gewenst: hij heeft ons een oorspronkelijk kunstwerk geschonken.
Naderhand heb ik de motieven ontleed waarom dit beeld tot mij gesproken had en ik ben tot de volgende vaststelling gekomen.
Het is een ontroerend beeld. De meeste oorlogsmonumenten gaat men koel en onverschillig voorbij. Ze grijpen u niet aan. Geen rechtgeaard mens zal naar dit beeld opkijken, of hij zal onder de indruk komen van de adel der figuur: verrustigd tot strakke statigheid. Ik denk - mutatis mutandis - aan de nobele grootsheid van de oude Griekse beelden. Die statigheid wordt benadrukt door de langwerpige neus in het ovaal, meditatief en aristocratisch gelaat, dan de lijn die onder de romeinse kraag de priestertoog doorsnijdt en door de afgeknotte boom, die langs het beeld staat en ermee een eenheid vormt. Er zijn geen storende details die afleiden en de grootsheid van het beeld breken. Geen praalvertoon. Geen krampachtige gebaren, maar sereniteit, uiterste soberheid en eenvoud. Het is de armoede van de zelfverloochening. Naar het uiterlijke, de sjofelheid van degene die alles wegschenkt, maar in de ziel de rijkdom van degene die God bezit.
Het beeld is tevens rijk aan symbolische betekenis. Wanneer ik de boom bezie langs het beeld, denk ik aan de liturgische tekst: arbor decora et fulgida. Het is de boom uit het bos van Loppem, waartegen hij neergekogeld werd. Hij had gevraagd niet geblinddoekt te worden en hij drukte de hand van zijn vijanden en hij schonk hun vergiffenis. Die boom was zijn kruis: naakt en ruw, afgeknot als zijn jong leven. Maar gesnoeid door het offer, zou die boom vruchten van genade voortbrengen.
Er ligt in het beeld nog een ander betekenis. Het geeft in zijn plastische vorm de tweeheid weer, de uiterlijke tegenstrijdige krachten die de stille priester en de oorlogsheld bezielden: de offerende liefde en de kracht van het verzet, de berusting in het bedwongen geweld. De linkerhand is opengespreid en hangt naar beneden in gevende liefde. Dit gebaar wordt voortgezet in de linkerdij met de knielende beweging: het is de houding van degene die zich geeft in zelfvergetende edelmoedigheid. Daartegen is de rechterhand samengebald en de arm vierkantig gesloten: en het rechterbeen is vooruitgestoken, werensgereed, geladen met dynamische kracht: de vastberaden beweging van de weerstander. Tussenin hangt de toog, golvend in plechtige, sobere plooien en vormt een brede, uitgeholde vlakte. Het was niet gemakkelijk die twee bewegingen aan elkaar te binden. Daar heeft de kunstenaar het moeilijk gehad. Toch getuigt het resultaat van fijngevoeligheid en ambachtelijke vaardigheid.
Aldus is het beeld ook plastisch verantwoord: er is een zuivere afgewogenheid der delen, er is door stand en beweging, door spel van licht en schaduw een opstelling in de ruimte, die bevredigt.
Het monument de Neckere
Mag ik er nog terloops op wijzen, hoe in die schijnbaar tegenstrijdige houding, vastberadenheid in de strijd en overgave in de liefde, heel de wezenheid ligt van het christendom? Wordt Christus in het Evangelie niet getekend als het lam en de leeuw van Juda? Heeft hij niet gezegd: ‘Ik ben de vrede niet komen brengen maar het zwaard’ en tevens die andere woorden uitgesproken: ‘De vrede geef ik u; Bemint elkaar; vergeeft aan uw vijanden.’
Wanneer dit monument verwezenlijkt wordt naar het ontwerp van architekt Delatte, zullen velen naar die heilige plaats pelgrimeren. In brons gegoten, staande tegen de effen, langwerpige witte muur met aan de rechterzijde een sober kruis, zal het de toeschouwer aangrijpen door zijn indrukwekkende monumentale kracht. Het zal zelfs de oningewijde volksmens ontroeren. Hij zal wellicht zijn gevoel niet kunnen verwoorden, maar het zal hem spreken van menselijke grootheid, adeldom, priesterlijke eenvoud, liefde tot God en tot de mensen. Het zal de komende geslachten eraan herinneren dat een heilige priester zich in volle overgave heeft weggeschonken aan God en aan zijn land en dat er geen grootheid bestaat zonder eenvoud in het leven en... in de kunst.
kanunnik jozef dochy