col de Saint Gothard in de Alpen wordt genoemd en waarvan de naam op zeer uiteenlopende wijze geschreven wordt en als familienaam voorkomt: Gowart, Goewaert, Goevaert, Gohart, Gohardt. Hij stierf in het jaar 1038 en werd circa een eeuw later, in 1131 heilig verklaard.
De noveen vangt aan op 1 mei en trekt jaarlijks zeker nog ruim tienduizend pelgrims, ook uit West-Vlaanderen.
Te Eke - het dorp waar de Vlaamse rederijkerskamer het langst in stand bleef - wordt, in de parochiekerk de heilige Dorotea aangeroepen tegen de huiduitslag, puisten, distel, de roze en de hoofdpijn. Deze sinte is bij ons de patrones van de hoveniers alsmede van de vruchten der aarde, dit als herinnering aan de appels en de rozen, die het wonderbaar kindje bracht, enkele ogenblikken vóór zij de marteldood zou sterven, door onthoofding, omstreeks het einde van de derde eeuw, op bevel van de despoot Maximiliaan.
De noveen gaat van 6 tot 14 februari en wordt steeds druk gevolgd. De pastoor wijdt zeep, waarmede de puisten en de zweren moeten gewassen en ontsmet worden, alsook suiker om in de pap van de kleine kinderen te doen. In een pelgrimsboekje, dat het jaartal 1929 draagt, wordt de litanie van de sinte in het Nederlands afgedrukt, alsmede een lofzang van strofen, met als refrein:
Vlaanderen is aan uwe voeten,
Wy komen 't Eecke U groeten,
Met vreugd en dankbaerheyd.
Aan de kerkdeur is, als eigenaardigheid een exemplaar gespijkerd van de plakbrief, die gedrukt is geworden door toedoen van Carolus Rousseel, pastoor te Eke, aldaar op 27 maart 1753, overleden in de leeftijd van 83 jaar (grafzerk in de kerk). Novene ofte negen-daeghsche devotie der eeren vande heylighe maget en de martelaeresse Dorothea, tot Eecke...
Gedruckt tot DUYNKERCKE, bij Joannes Octavius Laurenz woonende neffens het Gouvernement in Sinte Ursula.
Midden velden en landouwen, enkel te bereiken langs een karreslag, ligt op het uiterste punt van het dorp Millam, nabij de grens van Merkegem, de kapel van de heilige Mildreda van Tanet, in de volksmond de Mulderskapelle. De sinte wordt er aangeroepen tegen de koorts en allerhande kinderkwalen, alsmede door de toekomstige moeders voor een goede bevalling, gans het jaar door, maar inzonder op haar naamfeest 13 juli en de acht volgende dagen.
De Mulderskapelle is op de voorgevel gedateerd 1720. Maar dit jaartal wijst naar een vergroting, want de bidstede bevat zeker veel oudere delen. Het vereerde beeld, uit steen gehouwen, zou in de dertiende eeuw gevonden zijn, drijvende op de nabije beek. Men stelde het beeld ter verering uit in de parochiekerk, maar tot tweemaal toe werd het teruggevonden nabij de beek. Toen bouwde men aldaar een kapel waarin het beeld werd geplaatst. De pelgrims hangen op en rond het beeld allerhande doeken en repen linnen, die de zieken hebben aangeraakt, zo doende hopen zij van de koorts verlost te worden.
In de kapel hangen zes ongekunstelde taferelen in 1780 geschilderd, door de toenmalige 22-jarige B. Pieters.
St Dorothea, vereerd te Eke.
De onderschriften zijn in een naïf Vlaams opgesteld. Inzonder de ineenwerking van de zinsbouw is eigenaardig. Zo b.v. tafereel 1: Mildreda wiert gewezen van haere moeder, suster ende broeder naer de abdie selle in Vrankerick toonen haer het schip.
We hebben verder nog aantekenigen geoogst in verband met een eigenaardige devotie tot de heilige Idisberga (in het Frans Isbergue) die samen met de heilige Apollonia vereerd wordt aan het altaar in de linkerkruisbeuk van de St Vaastkerk, te Hondschote; wij zijn er op de toren geklommen, die naar men beweert, de hoogste zou zijn van de streek, nl. 51 m, van op de gaanderij geniet men inderdaad van een heerlijk zicht op het omliggende landschap.
In een kapel, gezegd, la chapelle de la Cloche, te Zegerskapelle wordt de heilige Bonaventura vereerd en aangeroepen tegen de blauwe ziekte, de pest en andere besmettelijke ziekten. Te Bambeke worden St Apollonia en St Brigitta van Ierland vereerd, te Kwaadieper is het Sr Corneluus en te Ekelsbeke St Folkwinus.
Zo zou deze opsomming kunnen uitgroeien tot een lange litanie, maar uit deze bijdrage zal reeds duidelijk blijken dat, wat de volkse devoties betreft, de streek te zuiden van de schreve nauw aansluit bij de Westvlaamse gouw.
MAURITS VAN COPPENOLLE