Het meest gelezen weekblad ter plaatse De Dageraad van Roeselare, waaraan Warden Oom meewerkte voor het parochiaal nieuws giet olie op het vuur. Week op week verschijnt er een lang gedicht waarin de kandidaten en de bevolking belachen worden en gehekeld. Gans de gemeente staat in twee vijandige kampen toegespitst. Het gerucht loopt dat Edward Vermeulen de opsteller is van de smaadvolle gedichten. Men wist dat hij verzen schreef, en hij was medewerker aan het blad! Hij protesteert per strooibiljet en loochent stellig het auteursschap. Niets baat. Zijn vader gebruikt alle mogelijke invloed op het volk om de storm te doen luwen. De tegenpartij haalt het met de verkiezing en krijgt haar burgemeester. De kalmte schijnt teruggekeerd en de herrie voor goed opgedoekt. Vader Vermeulen wordt ziek en sterft op 28 november aan een hartcrisis. Gevolg van de spanning? Maar nauwelijks zijn de eerste rouwmissen gezongen of op een morgen vindt Edward de huisgevel met vuilnis beklad en het voetpad met olie overgoten. De drijverijen en hatelijkheden tegen hem duren voort en nemen tergende vormen aan.
Zijn moeder is meer dan tachtig jaar. De eerste voortekens van beroerte treden onloochenbaar op. Hij wil haar alle verdriet besparen. Hij zwijgt. Hij magert af, wordt bleek en lusteloos. De slapeloze nachten worden doorspookt met duivelse dwanggedachten. Ieder ongewoon gerucht op straat of aan de vensterluiken 's nachts doorjagen zijn overspannen zenuwen met angstschokken. Hij vecht als een wanhopige.
Er zijn vreemde geruchten in omloop over handel en wandel van Warden Oom. Ge moet hem eens aankijken, hem eens aanspreken! Zijn tegenstanders grijnslachen vol leedvermaak. 's Morgens sluipt hij uit het poortje van de hof en vlucht langs de kerkhofhaag de weg op naar het stadhuis, een weg zonder huizen, bijna zonder verkeer. Spreekt men hem aan dan kijkt hij U starrelings in de ogen met de strakke gloed van waanzin, ofwel hij durft niet opzien, houdt de blikken radeloos naar de grond gericht, stamelt iets onverstaanbaars en vlucht weg.
Maar op zijn bureel is hij heel anders, meer zelfzeker, gedienstig, spraakzaam. Hij doet zijn werk in orde. De invloed van een goed mens blijft niet zonder uitwerking.
De wansmakelijke drijverijen duren voort en vallen voor op de meest pijnlijke ogenblikken, 's avonds wanneer familie op bezoek komt. De openbare macht moet wel meespelen om deze mens zo lange tijd te laten kwellen zonder de schuldige te vinden. Het huis van Warden Oom staat volledig in het zicht op de dorpsplaats. Hij is een hinder voor de tegenpartij op het stadhuis. Hij heeft te veel invloed die nog groeit. Hij weet te wel wat er omgaat. Ze willen hem 't leven onmogelijk maken, hem zo folteren tot hij ten slotte ontslag neemt.
Bid en offer uw lijden, heb geduld en vertrouwen, werk en zoek ontspanning en afwisseling!, zo klonk de raad van zijn biechtvader. Rap gezegd, goed geloofd, maar in werkelijkheid honderd maal verbrijzeld door gevoelsstormen en honderd maal heropgebouwd in nieuw voornemen en nieuwe pogingen. Het herstel tot evenwicht kost geweld.
In 1904 wordt hij medewerker aan het blad der uitwijkelingen De stem uit het vaderland. Hij bezoekt hun familie, schrijft brieven, komt tussen in hun moeilijkheden, geeft voorlichtingsavonden en lessen in de franse taal.
Hij lijdt en offert tot behoud van zijn lievelingen, zijn Trimards in 't verre land.
De hatelijkheden vallen minder voor en met grotere tussenpozen. Hij doet voortaan alsof hij erboven staat. Er komt een kentering ten goede. Maar wat hij lang reeds voorzag en vreesde gebeurt. Zijn oud moedertje sterft op 17 juli 1906. Er volgt een inzinking, vlagen van neerslachtigheid, moedeloosheid en wanhoop. De verkiezingen van 1907 roepen een nieuw schrikbeeld voor zijn geest. Hij sluit zich op, leeft als een eenzame, zonder kontakt met de buitenwereld, tenzij op het bureel.
De tegenpartij komt verzwakt uit de strijd, doch blijft aan met dezelfde burgemeester.
Altijd opnieuw herbegint Warden Oom de strijd tot herwording. Hij knapt de verwaarloosde hof wederom op. Hij timmert een volière en bevolkt ze met merels, lijsters, vinken, tortelduiven, kwakkels... Mensen hebben zijn hart gekwetst, vogels zullen hem vleugels geven naar het droomland. De smaak voor oudheden herleeft. Met wanhopige pogingen en eindeloze inspanning klampt hij zich vast in zijn eenzaamheid aan het vertroetelde droombeeld dat in hem een dichter schuilt. In het aprilnummer 1908 van Biekorf duikt Warden Oom op met drie lange gedichten! Hij schrijft een roman Polke: 3000 verzen! In 1909 komt een dorpsgenoot, een dichter met groeiende naam en faam, O.K. De Laey, bij hem op nieuwjaarsbezoek. De jonge advokaat was reeds met de dood getekend en zocht thuis herstel. Er werd gesproken over letterkunde. Edward maakt bekend wie er schuil gaat onder Warden Oom, toont hem gedichten, geeft zijn roman mee ter lezing. Dagen van spanning en onrust, van hoop en twijfel voor Warden Oom. Hij staat op een keerpunt. O.K. De Laey keert terug. Warden Oom mag voor goed vaarwel zeggen aan het dichtwerk. O.K. De Laey raadt hem aan proza te schrijven. De beslissing is gevallen. Datzelfde jaar in december helpt hij zijn vriend O.K. De Laey ten grave dragen.
In januari 1910 duikt Warden Oom op in een ander tijdschrift Nieuwe Wegen met proza. En op 16 juli schrijft hij als bevrijd, tenden onder herwording, zijn eerste roman, die de reeks inzette van veredelende volksromans.
Door Vader De Laey werd hij gemeenteontvanger. Daar vond hij een geschikt milieu tot studie van mensentypen. De zoon, O.K. De Laey, dreef hem door zijn wijze raad, de richting in waar zijn talenten zouden omgezet worden tot deugddoende waarden voor ons Vlaamse volk.
marcel vermeulen