velen verguisde akteur, in het brandpunt der belangstelling plaatste en hem niet minder dan tot alleenheersende koning der scene promoveerde.
Toch moeten we ondertussen vaststellen dat de interpretatiemogelijkheden waarover de hedendaagse akteur beschikt ontzettend beknot worden. Men wil hem overal dwingen in het gareel, in het enge keurslijf te lopen van enerzijds uiterst wisselvallige modeverschijnselen en anderzijds van angstvallige gekonserveerde cliché's - passe-partouts der konservatoria - welke sinds eeuwen onze West-Europese zalen overwoekeren.
Men signaleert echter een kurieus lichtpunt.
De Oost-Duitse kommunist Berthold Breekt, auteur en regisseur van het Berliner ensemble, dat op het Internationaal Theaterfestival 1955 te Parijs een merkwaardig succes boekte, schijnt voor het Episch Toneel althans, een nieuwe interpretatietechniek voor te staan, welke tot doel heeft bij de toeschouwer een objektieve en kritische houding op te wekken ten overstaan van de dramatische handeling.
Om dit doel te bereiken beroept Brecht zich op wat men zou kunnen noemen: de historisatietechniek.
Er bestaat tussen de geschiedkundige en zijn historisch feitenmateriaal een zekere afstand welke hem toelaat het verleden volgens zeer objektieve normen kritisch te bekijken en te beoordelen. Welnu, zoals de historicus moet ook de toneelspeler tewerk gaan. Deze laatste dient er dus in de eerste plaats voor te zorgen een bepaalde afstand te scheppen tussen de toeschouwer en de dramatische handeling. M.a.w. de akteur moet publiek en dramatische aktie van elkaar distantiëren. Anders kan de toeschouwer er nooit in slagen zich een juist beeld te vormen van het gebeuren op scene en in vele gevallen dus van zijn eigen tijd waaraan hij te veel vastgeankerd is omdat hij er eenvoudig weg deel van uitmaakt.
Brecht spreekt aldus van de absolute noodzakelijkheid van vervreemding en in dit geval van een Verfremdungseffekt.
De meeste zijner thema's ontleende hij aan het Chinese Theater. Van hem verscheen o.m. een werk: Uber den Verfremdungseffekt in der Chinesischen Schauspielkunst.
Het V-effect noemt hij een gewoon procédé uit het dagelijks leven. Hij citeert letterlijk volgende voorbeelden: Opdat iemand in zijn moeder de vrouw herkenne van een man is er een V-effect nodig. Dit doet zich bv. voor, de dag dat zijn moeder hertrouwt. - Op het ogenblik dat iemand zijn leraar ziet twisten met zijn huisbaas is er een V-effect: uit een verband gerukt waarin de leraar groot is wordt deze plots in een midden geplaatst waar hij klein is. - Een moderne auto
vervreemdt op het moment dat men weer eens met een oud fordje rijdt. Zaak blijft natuurlijk: hoe bij het toneel dit V-effect veroorzaken? Bij de enscenering van zijn stuk
De krijtcirkel wendde Brecht daartoe een recitant, koor, muziek,
vers, komische sekwentie's, belichting, maskers en honderden andere expressiemiddelen, zowel van mekanische als van artistieke aard, aan. Het is onbegonnen werk in het bestek van een korte bijdrage daarover in detail te gaan uitwijden. Voor wat betreft de mekanische middelen beperken we ons tot bv. de belichting: deze zal steeds sterk zijn en de lichtbronnen worden zichtbaar opgesteld.
Over de artistieke middelen, waarop in essentie beroep wordt gedaan, iets meer.
In de eerste plaats moeten én zaal én scene volkomen ontdaan worden van elke magie of atmosfeer. Er mag noch sprake zijn van een publiek in trance noch van wat men zou kunnen noemen een hypnotisch veld. Noch door zegging, doch door spierspanningen mag de akteur atmosfeer scheppen. En zelfs wanneer de atmosfeer er noodzakelijk is, moet deze dan, eventueel op mekanische wijze, door bv. sterke belichting, vervreemd worden. Het publiek mag in geen geval de illusie krijgen van een spontane en natuurlijke handeling.
Volgens onze traditionele toneelvisie steunt het kontakt tussen toeschouwer en akteur in de eerste plaats op de beleving van de rol. In deze incarnatie ligt, zoals hoger reeds gezegd, zelfs het essentieel doel van de toneelkunstenaar.
Bij Brecht is er geen sprake van beleving. Noch de