Kant
Kant is een opengewerkt weefsel (van linnen, zijde, metaaldraden...) met de hand gemaakt en waar ondergrond én versieringsmotieven, allebei, door de werkster in de ruimte worden uitgevoerd. Dit, in tegenstelling met borduurwerk, waar de versieringen op een vooraf bestaande ondergrond worden gewerkt.
Er is naaldkant, kloskant of ‘spellewerk’, haakkant, breikant enz. Hier gaat het over naald- en kloskant.
Als wij spreken van heel oude kant, zijn de woorden heel oud relatief, want de kant zou pas rond 1500 ontstaan zijn.
Het oudste document dat we over de kloskant bezitten, is een schilderij van Memlinc, gemaakt te Brugge rond 1490 en thans bewaard in het Musée du Louvre te Parijs. Op dat schilderij staat de familie van Jacob Floreins. De oudste zoon priester draagt een koorhemd, dat aan de hals en de mouwen met een klein kloskantje is afgewerkt.
Vlaanderen wordt aanzien als de bakermat van de kloskant. Eén van de voornaamste gronden waarop die gedachte steunt, is enerzijds het genoemde schilderij en anderzijds het feit dat de kloskant zich in Vlaanderen het snelst heeft
Détail van een Bruidssleep in geparelde Rozenkant (kloskant versierd met kleine reliefs in naaldwerk). (Private collectie). - Uit de Duchesse of Bloemwerk, een xixde eeuwse kant, ontstond een bijzonder verfijnde vorm: de Rosaline. Die kant heeft als tekening de motieven overgenomen van het oude Brugse loofwerk van de xviide eeuw met fijne kronkelende rankjes en blaadjes en kleine ronde bloempjes. De geparelde Rosaline wordt gekenmerkt door kleine reliefs in naaldwerk op de bloempjes en over de ganse kant. waar de tekening het toelaat.
ontwikkeld.
De naaldkant zou rond dezelfde tijd in Italië ontstaan zijn. Het oudste bewijs is een paneel van Bellini rond 1500. Een vrouw draagt een boord, versierd met witte naaldkant. Een tweede schilderij waarop een dergelijke kant voorkomt is een werk van Carpaccio, 1515. Beide zijn bewaard in het museum Correr te Venetië. Wat er nog op wijst dat de naaldkunst in Italië zou ontstaan zijn, is het feit, dat ze vooral daar beoefend werd en dat de meeste patroonboeken voor naaldkant uit Italië kwamen of door Italiaanse meesters gemaakt werden.
Van in de oudste tijden werd er geweven. In de sarcophagen van de oude Egyptenaren vindt men weefsels. Ook in het Oosten werden er lichte stoffen gedragen. In de xvde eeuw kwam in de bovenkleding het veelvuldig gebruik van linnen voor. De delen, die het meest aan sleet waren blootgesteld, werden verstevigd. Wat eerst een verduurzaming was, werd een versiering. Dat gebeurde met gekleurd, en later met wit borduurwerk. Om dat werk beter te doen uitkomen en het linnen lichter te maken werden fils tirés gebruikt en zelfs stukjes linnen uitgeknipt. Die openingen werden bewerkt door er draden in te spannen en ze te versieren. Men sprak nog altijd van borduurwerk, omdat het linnen nog diende als ondergrond of als steun. Toen ook de omtrek gemaakt werd door gespannen draden, en het linnen helemaal wegviel, sprak men van punti in aere, points en l'air of naaldkant.
De kloskant vindt haar oorsprong in het passement of vlechtwerk. Dat was een galon gemaakt met dooreengevlochten draden, meestal in goud of zilver, en die dikwijls aangewend werd om klederen te versieren.
De woorden kant dentelle werden pas in de xviide eeuw gebruikt en komen van de uitdrukking un passement dentelé, een passement dat tanden of kanten heeft. De eerste kantjes hadden scherpe punten.
In de naald- en kloskant werden ongeveer dezelfde tekeningen uitgewerkt, die in het begin sterk geometrisch van vorm waren. Een kant geleek op een aaneenrijging van versierde vierkanten, driehoeken enz. De Renaissance bracht verandering in de tekening. De kant werd een doorlopend geheel met sierlijke ranken, bloemen en figuren.
Het kantwerk maakte vanaf het begin van de xvide eeuw, vanaf zijn ontstaan, deel uit van de opvoeding van de vrouw in Vlaanderen. Het was eerst het werk van kasteelvrouwen. Keizer Karel maakte er een volksnijverheid van. Door zijn toedoen werd het kantwerk in de scholen en kloosters onderwezen. Hij zorgde terzelfdertijd voor 'n ruime afzet aan het hof.