kerelskind, Sneyssens, Reinout van Poucke, seizoenarbeider en soldaat doemt hij op uit het verleden en wekt op ten Vlaamsen kamp tegen verworpenheid en verachting, tegen onrecht en verdrukking.
Zelfs Lamme Goedzak ontwaakt uit zijn letargische lusteloosheid, blijkt plots leidersgaven te bezitten en komt met een programmaverklaring voor de pinnen. Op zijn voorstel wordt de laffe Franskiljon op een ezel het land uitgedreven.
Eindelijk wordt de droom van Wate verwezenlijkt. Hem rest alleen nog de vlag te planten. Uit houwe trouwe herleeft Moerenland. De geest van Rodenbach zegeviert. De boodschap van Verriest werd gerealiseerd. De macht is veroverd. Met ‘Vlaanderen’ zweren wij allen samen de eed van trouw:
O land van roem en rouwe,
van liefde en lijdensnood,
gij wordt weer vrij en groot!
U Vlaanderen tot der dood.
Prijzen der plaatsen: 100, 80, 60, 40 en 20 F. Reductie voor groepen vanaf 25 personen op de hoogste tarieven. - Plaatsbespreking en inlichtingen: Sekretariaat der feesten, Stadhuis, Roeselare (Tel. 224.15 - P.C.R. Stadsbestuur Roeselare nr. 194-56).
*
Vanaf 15 juni: Doorlopende A. Rodenbachtentoonstelling. (Bovenzaal stadhuis Roeselare. - Ingang Zuidstraat). Dokumenten over A. Rodenbach en de Vlaamse beweging, over de familie Rodenbach, overzicht der vroegere vieringen, ontwerpen der viering 1956.
| |
Oratorium kerkhofblommen
IN 1958 zal Kerkhofblommen van Gezelle honderd jaar oud worden. Ook deze eeuweling zal behoorlijk worden gevierd.
Door tussenkomst van Dhr. J. Camerlinck en de ‘Bank van Roeselare’ en door de bemiddeling van K. de Busschere, die van Kerkhofblommen een vernieuwde, verantwoorde uitgave bezorgde (Standaard Boekhandel, 1954) komt tegen 1958 een Kerkhofblommen-oratorium tot stand. Toondichter en professor Marinus de Jong uit Kapellenbos, een musicus van internationale faam en formaat, nam het op zich dit oratorium te schrijven. Mogelijkheden tot uitvoering door vierstemmige koren, met deklamator en een niet te talrijke instrumentale bezetting, worden door de ‘Bank van Roeselare’ in 't vooruitzicht gesteld. Daar zullen de kopieën beschikbaar worden gehouden. Zonder voorbarig mosselen te willen roepen, kan ter plaatse van nu af aan door gegadigde koren gepolst en wellicht gekontrakteerd worden.
Dit werk, laten we hopen, zal een ruime bekendheid over verdienen. Naast Brahms' Ein Deutsches Requiem, kan het, mits welslagen, een volkseigen en bodemvast Vlaams requiem worden.
In het dichtwerk zijn alle elementen daartoe aanwezig. Landelijk, voorvaderlijk, volkskundig, godsdienstig: volksleven en liturgie zijn erin vertegenwoordigd. Het probleem van dood en leven spreekt er elk mens ontroerend in aan, met deze fijne kristelijke schakering: er is meer blijdschap om het leven en verrijzenis in gemengd dan angst voor en treurnis om de dood. De rijkste verscheidenheid van letterkundige toonaarden bieden de musicus de rijkste verscheidenheid van inspiratie en mogelijkheden: lentelijke beschrijvingen worden pastorales, lyriek wordt aangrijpend koorwerk, meditatie en welsprekendheid ontbloesemt tot reciet en aandachtige klanken.
We wensen Dhr. M. de Jong intussen het beste.
| |
Jonge Vlaamse kunst
VAN 2 tot 16 juni werd in het casino te Knokke door de medewerkers van de rubriek Kunst en Geestesleven van De Nieuwe Gids in samenwerking met de secretaris-generaal van het Casino, Dr. J. de Vliegher een tentoonstelling ingericht onder het motto ‘Jonge Vlaamse Kunst’. Deze expositie is ontstaan uit een groep vrienden, die meenden dat zij aan het grote Vlaamse publiek iets te zeggen hadden. Vooreerst moet het casino van Knokke en in de eerste plaats de heren Nellens en de Vliegher gelukgewenst omdat zij deze werkelijk bijzonder selectieve mani-
| |
| |
festatie van moderne Vlaamse kunst hebben mogelijk gemaakt in het casino. De inrichters zelf en met name de heren Marcel Duchateau en A.G. Samois, verdienen ook alle lof, omdat zij een groep artisten wisten samen te brengen die werkelijk representatief zijn voor het peil van de Vlaamse kunst op het ogenblik en omdat zij over het algemeen van deze artisten een waardevolle keuze uit hun jongste werk tentoonstellen konden. Er was werk tentoongesteld van de kunstschilders Luc Peire, Rik Slabbinck, Marc Mendelson, Louis van Lint, Maurice van Saene, Octave Landuyt, Theo Humblet, Modest Van den Hautte en Rik Poot. Beeldhouwwerk van Geo Vindevogel en Roger Bonduel. Moderne draperieën van Octave Landuyt en meubelen van Emiel Veranneman.
Bij de opening op 2 juni werd het woord gevoerd door de h. Marcel Duchateau, en, namens de gouverneur van de provincie, door de h. Jozef Storme, bestendig afgevaardigde.
Er werd een zeer keurige brochure samengesteld waarin overvloedige illustraties van de tentoonstellende artisten.
| |
Pijpkruid
DE jongerengemeenschap Pijpkruid schrijft een wedstrijd uit ter gelegenheid van het vijfjarig bestaan van Pijpkruid. Dit opzet werd verwezenlijkt dank zij de financiële steun van enkele kunstminnaars. Eerlang hopen zij nog een prijskamp voor een kort verhaal in te richten, Deze keer is het de beurt aan de grafiekers.
Jury: Dhr. J. Hendrickx, Prof. Nat. H. Instit. Schone Kunsten, Antwerpen. - Dhr. J. Wouters, Prof. Kon. Akad. Sch. Kunst.
Techniek: Houtgravures, linos, hoogdruk. - Proefdrukken insturen vóór 30 juni 1956 naar Pijpkruid St. Lukaslaan, 22 Ekeren-Donk (Antwerpen).
Maximum formaat: 9 × 12 cm.
Kleuren: liefst zwart-wit, hoogstens 2 bijkomende kleuren.
Onderwerp vrij naar keuze.
Prijzen: 300 en 200 F.
| |
Fransvlaamse kultuurdagen
DE jaarlijkse Frans-Vlaamse kultuurdagen gaan als gewoonlijk te Waregem door op zondag 2 september. Zij staan onder de auspiciën o.a. van het C.V. Kunstenaarsverbond. Er zal gesproken worden door P. Dr. Stracke, Dr. Leroy, Dr. Schaap en Z.E.H. Ammeux, Deken van Cassel.
Men kan inschrijven bij de sekretaris Luc Verbeke, Tjollenstraat, Waregen.
| |
Gudrun
IN samenwerking met het Vlaams Comité voor Brussel zal het N.I.R. op woensdag 11 juli, naar aanleiding van het Rodenbachjaar, een grote opvoering geven in het Paleis voor schone kunsten te Brussel van Gudrun van Rodenbach, met de medewerking van het dramatisch gezelschap van het N.I.R. en met Dora van der Groen in de hoofdrol.
Daarenboven zal deze uitvoering zo geschieden dat de opera -en toneelmuziek, door de Vlaamse toondichter Ernst Brengier, op het tema van Gudrun gecomponeerd, bij fragmenten zal worden uitgevoerd door het simfonieorkest en de koren van het N.I.R.
| |
Dali
TIJDENS de maanden juli en augustus wordt in het Casino te Knokke een grote tentoonstelling gehouden van het
| |
| |
werk van de Spaanse kunstschilder Salvador Dali.
Van 6 tot 10 september wordt eveneens te Knokke de internationale biënnale voor de dichtkunst gehouden. Dit jaar is als tema opgegeven: de volksbronnen van de poëzie. Driehonderd dichters uit dertig landen zullen de bijeenkomsten bijwonen. Voor het eerst zal een speciale prijs van 100.000 B. F toegekend worden aan het gezamenlijk werk van een levende dichter.
| |
Dietsche Warande
OP 9 en 10 juni werd op het domein Ter Nood te Overijssche het jaarlijkse week-end van Dietsche Warande en Belfort gehouden. O.m. werd hulde gebracht aan André Demedts, redactielid en medewerker van dit tijdschrift, naar aanleiding van zjn aanstaande vijftigste verjaardag.
| |
Wedstrijd voor artistiek ontwerp voor doodsbeeldje
HET provinciaal komitee voor Kunstambachten en Kunstnijverheid in West-Vlaanderen richt een wedstrijd in, voor het ontwerpen van een artistiek doodsbeeldeke. Alle Westvlamingen mogen aan deze wedstrijd deelnemen. Alle bekroonde ontwerpen worden op gelijke voet gesteld. Een prijs van 3.000 F wordt per bekroond ontwerp toegekend. Deze ontwerpen moeten tegen uiterlijk 15 sept. a.s. ingezonden worden op het sekretariaat, Koning Albertlaan 6, Assebroek, alwaar het reglement voor deze wedstrijd verkrijgbaar is.
| |
Kunstenaars voor de jeugd
OP 28 en 29 juli wordt in het prachtig domein van Sint Maria-Oudenhove zoals vorig jaar het week-end georganiseerd van de Kunstenaars voor de jeugd. Het programma wordt rechtstreeks aan de leden gezonden.
| |
Het kunstseizoen te Oostende
De jaarlijkse tentoonstelling van de Oostendse Kunstkring gaat door in de Koninklijke Galerijen, van 4 tot 20 oogst. Zij is gewijd aan de kunstenaars van de kust. Zij groepeert werk van kunstenaars van de ganse kuststreek en is niet beperkt tot schilders en beeldhouwers, maar stelt ook toegepaste kunsten ten toon. De kunstkring doet een bizonder beroep op de jongeren. Alle inlichtingen zijn te bekomen bij de secretaris: L. Baeys, Nukkerweg 4, Oostende.
In aanwezigheid van best. afg. Smissaert werd door de directie van de Kursaal het programma der zomermaanden medegedeeld. Wij stippen uit dit programma de voornaamste artistieke gebeurtenissen aan: 14 juli: Cosi fan Tutti van Mozart (Opera van Aken dir. Sawalisch); 15 juli: vioolrecital Senofski; 21 juli: Arthur Grumiaux; 22 juli: Antigone van Anouilh (Le Rideau, Brussel); 24 juli: Beethoven-pianorecital Wilhelm Kempff; 27 juli: laureaten van de Kon. Elisabethwedstrijd '56; 2 oogst: vioolrecital Jehudi Menuhin; 3 oogst: dansrecital met Ludmilla Tcherina; 4 oogst: balletten Markies van Cuevas (eveneens op 5 oogst met nieuw programma); 6 oogst: pianorecital Guenthet Louiegk; 7 oogst: zangrecital Suzanne Danco; 11 oogst: Residentieorkest van Den Haag dir. Lovro von Matacic; 12 oogst: Chopin-Liszt-pianorecital Geza Anda; 17 oogst: pianorecital Soulima Stravinski; 18 en 19 oogst: balletten Jean Babilée; 20 oogst: zangrecital Wilma Lipp; 21 oogst: Schumann-pianorecital Niedzielski.
Van 15 juli tot 10 oogst wordt eveneens in de Kursaal de private collectie vertoond van de uit Westvlaanderen afkomstige verzamelaar Gustave Van Gheluwe. Het bevat werk van Smits, Ensor, Permeke, Wouters, Dufy, Vlaminck, Chagall, Léger, Utrillo, Laurens, Brusselmans, Tytgat, Miro, Klee, Gischia, enz. Deze verzameling is van ongewone betekenis.
Het programma der orgelrecitals die zullen doorgaan in de S. Pieter en Pauluskerk gedurende de maanden juli en oogst is nog niet volledig bekend. Reeds is voorzien voor 1 oogst een orgelrecital Flor Peeters.
In de Koninklijke Schouwburg zullen waarschijnlijk een reeks operavoorstellingen doorgaan van de Gentse Kon. Opera, met medewerking van Oostendse muzikanten.
| |
Bio-bibliografie André Demedts (vervolg van blz. 210)
Demedts André, geboren te Sint-Baafs-Vijve, op 8 augustus 1906. Lager onderwijs te Wakken; middelbaar onderwijs te Kortrijk en te Gent, waarna werkzaam in het landbouwbedrijf. Sedert 1936 leraar in de Nederlandse Taal- en Letterkunde aan de Vrije Hogere Handelsschool te Waregem en van november 1949 af, Hoofd van de Gewestelijke Zender (N.I.R.), te Kortrijk. Ontving in 1946 de Beernaertprijs der Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde voor de roman Het heeft geen belang en in 1953 de prijs der Scriptores Catholici. Behoorde tot de stichters van het letterkundig tijdschrift De Tijdstroom (1930-1935), was redaktielid van Vormen (1937-1940), en maakt sedert 1939 deel uit van de opstelraad van Dietsche Warande en Belfort. Hij is medestichter (1951) van West-Vlaanderen en lid van de Redactieleiding. Medewerker aan de tijdschriften Band, De Nieuwe Gids, Forum, Tydskrif vir Letterkunde, enz.
Werk: Jasmijnen (verzen), 1929; Geploegde aarde (verzen), 1931; Mannen van de straat (novellen), 1933; Het leven drijft (roman), 1936; Kleine Keuze (verzen), 1937; Edward Vermeulen. Schrijver en Boer (essay), 1937; Afrekening (roman), 1938; Voorbijgang (novellen), 1939; Vaarwel (verzen), 1940; De Vlaamsche poëzie tusschen 1918 en 1941 (studie met bloemlezing), 1941; (waarvan een tweede, gewijzigde en bijgewerkte uitgave in 1945: ‘De Vlaamsche Poëzie sinds 1918’, in twee delen); Geen tweede maal (roman), 1941; Het heeft geen belang (roman), 1944; Hugo Verriest, de levenwekker (biografie), 1945; Leven en schoonheid (verhandeling), 1945; Richard Minne (essay), 1946; Voor de avond valt (roman), 1947; In het morgenlicht (roman), 1949; De ring is gesloten (roman), 1951; De rechtvaardige keizer (toneel), 1951; De graaf is weergekeerd (toneel), 1951; In uw handen (roman), 1954; Stijn Streuvels (essay), 1955.
Onder schuilnaam Koen Lisarde schreef André Demedts volgende verhalen voor de jeugd: Ik wil een dappere kerel zijn, 1943; Trouw aan hun volk, 1944; Alle vreugd is eindeloos, 1946; Voorbij aan de nacht, 1952.
Van André Demedts werden vertaald:
a) in het Duits: Das Leben treibt (Het leven drijft), vert. door Albrecht Otto. Die Rabenpresse, Berlin, 1939; 2e druk 1941; Abrechnung (Afrekening) vert. door Albrecht Otto. Die Rabenpresse, Berlin, 1941; Die Ruhelosen (Voorbijgang) vert. door Heinz Graef. Uitg. Karl Alber, München, 1942; Strassenvolk (Mannen van de straat) vert. door Dr. Hans Reykers. Uitg. Balduin Pick Verlag, Köln, 1948; Niemals wieder (Geen tweede maal), vert. door Heinz Graef. Uitg. Karl Alber, München, 1948. Eerlang verschijnt bij Pattloch te Aschaffenburg de Duitse vertaling van de trilogie: Voor de avond valt, het morgenlicht, De ring is gesloten, onder de titel Die Herren auf Schoendale.
b) in het Frans: Il n'y a qu'une route (Ik wil een dappere kerel zijn), vert. Paul Hoste. Uitg. Librairie St. Charles, Brugge, 1944.
|
|